-
Historisch overzicht
Sinds de 20e eeuw hebben niet-gouvernementele organisaties (Ngo’s), overheidsorganisaties (Go’s) en gemeenschapsgerichte organisaties (Cbo’s) zich ingespannen om huiselijk geweld aan te pakken. Hulpverlening, training, publiciteitscampagnes, onderzoek, lobby en belangenbehartiging behoren tot de vele activiteiten die binnen een project of programma worden uitgevoerd. Dat de aanpak van huiselijk geweld een verantwoordelijkheid is van zowel Go’s als Ngo’s bleek al in de jaren vijftig in Nickerie. Mishandeling en verkrachting van vrouwen – in die tijd sprak men nog niet van huiselijk geweld – en alcoholmisbruik bleken destijds een groot probleem in Nickerie. Dit geweld en alcoholmisbruik leidden vaak tot zelfmoord door ophanging onder zowel mannen als vrouwen. De toenmalige districtscommissaris, Jan van Petten, kon voor dit probleem onder de nakomelingen van de Hindostaanse immigranten geen oplossing vinden. In de Hindostaanse gemeenschap van die tijd waren vrouwen volledig ondergeschikt aan mannen; vooral hun echtgenoten. De toenmalige tolk en expert op het gebied van de Hindostaanse cultuur, Andre Amkapersad Girjasing, deelde dit met de districtscommissaris Jan van Petten. Van Petten adviseerde hem aangifte te doen tegen de daders. Omdat dit geweld wijdverbreid was, richtte Girjasing op 12 augustus 1951 de Hindustani Sudhar Sabha (Hindostaanse Sociale Hervormingsorganisatie) op.
De verslechterde financieel-economische situatie in Suriname, die eind jaren zeventig begon, ging gepaard met de opkomst van de vrouwenbeweging. De vrouwenbeweging richtte zich op de emancipatie van vrouwen, in het bijzonder op het versterken van hun economische positie. In de jaren tachtig werd het Nationaal Bureau voor de Vrouw opgericht, een afdeling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze instantie werd al snel geconfronteerd met klachten van vrouwen die meldden dat zij door hun partners werden mishandeld. Het personeel kon deze vrouwen geen adequate hulp bieden. In de daaropvolgende jaren verbraken steeds meer vrouwelijke slachtoffers van gendergerelateerd en huiselijk geweld de stilte door bij vrouwenorganisaties aan te kloppen.
In 1990 werd door Stichting Lobi een conferentie georganiseerd met als thema ‘kindermishandeling’. De inleiders, dr. Kamla Nannan Panday- Jinghoerie, Gerold Dompig en Carla Bakboord concludeerden dat de hulp aan kinderen en vrouwen die slachtoffer waren geworden van huiselijk geweld onvoldoende was en dat daar snel iets aan gedaan moest worden. In deze periode ontstonden organisaties die op deze behoefte inspeelden. Zo besloot een groep vrouwelijke activisten in 1990, vanwege een enorme behoefte aan hulp, steun te bieden aan vrouwen die slachtoffer waren van gendergerelateerd geweld en huiselijk geweld De opgedane ervaring leidde geleidelijk tot de oprichting van een actiegroep geweld tegen vrouwen (nu Stichting Stop Geweld Tegen Vrouwen). Onder aanmoediging van de Caribbean Association for Feminist Research and Action (CAFRA) ontwikkelde deze actiegroep zich tot een structureel georganiseerde vorm van hulpverlening. Op verzoek van deze stichting voerde Pro-Health in 1993 een onderzoek uit naar de problematiek van geweld gericht tegen vrouwen. Dit onderzoek gaf geen beeld van de totale omvang, maar gaf wel voldoende aanwijzingen om te concluderen dat geweld tegen vrouwen een maatschappelijk probleem is. Eén op de vijf van alle meldingen van geweld of zedendelicten betrof een vrouw die door haar ex-partner of partner was misbruikt. Dit bleek een chronisch terugkerend fenomeen, waaruit de conclusie kon worden getrokken dat gezin en huis voor deze vrouwen geen veilige plek waren. Uit dit onderzoek blijkt ook dat er, naast de medische en gerechtelijke kosten, ook kosten zijn als gevolg van arbeidsverzuim van vrouwelijke slachtoffers, de negatieve effecten op de opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen, het verlies aan waardigheid en ontwikkelingsmogelijkheden en zelfs meer onmeetbare persoonlijke kosten. Uit onderzoek in 1994 naar gendergerelateerd geweld tegen vrouwen in echtelijke relaties in tien geselecteerde gebieden in Paramaribo bleek dat de mate van huiselijk geweld in echtelijke relaties zeer hoog was. 69% van de ondervraagde vrouwen had geweld in hun huwelijksrelatie overleefd.
In 1997 werden de korpschef Carlo Hunsel en de vertegenwoordiger van de Caribbean Association for Feminist Research and Action (CAFRA) voor Suriname, Carla Bakboord, door de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) uitgenodigd om een IDB-conferentie over huiselijk geweld in Washington bij te wonen. Deze conferentie heeft de korpschef bewust gemaakt van de sociale en economische impact van gendergerelateerd geweld en huiselijk geweld. Dit heeft geleid tot een nieuw politieperspectief, waarbij huiselijk geweld niet langer werd beschouwd als een privéaangelegenheid maar als een sociale kwestie. Ik beschouw dit nieuwe perspectief als een begin voor het Korps Politie Suriname (KPS) en de regering om vanuit een gender-, mensenrechten- en sociaal perspectief een adequate aanpak te ontwikkelen op gendergerelateerd en huiselijk geweld.
Na de conferentie ontwikkelde zich in 1998 een samenwerking tussen het KPS en CAFRA om een trainingsproject over huiselijk geweld uit te voeren met technische en financiële steun van de IDB. Binnen dit project heeft Culconsult in opdracht van CAFRA en de IDB-onderzoek gedaan naar instellingen in Suriname die actief zijn op het gebied van hulpverlening aan vrouwelijke overlevenden. Dit onderzoek zou als basis dienen voor het ‘nationale interventieproject huiselijk geweld voor politieagenten en andere eerstelijnswerkers’, uitgevoerd door CAFRA Suriname.1x Bakboord, C. (2001). Domestic Violence Strategies and Actions in Suriname. Development 44, 59–63 https://doi.org/10.1057/palgrave.development.1110263.
Midden jaren negentig wordt gekenmerkt door de opkomst van vrouwenorganisaties die een duidelijk standpunt innemen ten aanzien van mensenrechten en genderongelijkheid. Het werd steeds duidelijker dat de ongelijkheid in de machtsverdeling en het diepgewortelde idee van de superioriteit van mannen en de ondergeschiktheid van vrouwen, als gevolg van socialisatie, aan de basis liggen van gendergerelateerd en huiselijk geweld. Bovendien was hun standpunt dat het niet naleven van de mensenrechten een van de oorzaken is van gender- gerelateerd en huiselijk geweld. Ngo’s hebben zich lange tijd ingespannen om slachtoffers te helpen, maar de resultaten waren marginaal. Na een grondige evaluatie in 1998 nam de CAFRA-vertegenwoordiger van Suriname het initiatief om een strategie te ontwikkelen, gebaseerd op een mensenrechten- en gender gelijkwaardigheidsprincipe, om dit vraagstuk aan te pakken. Women’s Rights Centre (WRC) heeft dit initiatief opgevolgd, verder ontwikkeld en geïmplementeerd. Zo heeft WRC een samenwerking ontwikkeld met het Ministerie van Justitie en Politie, het Korps Politie Suriname en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en diverse seminars en trainingen verzorgd op het gebied van de aanpak van gendergerelateerd en huiselijk geweld, gendergelijkheid en mensenrechten voor rechters, officieren van justitie, advocaten, leden van het KPS en andere eerstelijnszorgverleners, gericht op het terugdringen van gendergerelateerd geweld en huiselijk geweld.
Ook werd er aandacht besteed aan huiselijk geweld tegen kinderen en de gevolgen ervan. Daarnaast heeft WRC aan het einde van de 20e eeuw en het begin van de 21e eeuw, in samenwerking met de afdeling Jeugdzaken van het KPS, trainingen op het gebied van huiselijk geweld verzorgd, met de nadruk op kinderen. En in diezelfde periode 2001 werd door WRC de WRC-commissie Wet Bestrijding Huiselijk (WBHG) geweld ingesteld. Deze Commissie, onder voorzitterschap van mr. Mariska Muskiet, bestond verder uit mr. Carmen Rasam, mr. Sharita Seetal, mr. Nancy Tai Apin, mr. Maytrie Kuldip Sing, drs. Henna Guicherit, en Carla Bakboord MSc. Deze WBHG werd na succesvol lobbywerk in 2009 van kracht.
Vervolgens voerden verschillende Ngo’s en Go’s activiteiten uit om gendergerelateerd en huiselijk geweld aan te pakken. Onder andere Stichting Ilse Henar-Hewitt Juridische Bijstand voor Vrouwen, Stichting Ultimate Purpose, Man mit Man, Stichting Projekta, Stichting Stop Geweld tegen Vrouwen, Pro Health, het Mensenrechteninstituut Moiwana 86’, CAFRA, WRC, het Ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting, het Ministerie van Justitie en Politie, Binnenlandse Zaken, Volksgezondheid en Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Aangezien voornamelijk vrouwen en kinderen slachtoffers zijn, richtten organisaties zich op die doelgroepen en was het noodzakelijk een samenwerking aan te gaan om dit probleem efficiënter aan te pakken. Zo werden verschillende netwerken door WRC opgezet zoals het Landelijk Netwerk Bestrijding Geweld tegen Vrouwen, het Netwerk Bestrijding Huiselijk Geweld Nickerie en het Landelijk Netwerk Bestrijding Huiselijk Geweld tegen Kinderen (Ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting). Het Netwerk ter Bestrijding van Huiselijk Geweld tegen Vrouwen, dat aanvankelijk onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken viel, werd later gecoördineerd door het Ministerie van Justitie en Politie, omdat vastgesteld is dat het bij huiselijk geweld gaat om strafbare feiten. De leden van deze netwerken formaliseerden hun partnerschap door ondertekening van een protocol waar zij allen tijdens een driedaagse workshop aan hadden bijgedragen. Aan deze samenwerkingsverbanden kwam na een aantal jaren geleidelijk een einde.
In 2008 is een interdepartementale Stuurgroep Huiselijk Geweld opgericht, waarin vertegenwoordigers van zes ministeries zitting hadden. De Stuurgroep Huiselijk Geweld kreeg als hoofdtaak het ontwikkelen van een beleidsplan voor de structurele aanpak van het terugdringen van huiselijk geweld. In juli 2017 is de Stuurgroep onder leiding van mr. Carmen Rasam overgegaan in de door de minister van Justitie en Politie geïnstalleerde Nationale Raad Huiselijk Geweld, die bestaat uit vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie, het Ministerie van Justitie en Politie - Bureau Vrouwen en Kinderen, - Bureau Slachtofferhulp, - het Korps Politie Suriname; de ministeries van Binnenlandse Zaken, Sociale Zaken en Volkshuisvesting, Volksgezondheid, Regionale Ontwikkeling en Sport, Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugd en Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en vertegenwoordigers van Stichting Stop Geweld tegen Vrouwen en Stichting De Stem. Het algemene doel van de Nationale Raad Huiselijk Geweld (NRHG) is een geïntegreerde aanpak om huiselijk geweld effectief te verminderen, te voorkomen en mogelijk te elimineren.2x Beleidsplan Nationale Raad Huiselijk Geweld (not published).
Zoals eerder vermeld, werd de Wet Bestrijding Huiselijk Geweld (SB 2009, no 84) in 2009 aangenomen. Voor wat betreft de opsporingsambtenaren stelt art.19 sub 2 van deze wet dat het de plicht van elke opsporingsambtenaar van huiselijk geweld is een door de minister vastgesteld huiselijk geweld registratieformulier op te maken, welk formulier opgenomen wordt in het Nationaal Huiselijk Geweld Register welk bij staatsbesluit vastgesteld en bijgehouden wordt door het KPS. In overleg met stakeholders is WRC in 2015 gestart met het ontwerpen van het Standaard Registratieformulier Huiselijk Geweld. Dit formulier is van 15 juli tot 30 november 2018 getest, gevalideerd door de belanghebbenden en in december 2018 vastgesteld bij staatsbesluit van het Ministerie van Justitie en Politie. Het project werd uitgevoerd door het Ministerie van Justitie en Politie in samenwerking met de Nationale Raad voor Huiselijk Geweld en Women’s Rights Centre (WRC), met steun van UNFPA. In 2022 heeft WRC met ondersteuning van het Ministerie van Justitie en Politie en het Canada Fund for Local Initiatives (CFLI) een evaluatie verricht van de WBHG. Momenteel buigt de door WRC ingestelde Commissie Herziening WBHG zich over de bevindingen van deze evaluatie, waaronder ook het Standaardformulier Huiselijk Geweld. De commissie bestaat uit: mr. Nancy Tai Apin, mr, Carmen Rasam, mr. Eric Rudge, mr. Isaura Morsen, mr. Bitoya Pakosi, mr. Sharita Seetal, mr. Rashmi Chotkoe en mr. Jennifer Esseboom.
Het is goed dat steeds meer burgers, gemeenschapswerkers, artsen, verpleegsters, religieuze leiders, leraren, politici, juristen en ambtenaren uit Go’s, Ngo’s en Cbo’s zich inspannen om samen gendergerelateerd en huiselijk geweld aan te pakken. Het is niet altijd gemakkelijk, omdat het ontbreken van een mensenrechtenbenadering en de percepties van genderongelijkheid zo diepgeworteld zijn in onze sociale, culturele en politieke systemen, waardoor een paradigmaverschuiving een langdurig proces wordt. Maar de gestaag groeiende groep lobbyisten, belangenbehartigers en dienstverleners is vastbesloten.
Onderzoek dat wereldwijd en in Suriname wordt uitgevoerd en de dagelijkse ervaringen van dienstverleners en slachtoffers laten zien dat huiselijk en gendergerelateerd geweld een directe impact heeft op de mentale en fysieke gezondheid van het slachtoffer, en het leven van het gezin, de buurt en de samenleving als geheel ontwricht. Het is daarom belangrijk dat Go’s en Ngo’s de samenwerking versterken en hun essentiële diensten verbeteren, met behulp van een gendergelijkwaardigheids- en mensenrechtenbenadering, en beleid ontwikkelen dat huiselijk en gendergerelateerd geweld kan voorkomen. Het bovenstaand beknopt overzicht van samenwerking tussen Ngo’s en Go’s illustreert dat verandering in opvattingen, houdingen en verplichtingen haalbaar is om onze doelen te bereiken. Echter blijkt uit een recent assessment onder de juridische, politionele, sociale en gezondheidssector, dat de aanpak van huiselijk geweld op vele vlakken tekortschiet. Maar dit assessment laat ook zien dat de actoren en belanghebbenden van Go’s, Ngo’s en gemeenschapsorganisaties hun uiterste best doen om met beperkte middelen adequate diensten te verlenen aan slachtoffers van gendergerelateerd geweld. Dit leidt soms tot momenten van demotivatie, frustratie en teleurstelling.3x Bakboord, C. (2022). Assessment of essential services in the health, social, justice and police sector. UNFPA, Ministry of Home Affairs and the Ministry of Justice and Police. En toch, ze stoppen niet. Ik heb enorm veel bewondering voor hen, omdat we ons er zeer van bewust zijn dat zij met de weinige middelen alles in het werk stellen om te kunnen voldoen aan de hulpvraag van de slachtoffers. Vaak met eigen middelen. -
Kwetsbare groepen en gender
In dit artikel verwijzen kwetsbare populaties naar groepen mensen die bijzonder kwetsbaar zijn voor gendergerelateerd en huiselijk geweld in bepaalde situaties of contexten, zoals kinderen, mensen met een beperking, vrouwen, ouderen en mensen die zich niet conformeren aan de genderverwachte rollen en verantwoordelijkheden die mannen en vrouwen worden aangeleerd waaronder leden van de Lesbische, Gay, Biseksuele Transgender en Interseks (LGBTI-)gemeenschap. Let wel, ook jongens en mannen die zich niet conformeren aan hun genderrol zijn kwetsbaar voor gendergerelateerd geweld. Kwetsbaarheid is een sociale constructie. Het is niet de kwetsbaarheid zelf, maar de toewijzing van een negatieve waarde aan de groep waarnaar het label verwijst.4x Dovidio, J.F., Major, B., & Crocker, J. (2000). Stigma: Introduction and Overview. In T.F. Heatherton, R.E. Kleck, M.R. Hebl & J.G. Hull (Eds.), The social psychology of stigma (p. 1-28). New York: The Guilford Press.
Gender verwijst naar de sociale, culturele en persoonlijke kenmerken en rollen die aan individuen worden toegeschreven op basis van hun biologisch geslacht. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen gender en biologisch geslacht. Biologisch geslacht verwijst naar de fysieke kenmerken en genitale kenmerken die typisch geassocieerd worden met mannelijke of vrouwelijke lichamen. Gender omvat daarentegen een bredere reeks kenmerken, verwachtingen en rollen die de samenleving aan individuen toewijst op basis van hun biologisch geslacht. Dit omvat onder andere sociale normen, gedrag, kledingkeuzes, partnerkeuze, beroepskeuzes en persoonlijke identiteit. In veel samenlevingen worden bepaalde gedragingen, interesses en verwachtingen als ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ beschouwd, maar deze opvattingen kunnen variëren over tijd en culturen.
Het begrip gender is complex en omvat diverse aspecten, waaronder genderidentiteit, dat is de persoonlijke ervaring en het gevoel van man, vrouw, beide, geen van beiden, of ergens daartussen. Hierbij denken we aan het begrip transgender dat wordt gehanteerd voor iemand wiens genderidentiteit niet overeenkomt met het geslacht dat hen bij de geboorte is toegewezen. Cis gender is een term die wordt gebruikt om te beschrijven dat iemands genderidentiteit overeenkomt met het geslacht dat hen bij de geboorte is toegewezen. Genderexpressie verwijst naar hoe iemand zich presenteert aan anderen, bijvoorbeeld hoe men zich kleedt, zich gedraagt, hoe het haar wordt geknipt, welke naam men gebruikt. En genderrol refereert naar de rollen en verwachtingen die aan een bepaald geslacht worden toegeschreven.
Sommige mensen worden geboren met biologische geslachtsvariaties, waardoor het niet altijd meteen duidelijk is of ze als jongen of meisje moeten worden geclassificeerd. Dit fenomeen staat bekend als intersekse. Intersekse is geen intrinsiek kenmerk van iemands identiteit, maar eerder een fysieke eigenschap die iemand bezit. Bijgevolg kan een individu een lichaam met intersekse kenmerken hebben.
Het begrijpen van gender is belangrijk, omdat het helpt om de diversiteit en complexiteit van menselijke identiteit en ervaringen beter te begrijpen. Het erkent dat gender niet strikt binair is (man of vrouw), maar dat er een breed spectrum van genderidentiteiten bestaat.
Wat is seksuele oriëntatie? We demonstreren dit als het hart. Heteroseksueel is een term die wordt gebruikt om de seksuele oriëntatie van individuen te beschrijven die romantische en seksuele aantrekkingskracht ervaren voor mensen van het andere geslacht of geslachtspartner. Het is één van de verschillende seksuele oriëntaties, naast homoseksualiteit (aantrekkingskracht tot mensen van hetzelfde geslacht) en biseksualiteit (aantrekkingskracht tot mensen van zowel hetzelfde als het andere geslacht).
Gendergerelateerd geweld heeft direct te maken met de concepten van gender en geslachtsrollen. Dit soort geweld wordt gepleegd tegen individuen op basis van hun geslacht of genderidentiteit, en het is vaak geworteld in diepgewortelde ongelijkheden en stereotypen met betrekking tot gender. Het kan invloed hebben op mensen van alle genders, maar voornamelijk vrouwen, en mensen met afwijkende genderidentiteiten zijn vaak kwetsbaarder voor dit soort geweld. Het is een schending van de mensenrechten en heeft ernstige gevolgen voor de fysieke en psychologische gezondheid van slachtoffers. Het is een belangrijk aandachtspunt in de inspanningen voor gendergelijkheid en mensenrechten over de hele wereld. -
Internationale context
Eén van de hoekstenen van de aanpak van gendergerelateerd en huiselijk geweld is het juridische kader, zowel op internationaal als nationaal niveau. De Staat Suriname heeft zich geconformeerd de bescherming en veiligheid van haar burgers te waarborgen. Dit heeft zij gedaan door een aantal internationale verdragen te ratificeren. Zo heeft de staat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het VN-Vrouwenverdrag (CEDAW), het Kinderrechtenverdrag (CRC), het Belém do Pará Verdrag, het Verdrag Inzake de Rechten van Mensen met een Beperking (CRPD) geratificeerd.
Mensenrechten, gebaseerd op liefde en respect voor de medemens, leggen de basis voor de bescherming van alle individuen tegen geweld en discriminatie, inclusief gendergerelateerd en huiselijk geweld. Ze benadrukken het belang van het waarborgen van de rechten en waardigheid van alle personen, ongeacht hun geslacht en genderidentiteit en genderexpressie. Mensenrechten kunnen worden ingezet om regeringen aan te sporen passende maatregelen te nemen om gendergerelateerd en huiselijk geweld te voorkomen en aan te pakken. Bovendien verbetert een mensenrechtenbenadering de behandeling en de bejegening van slachtoffers. -
Nationale wetgeving
De Grondwet heeft directe en indirecte implicaties voor het beschermen van slachtoffers van gendergerelateerd en huiselijk geweld. Immers, de grondwet legt de grondrechten van burgers vast, zoals het recht op leven, vrijheid, en persoonlijke veiligheid. Deze rechten zijn van toepassing op alle burgers, zoals vrouwen, kinderen, transgenders, homoseksuele mannen en vrouwen, mensen die leven met hiv/aids en slachtoffers van huiselijk- en gendergerelateerd geweld. Zij vormen de basis voor de bescherming van hun fysieke en psychologische integriteit.
De grondwet bevat bepalingen die discriminatie verbieden op basis van geslacht, ras, geloof, en andere kenmerken. Deze bepalingen zorgen ervoor dat we moeten voorkomen dat er mensen slachtoffers worden van onder andere huiselijk- en gendergerelateerd geweld, dat slachtoffers niet worden gediscrimineerd en dat zij gelijke bescherming en rechten genieten. De grondwet waarborgt de toegang van slachtoffers tot de rechter. Dit betekent dat zij juridische stappen kunnen ondernemen om hun gewelddadige situatie aan te pakken, zoals het verkrijgen van beschermingsbevelen, scheidingen, of strafrechtelijke vervolging van daders. Tot slot, de grondwet legt de scheiding der machten tussen de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht vast. Dit zorgt voor onafhankelijke en objectieve beoordeling van zaken met betrekking tot huiselijk- en gendergerelateerd geweld, zonder politieke inmenging.
Hoewel de grondwet een belangrijk juridisch instrument is voor het waarborgen van de rechten en bescherming van slachtoffers van huiselijk en gendergerelateerd geweld, is het belangrijk op te merken dat de implementatie en handhaving van deze grondwettelijke principes afhangen van de wetten, beleidsmaatregelen en de daadwerkelijke uitvoering ervan op nationaal en lokaal niveau. Daarom is het noodzakelijk om een alomvattende aanpak te hebben die zowel de grondwet als specifieke wetten en beleid omvat om slachtoffers te beschermen en gendergerelateerd en huiselijk geweld te bestrijden. Dit betekent dat alle verantwoordelijken hiervan kennis moeten hebben. Echter, een assessment verricht in 2022 onder dienstverleners uit de gezondheids- sociale, justitiële en politionele sector, laat zien dat het merendeel van de dienstverleners, onvoldoende kennis heeft van de mensenrechtenverdragen geratificeerd door de Staat Suriname, de grondwet en de artikelen van het Wetboek van Strafrecht, de Wet Bestrijding Huiselijk Geweld en Wet Strafbaarstelling Belaging gericht op de bescherming en veiligheid van slachtoffers van gendergerelateerd en huiselijk geweld. Dit vormt een enorm obstakel in de aanpak van dit geweld. -
Data gendergerelateerd en huiselijk geweld
Internationale en nationale gegevens benadrukken de ernst van gendergerelateerd en huiselijk geweld. Vrouwen, kinderen en andere kwetsbare groepen lopen een verhoogd risico op dergelijk geweld.5x Terborg, J., Benschop, R., Gangaram Panday, S., Lalai, C., Manohar, M., Nieuwendam, J., Sanches, M.de Vries, S. (2018). Geweld tegen Kinderen in Suriname. De Nationale Assembly, UNICEF. Statistieken tonen aan dat geweld tegen vrouwen en kinderen wereldwijd alarmerend is. In 2021 zijn wereldwijd zeker 45.000 vrouwen en meisjes omgebracht door een partner of familielid. Dit komt neer op ruim vijf moorden per uur, staat in een rapport dat de Verenigde Naties in 2021 publiceerde. Volgens de VN gaat het om circa 56 procent van de naar schatting 81.100 vrouwen die in 2021 opzettelijk van het leven zijn beroofd. Ter vergelijking: slechts 11 procent van de moorden gepleegd op mannen en jongens vindt plaats in de familiesfeer.6x https://www.unwomen.org/en/digital-library/publications/2022/11/gender-related-killings-of-women-and-girls-improving-data-to-improve-responses-to-femicide-feminicide.
Vervolgens geeft een door de IDB in 2019 verrichtte studie in Suriname aan dat 32 procent van de ooit-gehuwde vrouwen in Suriname levenslange fysiek en/of seksueel partnergeweld heeft ervaren. Geschat wordt dat meer dan 50.000 vrouwen, in de leeftijdsgroep van 15 tot 64 jaar, één of meer vormen van fysiek en/of seksueel geweld heeft ervaren, gepleegd door mannelijke partners. Opvallend genoeg bevinden zich naar schatting 9.000 van hen nog steeds in gewelddadige relaties.7x Pemberton & Joseph / ed. King, D. (2019). National Women’s Health Survey for Suriname Inter-American Development Bank & Qure. Deze bevindingen komen overeen met wereldwijde schattingen van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) dat bijna één op de drie vrouwen op enig moment in hun leven fysiek of seksueel mishandeld wordt, niet door vreemden, maar door hun eigen mannelijke romantische partners.8x WHO (2013). Global and regional estimates of violence against women: prevalence and health effects of intimate partner violence and non-partner sexual violence. Dergelijke schattingen tonen de wijdverbreide en grote kwetsbaarheid van vrouwen voor partnergeweld aan. Dit soort geweld wordt vaak gevoed door diepgewortelde genderstereotypering en ongelijkheden. Hoewel het wereldwijd en in Suriname duidelijk is dat voornamelijk vrouwen en kinderen slachtoffer zijn van gendergerelateerd en huiselijk geweld, sluit ik niet uit dat er ook mannelijke slachtoffers zijn. Er is weinig data over mannen als slachtoffer van partnergeweld in heteroseksuele en homoseksuele relaties. Traditionele mannelijke genderrollen, zoals het vertonen van machogedrag, bemoeilijken de bereidheid van mannen om meldingen te maken of om ondersteuning te zoeken. De data van Dienst Criminele Informatie Verzorging (DCIV) van het Korps Politie Suriname laten wel zien dat enkele mannen aangiftes of meldingen doen. Mannen hebben persoonlijke ervaringen gedeeld waarin ze aangeven dat ze niet serieus worden genomen door de politie. Het is niet duidelijk of het om situationeel geweld of terreur gerelateerd partnergeweld gaat.
De studies ‘Leven in Angst’ en ‘Gister slachtoffer, Vandaag dader’ in Suriname verricht onder 40 vrouwelijke slachtoffers en 27 mannelijke daders van partnergeweld en die van de IDB laten zien dat er met betrekking tot partnergeweld, genderdynamiek en gerelateerde factoren, er een significante relatie bestaat tussen controlerend gedrag van een mannelijke partner en de ervaring van emotioneel, fysiek en seksueel partnergeweld door vrouwen. De studie ‘Leven in Angst’ toont aan dat de seksuele en reproductieve rollen en verantwoordelijkheden van vrouwen ondergeschikt zijn aan hun mannelijke partner. Dit komt tot uiting in verschillende vormen van misbruik door de mannelijke partner van zijn vrouwelijke partner. Hierdoor leven vrouwen voortdurend in angst. Ze hebben geen controle over hun eigen seksualiteit, hun reproductieve gezondheid, hun anticonceptiekeuze en hebben geen toegang tot gezondheidsdiensten. De mannelijke partner heeft de macht om beslissingen te nemen.9x (2010). ‘Leven in angst; Een onderzoek naar de relatie tussen intiem partner- geweld, besluitvorming en seksuele en reproductieve gezondheid.’ Equality & Equity, UNFPA.
(2015). Studie naar de aard en oorzaak van gewelddadig gedrag onder mannelijke plegers/daders van partnergeweld in Nickerie 2015. WRC in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Bureau Gender Aangelegenheden. Women’s Rights Centre.
Deze studie heeft duidelijk gemaakt hoe divers de afhankelijkheid is. Niet alleen zijn de onderzochte vrouwen economisch afhankelijk, maar ook psychologisch, emotioneel en cultureel, waarbij ongelijke en onrechtvaardige genderverhoudingen diepgeworteld zijn. Deze patronen bleken aanwezig te zijn vanaf het begin van de relatie. Naarmate de relatie vorderde, nam het misbruik toe en resulteerde in fysieke, emotionele, seksuele en psychologische schade met betrekking tot hun seksuele en reproductieve gezondheid.
Uit de studie ‘Gister slachtoffer, vandaag dader’ verricht onder mannelijke daders van partnergeweld blijkt dat alle respondenten (27) zelf slachtoffer waren van geweld gepleegd door hun vader tegen hun moeder en zelf ook fysiek geweld hebben ervaren door voornamelijk hun vader.
En met betrekking tot de genderrollen in het gezin waar de dader afkomstig is, blijkt dat:De respondenten hun vader zien als voorbeeldfiguur.
Mannen ervan uitgaan dat de vrouw ondergeschikt is aan de man.
De familie van de man in grote mate zeggenschap heeft over de schoondochter.
De familie van de vrouw weinig zeggenschap heeft over de schoonzoon en dochter.
De overdracht van ongelijke genderrollen en verantwoordelijkheden via het instituut gezin van generatie op generatie wordt doorgegeven.
De diepgewortelde ongelijke genderrollen en verantwoordelijkheden ten grondslag liggen aan partnergeweld
Onderzoek verricht in Suriname met betrekking tot gendergerelateerd en huiselijk geweld gepleegd tegen leden uit de LGBT-gemeenschap geeft aan dat velen slachtoffer blijken te zijn van geweld gepleegd door hun familieleden. Bovendien blijken dienstverleners uit het onderwijs, sociale diensten en gezondheidsdiensten en het KPS zich schuldig te maken aan stigma en discriminatie en worden sommige transgenders zelfs blootgesteld aan fysiek en seksueel geweld door enkele leden van het KPS. Aangifte doen bij de politie is voor velen geen optie meer. Zo zijn er voor leden van de LGBT-gemeenschap talrijke hindernissen op weg naar het gerechtelijk systeem.10x Bakboord, C. (2017). Lespiki mi: Een onderzoek naar de ervaring die sekswerkers, lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender mannen en vrouwen, en mensen die leven met hiv waaronder jongeren, doven en slechthorenden hebben met stigma en discriminatie in Suriname
-
Onderscheid en machtsverhoudingen
In de samenleving zien we verschillende vormen van onderscheid tussen mensen. Daar is in principe niets mis mee. Maar dit onderscheid is vaak gerelateerd aan machtsverhoudingen.
De theorie van intersectionaliteit helpt bij het begrijpen van de complexe machtsstructuren die ten grondslag liggen aan huiselijk en gendergerelateerd geweld.11x Crenshaw, Kimberle (1989). ‘Demarginalizing the Intersection of Race and Sex: A Black Feminist Critique of Antidiscrimination Doctrine, Feminist Theory and Antiracist Politics’, University of Chicago Legal Forum: Vol. 1989, Article 8. Available at: https://chicagounbound.uchicago.edu/uclf/vol1989/iss1/8.
Lutz, Helma. (2002). ‘Zonder blikken of blozen. Het standpunt van de (nieuw-)realisten’. Tijdschrift voor Genderstudies. Multiculturalisme & feminisme. Deze erkent dat gender slechts één van de vele determinanten is die de machtsverhoudingen binnen de samenleving beïnvloeden, en dat deze machtsstructuren verschillende groepen op verschillende manieren beïnvloeden. Deze theorie benadrukt de noodzaak van aandacht voor en ondersteuning van kwetsbare groepen. Het maakt immers verschil als je man of vrouw, arm of rijk, heteroseksueel of homoseksueel, transgender of cis gender bent of in de stad of in het binnenland woont. Deze verschillen maken dat de één meer voordeel heeft dan de ander en ook meer macht heeft dan de ander. Het staat in contrast met het mensenrechtenperspectief dat het beginsel van gelijke rechten voor alle mensen, ongeacht hun achtergrond benadrukt. Discriminatie op basis van kenmerken zoals geslacht, seksuele oriëntatie, of sociaaleconomische status is in strijd met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en andere internationale mensenrechtenverdragen waar de staat Suriname partij bij is. Dit betekent concreet dat de Staat Suriname zich heeft gecommitteerd de veiligheid en bescherming van elke burger te waarborgen. Tevens heeft elke burger een verantwoordelijkheid om de rechten van zijn of haar medeburgers te eerbiedigen. Maar de praktijk wijst anders uit zoals hierboven is vermeld.
De theorie intersectionaliteit erkent dat de categorieën die zich in een minderwaardige positie bevinden, vaak een verhoogd risico lopen op gendergerelateerd en huiselijk geweld. Daarom stel ik voor dat interventies inclusief moeten zijn. Dus interventies moeten gepleegd worden vanuit een gendergelijkwaardige en mensenrechtenperspectief. En dat het belangrijk is dat we deze machtsstructuren begrijpen en aanpakken, omdat ze vaak leiden tot gendergerelateerd en huiselijk geweld. -
Verschil huiselijk geweld en gendergerelateerd geweld
Huiselijk geweld is geweld dat plaatsvindt binnen de relationele sfeer, en het kan lichamelijk, seksueel, psychologisch, of financieel van aard zijn. Dit geweld wordt gepleegd door een (ex)-partner tegen zijn/haar vrouwelijke partner, ongeacht waar het geweld plaatsvindt. Het kan dus ook op publieke plekken plaatsvinden. Kenmerk: geweld in de relationele sfeer; mensen hebben/hadden een intieme seksuele relatie/band met elkaar.
Gendergerelateerd geweld verwijst naar gewelddadige handelingen gericht tegen een persoon vanwege hun geslacht of genderidentiteit. Het kan zowel in de relationele (huiselijk geweld) als niet-relationele sfeer voorkomen. Het kan zowel thuis als op publieke plekken plaatsvinden. Dit type geweld is gebaseerd op genderstereotypen en kan variëren van discriminatie en verbaal misbruik tot lichamelijk en seksueel geweld.
Voor beide soorten van geweld kan gebruik gemaakt worden van de Wet Bestrijding Huiselijk Geweld, als het gaat om geweld in de relationele sfeer. Het Wetboek van Strafrecht en de Wet Strafbaarstelling Belaging zijn van toepassing op geweld dat zowel in de relationele als niet-relationele sfeer plaatsvindt. -
Situationeel geweld versus terreur gerelateerd geweld
Om gendergerelateerd en huiselijk geweld adequaat aan te pakken is het belangrijk om duidelijk te kunnen onderscheiden wat de aard van het geweld is. Gaat het om situationeel geweld (common couple violence) of terreur gerelateerd partnergeweld.
Situationeel geweld is de meest voorkomende vorm van partnergeweld. Het is het soort geweld dat voortkomt uit een meningsverschil, dat verandert in een ruzie en escaleert in geweld. Het geweld kan mild of ernstig zijn; en hoewel dit vaak een geïsoleerd incident is in een relatie (loopt 1x uit de hand), is het bij sommige paren een terugkerend patroon. Wanneer dit regelmatig uit de hand loopt en de ene partij een steeds meer dominantere positie krijgt, is de kans groot dat deze zich verder zal uiten in terreur gerelateerd partnergeweld.
Terreur gerelateerd partnergeweld is het soort partnergeweld waarbij een mishandelaar terroriseert en volledige controle over zijn partner neemt door het gebruiken van geweld in combinatie met andere controle tactieken zoals bedreiging en intimidatie, economische controle, psychische mishandeling, isolatie; en de aanname dat hij, omdat hij man is, privileges heeft.
Het is van essentieel belang om een correcte diagnostische afweging te maken, met specifieke aandacht voor de aard van het geweld, namelijk of het zich beperkt tot situationeel geweld of er sprake is van terreur gerelateerd geweld. In geval van situationeel geweld kan de aanbevolen interventie bestaan uit relatiecounseling, zonder dat juridische stappen noodzakelijk zijn. Wanneer er echter sprake is van de overgang naar terreur gerelateerd geweld of er vermoedens bestaan dat de partner een gewelddadig gedrag kan vertonen, rechtvaardigt dit een beschermingsbevel aan te vragen, de betrokkenheid van de politie en juridische instanties.
In geval van terreur gerelateerd geweld kan de aanbevolen interventie bestaan uit relatiecounseling waarbij daders en slachtoffers afzonderlijk begeleid worden. In situaties van deze aard kunnen juridische stappen worden ondernomen, waarbij men gebruikmaakt van de Wet Bestrijding Huiselijk Geweld, het Wetboek van Strafrecht en de Wet Strafbaarstelling Belaging. -
Tot slot
Een gendergelijkwaardige- en mensenrechtenperspectief is van vitaal belang bij de aanpak van gendergerelateerd en huiselijk geweld. Het is geen optie, het is een plicht. Het garandeert dat alle slachtoffers van gendergerelateerd en huiselijk geweld, ongeacht hun geslacht of genderidentiteit, dezelfde bescherming en ondersteuning krijgen. Wetten en beleidsmaatregelen en de naleving daarvan moeten in overeenstemming zijn met mensenrechtennormen en moeten gendergerelateerd en huiselijk geweld krachtig veroordelen. Dat is de Staat Suriname aan haar burgers verplicht. Het moet onderdeel zijn van het curriculum van ons onderwijs, beginnend vanaf groep één en in alle opleidingen van de eerstelijnswerkers zodat geweld, discriminatie en stigma voorkomen kan worden. Bovendien is het essentieel dat stakeholders blijven samenwerken om een wereld te creëren waarin elk individu, ongeacht geslacht of genderidentiteit, veilig en vrij kan leven. Alleen dan kunnen we gendergerelateerd en huiselijk geweld effectief uitbannen en een rechtvaardige samenleving opbouwen waarin in eenieder telt.
-
1 Bakboord, C. (2001). Domestic Violence Strategies and Actions in Suriname. Development 44, 59–63 https://doi.org/10.1057/palgrave.development.1110263.
-
2 Beleidsplan Nationale Raad Huiselijk Geweld (not published).
-
3 Bakboord, C. (2022). Assessment of essential services in the health, social, justice and police sector. UNFPA, Ministry of Home Affairs and the Ministry of Justice and Police.
-
4 Dovidio, J.F., Major, B., & Crocker, J. (2000). Stigma: Introduction and Overview. In T.F. Heatherton, R.E. Kleck, M.R. Hebl & J.G. Hull (Eds.), The social psychology of stigma (p. 1-28). New York: The Guilford Press.
-
5 Terborg, J., Benschop, R., Gangaram Panday, S., Lalai, C., Manohar, M., Nieuwendam, J., Sanches, M.de Vries, S. (2018). Geweld tegen Kinderen in Suriname. De Nationale Assembly, UNICEF.
-
7 Pemberton & Joseph / ed. King, D. (2019). National Women’s Health Survey for Suriname Inter-American Development Bank & Qure.
-
8 WHO (2013). Global and regional estimates of violence against women: prevalence and health effects of intimate partner violence and non-partner sexual violence.
-
9 (2010). ‘Leven in angst; Een onderzoek naar de relatie tussen intiem partner- geweld, besluitvorming en seksuele en reproductieve gezondheid.’ Equality & Equity, UNFPA.
(2015). Studie naar de aard en oorzaak van gewelddadig gedrag onder mannelijke plegers/daders van partnergeweld in Nickerie 2015. WRC in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Bureau Gender Aangelegenheden. Women’s Rights Centre. -
10 Bakboord, C. (2017). Lespiki mi: Een onderzoek naar de ervaring die sekswerkers, lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender mannen en vrouwen, en mensen die leven met hiv waaronder jongeren, doven en slechthorenden hebben met stigma en discriminatie in Suriname
-
11 Crenshaw, Kimberle (1989). ‘Demarginalizing the Intersection of Race and Sex: A Black Feminist Critique of Antidiscrimination Doctrine, Feminist Theory and Antiracist Politics’, University of Chicago Legal Forum: Vol. 1989, Article 8. Available at: https://chicagounbound.uchicago.edu/uclf/vol1989/iss1/8.
Lutz, Helma. (2002). ‘Zonder blikken of blozen. Het standpunt van de (nieuw-)realisten’. Tijdschrift voor Genderstudies. Multiculturalisme & feminisme.
Surinaams Juristenblad |
|
Opinie | Samen gendergerelateerd en huiselijk geweld aanpakken vanuit een mensenrechtenperspectiefGeen optie, maar een plicht! |
Trefwoorden | Gendergerelateerd en huiselijk geweld, Mensenrechtenperspectief, Kwetsbare groepen, Situationeel- en terreurgerelateerd geweld, Intersectionele benadering |
Auteurs | Carla Bakboord |
DOI | 10.5553/SJB/056266842023060003012 |
Toon PDF Toon volledige grootte Samenvatting Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze |
Dit artikel is 19 keer geraadpleegd. |
Dit artikel is 10 keer gedownload. |
Carla Bakboord, 'Samen gendergerelateerd en huiselijk geweld aanpakken vanuit een mensenrechtenperspectief', Surinaams Juristenblad Aflevering 3 2023, DOI: 10.5553/SJB/056266842023060003012
In de afgelopen decennia heeft het vraagstuk van gendergerelateerd en huiselijk geweld steeds meer aandacht gekregen. In diverse media waar slachtoffers niet schromen hun persoonlijke ervaringen te delen; positieve ervaringen maar ook onthullingen over tekortkomingen in de dienstverlening, vooral in het benaderen van dit vraagstuk vanuit een gendergelijkwaardigheids- en mensenrechtenperspectief. |