-
Inleiding
Suriname zal langzaam maar zeker te maken krijgen met een verdergaande transitie van cash geld naar giraal geld. Meer en meer transacties zullen per bank plaatsvinden. Het belang van het hebben van een bankrekening zal in Suriname dus verder toenemen.1x Zie recent Starnieuws 6 augustus 2023: Centrale Bank van Suriname: Groot deel bevolking uitgesloten van formele betalingssystemen. Desondanks werd in 2019 geschat dat zo’n 33% van de Surinaamse bevolking nog niet beschikt over een bankrekening.2x Website Surinaamse Bankiersvereniging: https://www.sbv.sr/nieuws/bewustwordings-en-gedragsveranderingscampagne-ook-ik-heb-een-bankrekening/. Daarnaast is een tendens waar te nemen waarbij van banken steeds meer actie wordt verwacht in het kader van het tegengaan van witwassen en terrorisme-financiering, waardoor de relatie met klanten (particulieren én bedrijven) geregeld wordt opgezegd, indien de risico’s vast staan.
Een bank is niet een willekeurige private rechtspersoon (vaak in de vorm van een naamloze vennootschap) die uitsluitend in het belang van haar aandeelhouders opereert; een bank heeft een bijzondere maatschappelijke functie voor het bedrijfsleven en burgers. Die functie bestaat onder meer uit het faciliteren van het giraal verkeer, het verstrekken van kredieten en het beheren van spaartegoeden. Daarnaast verricht een bank een essentiële rol in de bestrijding van witwassen en terrorisme-financiering. De Centrale Bank van Suriname houdt toezicht op de banken en stelt eisen aan de solvabiliteit en liquiditeit. Het toezicht richt zich mede op de integriteit van de instellingen, waaronder de betrouwbaarheid, deskundigheid, zorgplicht en transparantie van de bank.3x Zie art. 9 van de Bankwet 2022 (SB 2023 no. 65).
Een bank heeft dus ook een duidelijke maatschappelijke functie. Indien een bank een bankrekening aanbiedt, is dit evenwel primair het aangaan van een contractuele (en dus privaatrechtelijke) relatie en is er in beginsel sprake van contractsvrijheid. In zijn zuiverste vorm brengt die contractsvrijheid met zich mee dat niemand gedwongen kan worden met een ander een overeenkomst aan te gaan. Dit beginsel staat daarmee op gespannen voet met de noodzaak voor een bedrijf of burger om te kunnen beschikken over een bankrekening. Hoe die spagaat door de bank moet worden ingevuld, wordt verder in dit artikel onderzocht. -
Particulier en ondernemer
In de Surinaamse wet is geen specifieke bepaling opgenomen die het openen van een bankrekening regelt. De Centrale Bank werkt aan beleid om financiële diensten en producten in Suriname toegankelijker te maken voor diegenen die tot nu toe uitgesloten zijn van het formele financiële systeem.4x Strategisch Plan 2021-2024 van de Centrale Bank van Suriname. (Bron: https://www.cbvs.sr/72-highlights-nl/2250-nationale-financiele-inclusie-en-educatie-nulmeting-2). Contractdwang, een situatie waarbij iemand verplicht wordt een contractuele relatie aan te gaan, is zeldzaam in de Surinaamse wetgeving, maar komt wel voor in, bijvoorbeeld, artikel 16 van de Elektriciteitswet (SB 2016 no. 42), waarin het Elektriciteitsbedrijf verplicht wordt om degene die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting op het landelijk net. EBS is dus verplicht om een contract aan te gaan met degene die elektriciteit vraagt (waarop overigens uitzonderingen mogelijk blijven). De vraag is of – nu het kunnen beschikken over een bankrekening essentieel is voor deelname aan het economisch verkeer – dit gegeven zou moeten leiden tot een wettelijke verplichting voor (Surinaamse) banken om aan iedere burger en ieder bedrijf een bankrekening aan te bieden. En, in het geval een bankrekening wordt geweigerd, of de rechter de bank kan verplichten om toch een relatie aan te gaan. Daarbij maken banken en ook de rechtspraak verschil tussen particulieren en ondernemers. Beide hebben echter ontegenzeggelijk een groot belang bij het kunnen beschikken over een bankrekening.
-
Wettelijk kader
In nagenoeg alle Europese landen is het recht op een bankrekening, in de vorm van een eenvoudige betaalrekening wettelijk vastgelegd. In Nederland is het te vinden in artikel 4:71f Wet op het financieel toezicht:
‘Een bank die in Nederland betaalrekeningen aan consumenten aanbiedt, stelt consumenten die rechtmatig in de Europese Unie verblijven op verzoek in de gelegenheid een basisbetaalrekening in euro’s aan te vragen en te gebruiken, ongeacht de nationaliteit of woonplaats van de consument en ongeacht enige andere grond als bedoeld in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.’
Opmerkelijk in deze bepaling is dat noch de nationaliteit, noch de woonplaats (mits binnen de EU) een rol mogen spelen bij het wel of niet aanbieden van een basisbetaalrekening. De laatste jaren zijn een aantal Nederlandse banken ertoe overgegaan klanten met een adres buiten de EU te weren. Veel Surinaamse Nederlanders die zich op latere leeftijd (wederom) in Suriname hebben gevestigd worden geconfronteerd met een opzegging van de bankrelatie. Ook Surinaamse bedrijven die een Nederlandse bankrekening aanhouden, ondergaan regelmatig hetzelfde lot. Eén van de argumenten die de Nederlandse banken aanvoeren bij de opzegging van de relatie, is de stelling dat hun diensten niet zonder vergunning in het buitenland mogen worden uitgevoerd.5x Cf. Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-433, 9 oktober 2017 en nr. 2018-280 van 4 augustus 2017. De vraag die daarbij gesteld kan worden is of het aanhouden van een Nederlandse betaalrekening, terwijl de rekeninghouder inmiddels in Suriname woont, juridisch dient te worden beschouwd als het aanbieden van een grensoverschrijdende dienst. De instantie die dit soort zaken in Nederland voor particulieren behandelt (het KIFID) geeft de bank tot nu toe steeds het voordeel van de twijfel en oordeelt de dienstverlening in dit verband dus grensoverschrijdend.6x Een interessant wetsvoorstel is het initiatief van Joost Sneller, waarbij iedere Nederlander recht heeft op een bankrekening bij een Nederlandse bank, ongeacht zijn woonplaats. Voor veel Surinaamse Nederlanders zou de wet een welkome oplossing met betrekking tot het hebben van een Nederlandse bankrekening.
Er kunnen uiteraard legitieme redenen zijn om de aanvrager een bankrekening te weigeren, bijvoorbeeld indien de bank tot de conclusie komt dat de aanvrager (of bestaande klant) een te groot integriteitsrisico vormt. Op grond van de Wet ter voorkoming van Money Laundering en Terrorisme-financiering (WMTF SB 2022 no. 138), zijn banken verplicht (grondig en voortdurend) cliëntenonderzoek uit te voeren (art. 7 WMTF). Zonder dat cliëntenonderzoek mag er geen zakelijke relatie worden aangegaan, zie artikel 9 van de WMTF. Het is het cliëntenonderzoek dat in geschillen over opzegging en weigering als klant vaak ter discussie staat. Banken hebben echter geen formele opsporingsbevoegdheden en zijn voor het cliëntenonderzoek afhankelijk van informatie uit openbare bronnen en informatie van de klant zelf. Op grond van Surinaamse Algemene Bankvoorwaarden (art. 8) is de klant verplicht de bank te voorzien van de nodige informatie over – onder meer – zijn activiteiten en de wijze waarop hij aan het geld is gekomen dat hij bij de bank onderbrengt.
Een Surinaamse bank kan ook een rekening weigeren, indien de aanvrager niet kan aantonen een werkelijk belang te hebben bij het openen van een bankrekening, de aanvrager heeft bijvoorbeeld al een rekening bij een andere bank. In situaties waarbij de aanvrager is veroordeeld voor valsheid in geschrifte, bedrog, bedrieglijke bankbreuk of witwassen en situaties waarbij in het verleden een bankrekening is gebruikt voor het plegen van vermogensmisdrijven, is het uiteraard geboden om de zakelijke relatie niet aan te gaan dan wel die op te zeggen. Tegen zo’n besluit van de bank staat de weg naar de civiele rechter open, waarbij de rechter ter beantwoording van de vraag of de klant terecht is opgezegd of geweigerd, steeds de specifieke omstandigheden van het geval de doorslag geeft.
Het recht op een bankrekening ex artikel 4:71f WFT (Nederland) geldt overigens niet voor ondernemingen; de rechtspraak ontwikkelt zich – althans buiten Suriname – evenwel zodanig dat ook ondernemingen onder omstandigheden recht hebben op een bankrekening. In een arrest van 5 november 20217x HR 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1652. heeft de Hoge Raad de contouren aangegeven wanneer het gaat om ondernemingen:‘Het beginsel van de contractsvrijheid brengt mee dat iedereen het recht heeft om niet te worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een ander. Ook banken hebben dit recht. Dit recht is fundamenteel en zwaarwegend, maar het is niet onbegrensd. Bij de begrenzing van dit recht voor banken is onder meer van belang dat hun maatschappelijke functie een bijzondere zorgplicht meebrengt ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoren te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Ook is van belang het algemeen bekende feit dat het vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer, laat staan om een bedrijf te exploiteren, zonder te beschikken over een betaalrekening bij een bank. Dit geldt niet alleen voor natuurlijke personen, maar ook voor rechtspersonen. Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit. Weliswaar geldt de wettelijke verplichting van art 4:71f van de Wet op het financieel toezicht, die voor consumenten geldt, niet voor rechtspersonen, maar daaruit vloeit niet voort dat de contractsvrijheid van banken ten opzichte van rechtspersonen in het geheel niet kan worden ingeperkt. Daarom kan een bank onder bijzondere omstandigheden worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een rechtspersoon.’
Het arrest van 5 november 2021 leidde ertoe dat de ING Bank een basisbetaalrekening moest aanbieden aan de klagende ondernemer. Opvallend is de zinsnede ‘onder bijzondere omstandigheden’, hetgeen impliceert dat er door de bank een zorgvuldige belangenafweging gemaakt moet worden. Komt de bank op grond van die belangenafweging tot het besluit om geen zakelijke relatie aan te gaan, dan staat voor de ondernemer de gang naar de rechter open. In 2014 oordeelde de Hoge Raad dat de omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (HR 10 oktober 2014, ECLl:NL:HR:2014:2929).8x Zie nog recent ING-Suri-change, Rb. Amsterdam 6 juni 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:4515. Deze regel is inmiddels vaste jurisprudentie.
Dat de belangenafweging echter niet altijd in het voordeel van de ondernemer uitpakt, ondervond een gerenommeerd Curaçaos advocatenkantoor, waarbij de rechtbank Amsterdam van oordeel was dat de opzegging van ABN jegens het kantoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar was, aangezien het kantoor voor haar bedrijfsvoering niet afhankelijk was van de Nederlandse bankrekening.9x Rb. Amsterdam 24 augustus 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:5062. -
Surinaamse jurisprudentie
In een vonnis van de Surinaamse Kantonrechter van 3 januari 201910x Kantonrechter Eerste Kanton 3 januari 2019, SRU-K1-2019-10. oordeelde de Rechter dat de Hakrinbank de zakelijke relatie met een Stichting niet mocht opzeggen omdat de klant in de media in verband zou zijn gebracht met ernstige strafbare feiten. De Kantonrechter formuleert als volgt:
‘Gesteld noch gebleken is dat door een derde belanghebbende aangifte tegen eisers is gedaan. Evenmin is gesteld of gebleken dat eisers strafrechtelijk zijn of worden vervolgd ter zake enig strafbaar feit of dat zij ter zake enig strafbaar feit zijn veroordeeld of dat de gelden die op de rekeningen van eisers bij gedaagde worden gestort van enig strafbaar feit afkomstig zijn. Daar uitgegaan dient te worden van het beginsel van de onschuld van mensen tot het tegendeel is bewezen, acht de kantonrechter de door gedaagde opgegeven reden tot het met ingang van 05 december 2018 doen stopzetten van de dienstverlening naar eisers toe en het doen beëindigen van de bankrelatie met eisers op 03 januari 2019 niet gerechtvaardigd.’
Deze Surinaamse zaak is vergelijkbaar met een Arubaanse zaak waarbij de Arubabank een bedrijf van een van fraude verdachte ex-minister, weigerde als klant.11x Gerecht in Eerste Aanleg Aruba 3 februari 2021, ECLI:NL:OGEEA:2021:33. De stelling van de Arubabank dat zij de vrijheid heeft om zaken te doen met wie zij wil wordt door de Rechter als volgt beantwoord: ‘die stelling is in beginsel juist, met dien verstande dat de Bank gezien voormelde functie en de daaruit voortvloeiende op de Bank rustende zorgplicht een zakelijke relatie met in dit geval XXX (het bedrijf van de ex-minister – red.) alleen kan afwijzen indien daartoe objectief gerechtvaardigde zwaarwegende redenen zijn’. De Rechter concludeert vervolgens dat ‘de omstandigheid dat iemand verdachte is (op grond van de onschuldpresumptie) naar objectieve maatstaven geen of onvoldoende grond om de door XXX beoogde zakelijke relatie te weigeren’. In deze zaak loopt er overigens nog een hoger beroep, dus de zaak is nog niet geheel beslist.
In de Surinaamse procedure met nummer AR. no. 190228 overwoog de Kantonrechter12x Kantonrechter A.R. no. 190228, SJB, september 2019, p. 135. dat de bank weliswaar contractueel het recht heeft bedongen om de relatie te allen tijde op te zeggen maar dat getoetst moet worden of de opgegeven reden voldoende was om in redelijkheid over te gaan tot opzegging van de bankrelatie, hetgeen in casu niet het geval was. Opzeggen zonder reden waarbij de bank zich uitsluitend beroept op de bepaling dat er te allen tijde mag worden opgezegd, is dus onverstandig. In een vonnis in kort geding tegen De Surinaamsche Bank van 25 juni 2019 oordeelde de Kantonrechter13x Kantonrechter in Kort Geding 25 juni 2019, A.R. no. 19-2511. dat de bank terecht mocht overgaan tot opzegging van de relatie aangezien de bank ‘voldoende feiten en omstandigheden heeft genoemd om te concretiseren waarom de bank tot opzegging van de bankrelatie is overgegaan’. Interessant in deze uitspraak is dat de Kantonrechter uitgebreid ingaat op de door eiser aangehaalde jurisprudentie en die jurisprudentie niet van toepassing verklaart, kort gezegd omdat het steeds andere casusposities betrof. De kort geding uitspraak uit 2019 heeft niet meer geleid tot een bodemprocedure. -
Algemene bankvoorwaarden
In de Surinaamse Algemene Bankvoorwaarden komt de bepaling voor dat ‘zowel de cliënt als de Bank de relatie tussen hen terstond schriftelijk geheel of gedeeltelijk kan opzeggen en beëindigen, zonder dat daarvoor enige ingebrekestelling vereist is. Als de Bank de relatie opzegt en beëindigt, deelt zij desgevraagd de reden van de opzegging en beëindiging aan de cliënt mee, tenzij wettelijke regelingen dat niet toestaan’. Het lijkt op het eerste gezicht alsof deze bepaling geen strenge eisen stelt aan de opzegging, maar het tegendeel is waar. We zien in de Caribische en Nederlandse jurisprudentie regelmatig dat de bank verplicht wordt om de relatie met de klant te continueren, met name omdat de belangenafweging ondermaats is gebleven.
Daarnaast voeren banken bij de rechter – indien het gaat om opzegging van de relatie met de klant – geregeld de stelling aan dat de correspondentbank medewerking zal weigeren aan transacties, waardoor de bank dus een risico loopt. Een correspondentbank (vaak een Amerikaanse of Europese bank) is nodig voor het verrichten van internationale geld- en effectentransacties. Het gaat dan blijkens Caribische uitspraken vaak om casino’s die de bank uit vrees voor de relatie met de correspondentbank, wil weren.14x Gerecht in Eerste Aanleg Aruba 3 november 2021, ECLI:NL:OGEAA:2021:559. In de meeste zaken blijkt echter dat banken dit argument niet goed (kunnen) onderbouwen, waardoor deze stelling nogal eens wordt gepasseerd.15x Gerecht in Eerste Aanleg Curaçao 8 mei 2018, ECLI:NL:OGEAC:2018:96 en Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 28 juli 2020, ECLI:NL:OGHACMB:2020:183. Niettemin is het ook voor Surinaamse banken van essentieel belang de relatie met de correspondentbanken goed te houden, maar dit belang kan niet dienen als een rechtvaardiging van de opzegging. In een artikel uit 2021 heeft mr. Karel Frielink16x Tijdschrift voor Sanctierecht en Onderneming 2021, nr. 1/2. in een bredere zin aandacht gevraagd voor het risico van ‘debanking’ in de Caribische regio door Europese en Amerikaanse correspondentbanken. Hij pleit voor meer internationale samenwerking en betere afspraken op dit gebied. -
Conclusie
Bij het aangaan van de zakelijke relatie dient de bank een verantwoorde afweging te maken op basis van het uitgevoerde cliëntenonderzoek. Bij het opzeggen van de duurovereenkomst (het opzeggen van de bankrekening) door de bank, dient zij rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van de particulier of ondernemer én de eisen van redelijkheid en billijkheid.17x Zie art. 6:248 lid 2 Ontwerp BW. Een van die belangen is dat (rechts)personen toegang hebben tot het bancaire systeem. Voor de bank is aan te raden om, indien zij de relatie wil opzeggen, de redenen daartoe transparant aan de rekeninghouder mee te delen en om de rekeninghouder voldoende tijd te geven om een andere bankinstelling te benaderen.
-
1 Zie recent Starnieuws 6 augustus 2023: Centrale Bank van Suriname: Groot deel bevolking uitgesloten van formele betalingssystemen.
-
2 Website Surinaamse Bankiersvereniging: https://www.sbv.sr/nieuws/bewustwordings-en-gedragsveranderingscampagne-ook-ik-heb-een-bankrekening/.
-
3 Zie art. 9 van de Bankwet 2022 (SB 2023 no. 65).
-
4 Strategisch Plan 2021-2024 van de Centrale Bank van Suriname. (Bron: https://www.cbvs.sr/72-highlights-nl/2250-nationale-financiele-inclusie-en-educatie-nulmeting-2).
-
5 Cf. Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-433, 9 oktober 2017 en nr. 2018-280 van 4 augustus 2017.
-
6 Een interessant wetsvoorstel is het initiatief van Joost Sneller, waarbij iedere Nederlander recht heeft op een bankrekening bij een Nederlandse bank, ongeacht zijn woonplaats. Voor veel Surinaamse Nederlanders zou de wet een welkome oplossing met betrekking tot het hebben van een Nederlandse bankrekening.
-
7 HR 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1652.
-
8 Zie nog recent ING-Suri-change, Rb. Amsterdam 6 juni 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:4515.
-
9 Rb. Amsterdam 24 augustus 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:5062.
-
10 Kantonrechter Eerste Kanton 3 januari 2019, SRU-K1-2019-10.
-
11 Gerecht in Eerste Aanleg Aruba 3 februari 2021, ECLI:NL:OGEEA:2021:33.
-
12 Kantonrechter A.R. no. 190228, SJB, september 2019, p. 135.
-
13 Kantonrechter in Kort Geding 25 juni 2019, A.R. no. 19-2511.
-
14 Gerecht in Eerste Aanleg Aruba 3 november 2021, ECLI:NL:OGEAA:2021:559.
-
15 Gerecht in Eerste Aanleg Curaçao 8 mei 2018, ECLI:NL:OGEAC:2018:96 en Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 28 juli 2020, ECLI:NL:OGHACMB:2020:183.
-
16 Tijdschrift voor Sanctierecht en Onderneming 2021, nr. 1/2.
-
17 Zie art. 6:248 lid 2 Ontwerp BW.
DOI: 10.5553/SJB/056266842023060003014
Surinaams Juristenblad |
|
Opinie | Heeft iedereen recht op een bankrekening en wat zijn de criteria voor ‘debanking’?Een oriëntatie naar de Surinaamse context |
Trefwoorden | opzeggen bankrelatie, basisbankrekening, financiële inclusie |
Auteurs | Marc Bannenberg |
DOI | 10.5553/SJB/056266842023060003014 |
Toon PDF Toon volledige grootte Samenvatting Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze |
Dit artikel is 18 keer geraadpleegd. |
Dit artikel is 12 keer gedownload. |
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Marc Bannenberg, 'Heeft iedereen recht op een bankrekening en wat zijn de criteria voor ‘debanking’?', Surinaams Juristenblad Aflevering 3 2023, DOI: 10.5553/SJB/056266842023060003014
Marc Bannenberg, 'Heeft iedereen recht op een bankrekening en wat zijn de criteria voor ‘debanking’?', Surinaams Juristenblad Aflevering 3 2023, DOI: 10.5553/SJB/056266842023060003014
In dit artikel onderzoek ik of aan de hand van Surinaamse, Caribische en Nederlandse jurisprudentie of eenieder recht heeft op een betaalrekening bij een commerciële bank. Kan de rechter een bank verplichten een bankrelatie aan te gaan en wat zijn de criteria die in de jurisprudentie worden genoemd omtrent het opzeggen van de bankrelatie? |