-
1. Inleiding: een veranderende toon
Op 9 april 2024 publiceren de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, de Nationale Politie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid een rapport getiteld ‘Met de rug naar de samenleving: Een analyse van de soevereinenbeweging in Nederland’.1x ‘Met de rug naar de samenleving: Een analyse van de soevereinenbeweging in Nederland’ (Rapport Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, Nationale Politie en Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, april 2024). Het is het eerste rapport van de Nederlandse veiligheidsdiensten dat specifiek op de zogenoemde autonomen en soevereinen ziet en hen in het licht van de nationale veiligheid analyseert. Een novum, kort gezegd, met de daarbij te verwachten publieke aandacht.
Gaat men af op de ontvangst in de media, dan verdient een viertal conclusies in het bijzonder onze aandacht.2x Zie voor een greep uit de koppen: ‘AIVD: tienduizenden “soevereinen”, sommigen inmiddels ook bereid tot geweld’, NOS 9 april; ‘NCTV: soevereinen ondermijnen democratie, klein gedeelte dreigt met geweld’, RTL Nieuws 9 april 2024; ‘Steeds meer Nederlanders verklaren zich soeverein, klein deel dreigt met geweld’, Nu.nl 9 april 2024 en B. van der Spek, ‘AIVD: steeds meer “soevereine” mensen die geen onderdeel willen zijn van de samenleving’, NRC 9 april 2024. Allereerst, de constatering dat enkele tienduizenden personen zich, binnen de grenzen van het rechtssysteem, zo veel mogelijk van de samenleving proberen af te keren. Ten tweede, de observatie dat naast die omvangrijke groep een tweede, kleinere groep van enkele duizenden mensen buiten het systeem treedt en zich niet langer aan Nederlandse wet- en regelgeving houdt. Ten derde, de vaststelling dat in deze tweede groep tientallen burgers op hun beurt weer een stap verder gaan en zich bereid tonen om ook geweld te gebruiken in hun strijd tegen de overheid. Ten slotte, de observatie dat deze ‘soevereinenbeweging’ in de nabije toekomst naar verwachting verder zal groeien. Deze vier conclusies worden door de media terecht uitgelicht. Maar de overkoepelende betekenis daarvan moet wellicht nadrukkelijker onderstreept worden: de soevereinenbeweging is de afgelopen jaren in aard en omvang fundamenteel veranderd.
Deze verandering van een beweging in de afgelopen jaren heeft ook, en dit op een veel kortere termijn, tot een verandering in maatschappelijke toon geleid. De paar onschuldige, obscure complottheoretici van het eerste uur zijn in de publieke opinie inmiddels getransformeerd tot een brede beweging die nadrukkelijk in verband wordt gebracht met anti-institutioneel extremisme.3x Zie voor eenzelfde transitie in Duitsland, die daar plaatsvond nadat zowel Adrian Ursache als Wolfgang Plan, beiden Reichsbürger, in 2016 het vuur openden op de politie (met in de tweede casus een dodelijke afloop): ECLI:DE:LGNUERN:2017:1023.5KS113JS1822.16.0A met o.a. C. Schönberger & S. Schönberger, ‘Die Reichsbürger als Herausforderung für Staat, Recht und Wissenschaft: Eine Einführung’, in: Die Reichsbürger: Verfassungsfeinde zwischen Staatsverweigerung und Verschwörungstheorie, Frankfurt: Campus Verlag, 2020, p. 11-22, p. 11 en opnieuw in C. Schönberger & S. Schönberger, Die Reichsbürger: Ermächtigungsversuche einer gespenstischen Bewegung, München: Beck, 2023, p. 8-10; zie daar ook p. 51-55 over Wolfgang Plan; vergelijkbaar zijn M. Vormbaum, ‘“Reichsbürger” und Strafrecht’, Juristische Rundschau 2017/10, p. 503-512, p. 503-504; T. Schmidt-Lux, ‘Räume eigenen Rechts: Reichsbürger zwischen Autonomie und Monarchie’, Sociologia Internationalis 2018/56.1, p. 1-24, p. 1-3; J. Rathje, ‘Driven by Conspiracies: The Justification of Violence among “Reichsbürger” and Other Conspiracy-Ideological Sovereignists in Contemporary Germany’, Perspectives on Terrorism 2022/16.6, p. 49-61 en ook F. Hartleb, P. Schliefsteiner & C. Schiebel, ‘From Anti-Measure Activism to Anti-State Extremism?’, Perspectives on Terrorism 2013/XVII.I, p. 123-143, p. 126-128. Voor dezelfde transitie in Oostenrijk, zie par. 5. Of deze nieuwe karakterisering gerechtvaardigd is, zal moeten blijken. Duidelijk is in ieder geval dat het schrikbeeld hier wordt gevormd door de extremistische en terroristische neigingen die vergelijkbare bewegingen in het buitenland hebben geëtaleerd. Zo ging op 21 mei 2024 een ‘mammoetrechtszaak’ van start tegen 26 Duitse burgers die worden verdacht van deelname aan een terroristische vereniging en het voorbereiden van een staatsgreep – met simultane rechtszaken op drie plekken (Stuttgart, Frankfurt en München) in vanwege de omvang van het proces speciaal opgetuigde rechtszalen.4x Zie, voor de laatste ontwikkelingen, bijvoorbeeld D. Majić, ‘Verschwörungstheorien und Vorräte – Details zu Durchsuchung bei Prinz Reuß’, Hessenschau 5 juni 2024 en A. Ramelsberger, ‘“Das sind Dreckschweine, einfach Dreckschweine”’, Süddeutsche Zeitung 18 juni 2024. In de publieke arena werd deze rechtszaak al snel omgedoopt tot het Reichsbürger-proces, hoewel bij dat etiket enige vraagtekens geplaatst moeten worden omdat deze terroristische groep in bepaalde facetten – in het bijzonder de formele organisatie en het opereren in het geheim – afwijkt van de gangbare werkwijze van soevereinen.5x Uitstekend over dit onderwerp is Schönberger & Schönberger, Die Reichsbürger: Ermächtigungsversuche einer gespenstischen Bewegung, p. 102-109; zie ook Hartleb, ‘From Anti-Measure Activism’, p. 123-124. Vast staat wel dat ook in andere landen vergelijkbare spraakmakende strafrechtszaken hebben plaatsgevonden, waarin de verdachten evenzeer een beroep deden op ‘soevereinen’-argumentatie of zich direct als soeverein identificeerden.6x Zie, voor twee zaken bij de Oostenrijkse Hoge Raad, waarin de verdachten, geassocieerd met de Staatenbund Österreich, zijn veroordeeld voor o.a. hoogverraad: Oberster Gerichtshof 14 januari 2020, ECLI:AT:OGH0002:2020:E127152 en Oberster Gerichtshof 29 juli 2021, ECLI:AT:OGH0002:2021:0120OS00041.21B.0729.000 met Hartleb, ‘From Anti-Measure Activism’, p. 127-128. Voor de VS, waar vele sovereign citizens betrokken waren bij de Capitool-bestorming op 6 januari 2021, zie het nieuwsoverzicht in K. Weill, ‘Jan. Sixers Are Using Sovereign Citizen Defenses to Try and Get Out of Prison’, Daily Beast 26 december 2022, waarin een greep uit de honderden zaken wordt gedaan en ook ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 11; voor een Belgische zaak, waarin de verdachten zijn veroordeeld voor het voorbereiden van terroristische handelingen die op het oog hadden de maatschappij om ver te werpen, zie bijvoorbeeld J. Van Der Schoot, ‘Vijf en vier jaar cel voor vrienden van doodgeschoten Yannick Verdyck (36) die samenleving omver wilden werpen: “Eerst de nuttelozen opofferen”’, HLN 12 december 2023, met daarbij enkele (oppervlakkige) verbanden met de soevereinenbeweging (zie Y. Verberckmoes, ‘“Weg met de overheid”: wat is de internationale beweging van de “soevereinen”, die ook in België aanhang heeft?’, De Morgen 3 oktober 2022).
In de schaduw van dit naburig schrikbeeld, dat in het AIVD-rapport uitdrukkelijk is aangestipt, wordt de ontwikkeling van de buitenlandse soevereinenbewegingen in de richting van geweldpleging aangegrepen door onze nationale veiligheidsdiensten om te waarschuwen voor een mogelijke vergelijkbare ontwikkeling in Nederland.7x ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 11-12 en 17. In Duitsland worden sinds 2016 de criminaliteitscijfers binnen deze milieus door de Federale Politie (Bundeskriminalamt) bijgehouden; dat is bij mijn weten in Nederland niet het geval. Zie Rathje, ‘Driven by conspiracies’, p. 50-51; meer Duitse data met D. Koehler & V. Fiebig, ‘Taten, Täter, Opfer: Eine Studie der Reichsbürgerbewegung auf Grundlage einer Presseauswertung’ (Rapport Ministerium für Inneres, Digitalisierung und Migration, 2019). Reeds op dit moment, zo valt te lezen, worden ambtenaren met geweld bedreigd, wordt gedreigd met bezettingen en aanslagen op gemeentehuizen, en worden (burger)arrestaties van rechters in het vooruitzicht gesteld.8x Ibidem. Hiermee onderstreept het AIVD-rapport de nieuwe, strafrechtelijke urgentie van het onderwerp, terwijl ook in de praktijk reeds een serie strafzaken voorhanden is waarbij de soevereinenbeweging een rol speelt.
Een gedetailleerde bespreking van de interactie van soevereinen en het strafrecht ontbreekt evenwel in de literatuur.9x Zie de slechts terloopse opmerkingen in L.O. de Boer, ‘Soevereinen en autonomen in recht en rechtspraak’, Nederlands Juristenblad 2024/254, p. 300-315, p. 310-312. Deze bijdrage richt zich op het vullen van die onderzoekslacune. Het zal weinig verbazing schetsen dat een dergelijke bespreking in bijvoorbeeld Duitsland reeds enige jaren geleden plaats heeft gevonden.10x M. Vormbaum, ‘“Reichsbürger” und Strafrecht’, Juristische Rundschau 2017/10, p. 503-512 en ‘Erratum zu: ‘“Reichsbürger” und Strafrecht’, Juristische Rundschau 2017/11, p. 612. Zie nu ook Schönberger & Schönberger, ‘Die Reichsbürger als Herausforderung’, p. 16-18 en opnieuw in Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 96-98 en A. Funke, ‘Bestrittene Legitimität: Der Umgang deutscher Gerichte mit “Reichsbürgern”’, in: T. Herbst & S. Zucca-Soest (red.), Legitimität des Staates. Baden-Baden: Nomos, 2020, p. 65-90. In die bijdrage, opgetekend door Moritz Vormbaum, werden, na een kenschets van de soevereinen, enkele voor de beweging relevante strafrechtelijke leerstukken besproken. De onderhavige bespreking van soevereinen en hun verhouding tot het Nederlandse strafrecht volgt dat inhoudelijke stramien en vangt na deze inleiding (par. 1) eveneens aan met een korte kenschets van de soevereinen (par. 2). Hier sta ik onder meer stil bij de gangbare argumentatie van soevereinen, bij veelvoorkomende Nederlandse rechtszaken en ga ik kort in op de beweging vanuit een breder, sociologisch perspectief. In paragraaf 3 bespreek ik de vooralsnog beperkte Nederlandse strafrechtelijke jurisprudentie, waarbij ik in het bijzonder inga op de mogelijkheid om soevereine misdrijven die zich expliciet tegen de Staat richten als terroristische misdrijven te kwalificeren; een aantal lopende zaken ontwikkelt zich ook in die richting. In paragraaf 4 bespreek ik kort de relevante strafbepalingen, waarbij met name gedacht moet worden aan bedreiging, dwang, opruiing en wapenbezit, maar ook aan ongewone bepalingen zoals misdrijven tegen de Staat. Daarna ga ik uitgebreid in op de wenselijkheid van een in Oostenrijk doorgevoerde, speciale strafbepaling voor deelname aan deze beweging. Via een kritische analyse van dit Oostenrijkse voorbeeld, dat riskeert de vrijheid van meningsuiting verregaand te ondermijnen, wordt vervolgens, in een slotopmerking (par. 5), deze strafrechtelijke reactie (‘criminaliseren’) naast een tweetal vergelijkbare maatschappelijke reacties op de soevereinenbeweging geplaatst: ridiculiseren en pathologiseren. Deze drie reacties tezamen, concludeer ik ten slotte, laten de onderliggende problematiek – een legitimiteitsgebrek van de rechtsstaat – onaangetast; een oplossing moet elders gevonden worden.
-
2. De soevereinen: een kenschets
Van de drie cirkels waarin de AIVD de soevereinenbeweging heeft proberen te vatten, ligt de nadruk in dit artikel en in deze paragraaf op de laatste twee concentrische cirkels. Dat wil zeggen: op de duizenden mensen die de legitimiteit van de Nederlandse rechtsorde ontkennen en bereid zijn om Nederlandse wet- en regelgeving te overtreden. Binnen deze grote groep gaat daarbij speciale aandacht uit naar de tientallen burgers die ook bereid zijn geweld te gebruiken om deze zienswijze door te zetten.
De soevereinenbeweging, wanneer men zich tot cirkels twee en drie beperkt, onderscheidt zich van andere protestbewegingen door de zeer prominente rol die het recht daarin inneemt.11x Vergelijk S. Schönberger, ‘Das Imaginäre des Rechts: Wer ist hier eigentlich verrückt?’, in: Verfassungsfeinde, p. 159-186, p. 160 (‘In ihrem Versuch, die Grundlagen der geltenden Rechtsordnung zu erschüttern, nutzen die Reichsbürger in starkem Maße selbst technische Bausteine des Rechts. Nicht zuletzt diese Technik ist es, die sie in zentraler Weise von anderen Formen des Widerstands gegen das geltende System underscheidet’). De Nederlandse wet- en regelgeving wordt weliswaar afgewezen door soevereinen, maar deze afwijzing vindt paradoxaal genoeg altijd plaats met een beroep op (pseudo)juridische argumentatie.12x Voor een beknopt, internationaal overzicht: Schmidt-Lux, ‘Räume eigenen Rechts’, p. 9-13; zie voor Nederland, De Boer, ‘Soevereinen en autonomen’. De afwijzing van de rechtsstaat in concrete zin gaat dus steevast gepaard met een omarming van diezelfde rechtsstaat in abstracte zin. De hieruit voortvloeiende, veelvuldige interacties met de Nederlandse rechtspraak zijn inmiddels genoegzaam bekend. In totaal gaat het om circa 130 geïdentificeerde zaken, met daarbij ongetwijfeld een nog veel groter aantal ongeïdentificeerde zaken. De eerste bekende uitspraak stamt uit 2013, enkele jaren nadat de soevereinenbeweging in 2010 voet aan de Nederlandse grond kreeg; nieuwe uitspraken verschijnen sinds 2023 welhaast wekelijks. Op dit punt wordt ook de door de AIVD benadrukte maar niet nadrukkelijk gestaafde groei van de soevereinenbeweging duidelijk. Van een vijftal jaarlijkse zaken in de beginjaren, zijn in het laatste volledige kalenderjaar liefst 35 zaken geïdentificeerd.13x Zie voor een overzicht De Boer, ‘Soevereinen en autonomen’, p. 310-312 met daarbij, voor 2024 tot nu toe, ABvRS 20 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1169 en ECLI:NL:RVS:2024:1170; Hof Den Bosch 21 maart 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:950; Rb. Zeeland-West-Brabant 24 april 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3253; Hof Den Bosch 25 april 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1451; Rb. Limburg 16 mei 2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:2525; Rb. Zeeland-West-Brabant 16 mei 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3517; Rb. Noord-Nederland 6 juni 2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:2170.
De grote meerderheid van die zaken betreft pogingen om zich aan belasting- of andere betalingsverplichtingen te onttrekken, om stokken in de wielen van het rechtssysteem te steken (vaak via wrakingen), of om een claim te leggen op aanzienlijke geldsommen die de overheid namens individuele burgers zou vasthouden. Deze rechtszaken worden, in binnen- en buitenland, gevoerd met een beroep op dezelfde drie hoofdargumenten. Allereerst het argument dat wij geboren worden als ‘mens van vlees en bloed’ én als juridisch subject (bij inschrijving in het geboorteregister), maar dat de wetgeving slechts van toepassing is op het juridische subject. Wie zich van dit juridische subject loskoppelt, is daarmee automatisch niet langer onderworpen aan wet- en regelgeving en daarmee dus soeverein. Het tweede terugkerende argument is dat alle overheidsgezag op een expliciet contract dient te rusten, zodat bij de absentie van een getekende overeenkomst tussen burger en overheid er geen juridische relatie tussen de partijen bestaat en de wet- en regelgeving niet van toepassing is. Ten slotte wordt ook vaak aangedragen dat het recht überhaupt niet geldt omdat het ofwel in strijd zou zijn met het natuurrecht dan wel omdat het op historische gronden nooit geldig is geweest.14x Zie voor dit alles in meer detail De Boer, ‘Soevereinen en autonomen’, p. 9.
Dit argumentatie-instrumentarium valt in daad samen met een vaak revanchistische poging de machtsverhoudingen om te keren. Niet langer is het de overheid die de burger zijn wil oplegt, maar andersom.15x Zie ook, in een Duitse context, J. Rathje, Reichsbürger, Selbstverwalter und Souveränisten: vom Wahn des bedrohten Deutschen, Münster: Unrast 2017, p. 15; Funke, ‘Bestrittene Legitimität’, p. 67; Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 14, p. 111-120. In de buitenlandse wetenschappelijke literatuur wordt, doorgaans met een beroep op de biografie van prominente soevereinen, regelmatig gesuggereerd dat deze poging de controle te hernemen wortelt in een eerder, traumatisch verlies van de controle over het eigen leven.16x Zie bijvoorbeeld T. Schmidt-Lux, ‘Reichsbürgerschaft als symbolische Emigration’, in Verfassungsfeinde, p. 93-106; Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 126-132 en H.M. Raab, ‘“Reichsbürger” zwischen GmbH und GbR: Die psychologische Funktion einer alternativen gesellschaftlichen Realität’, in: Verfassungsfeinde zwischen Staatsverweigerung und Verschwörungstheorie, p. 107-126. Een aantrekkelijke analyse, hoewel niet iedere soeverein in deze tragische mal past.17x Zo ook Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 126-132. In ieder geval heeft de poging tot machtsomkering in een uiterste geval ook duidelijke consequenties voor het strafrecht en het geweldsmonopolie. De hierboven genoemde burgerarrestaties van rechters en ambtenaren, bijvoorbeeld, laten de soevereine (en strafbare) poging om zich het geweldsmonopolie toe te eigenen, duidelijk zien.18x Het is in deze context niet toevallig dat in de soevereinenliteratuur het strafrecht vaak tot wapen gemaakt wordt tegenover de overheid; zie, bijvoorbeeld, M. van Leeuwen, Ken uw recht, Amstelveen: BF Uitgeverij 2023, p. 55-57 en elders en ook ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 10 en 18.
Deze terugkerende thematiek en argumentatie maken het toeschrijven van rechtszaken aan de soevereinenbeweging mogelijk. Diezelfde gedeelde opvattingen maken het ook mogelijk een zeer heterogene groep burgers evenwel tot één en dezelfde ‘soevereinenbeweging’ te rekenen – om met de terminologie van het AIVD-rapport te spreken.19x ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 7. Veel preciezer beschrijven wie of wat de soevereinen zijn, wordt door de sterke heterogeniteit van de leden bemoeilijkt. In een Duitse context spreken Fuchs en Kretschmann hier terecht van een ‘dynamische ideeënconstellatie’, waarbij de kern van de thematiek en argumentatie gelijk blijft, terwijl individuen zich om een divers palet van redenen tot deze beweging aangetrokken voelen en zich deze kernthematiek middels een bonte waaier aan verschillende interpretaties in meer of mindere mate eigen maken.20x W. Fuchs & A. Kretschmann, ‘Gegengründungen: Antidemokratische Staatsverweigerung’, Zeitschrift für Rechtssoziologie 2019/39.2, p. 227-252, p. 231 (opnieuw in W. Fuchs en A. Kretschmann, ‘Recht als Imagination und Symbol’, in Verfassungsfeinde, p. 127-158, p. 133); Schönberger, ‘Das Imaginäre’, p. 169-170. In deze richting ook ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 7-9.
Bij onze Oosterburen wordt bovendien getwist over de toepasselijkheid van de term beweging, die misschien ook in Nederland meer uniformiteit impliceert dan gerechtvaardigd is: van enige formele organisatie is geen sprake, een gemeenschappelijk positief politiek doel ontbreekt, de (communicatie)structuren zijn vluchtig, de soevereiniteit van het individu (en niet van een groep) staat centraal en ook de mate van betrokkenheid verschilt onderling sterk.21x Zie, voor deze situatie in Duitsland: Schmidt-Lux, ‘Räume eigenen Rechts’, p. 4-9; Fuchs & Kretschmann, ‘Gegengründungen’, p. 230-232 (opnieuw in Fuchs & Kretschmann, ‘Recht als Imagination und Symbol’, p. 134); vergelijk T. Schmidt-Lux, ‘Reichsbürgerschaft als symbolische Emigration’, p. 93, noot 3. Het is hier niet de plek om aan deze academische discussie bij te dragen, temeer omdat zich in Nederland op dit punt een gebrek aan empirisch bewijs wreekt. Wel nopen parallellen uit het buitenland tot enige voorzichtigheid. Duidelijk is dat het gebruik van het etiket ‘soevereinenbeweging’ vooral gerechtvaardigd wordt door een eensgezinde, negatieve benadering van het overheidsgezag die kracht bijgezet wordt met een (pseudo)juridisch discours.22x Voor de uitsluitend negatieve opvattingen, zie Fuchs & Kretschmann, ‘Gegengründungen’, p. 232; Schönberger, ‘Eine Einführung’, p. 19-20; en opnieuw Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 72-73. Het AIVD-rapport betoogt, mijns inziens ten onrechte, dat soevereinen een ‘concreet beeld hebben van hoe de wereld er na de val van de kwaadaardige elite uit zou moeten zien’, namelijk een beeld van individueel zelfbestuur (‘Met de rug naar de samenleving’, p. 8). Dat is geen concreet beeld, maar een fotografisch negatief van de huidige situatie van overheidsbestuur (niet anders dan de hypothetische, negatieve ‘State of Nature’ bij filosofen als Hobbes of Locke, waar het soevereine wereldbeeld overigens losjes op gebaseerd is).
-
3. Soevereinen voor de strafrechter: de jurisprudentie tot nog toe
Hoewel bijna wekelijks nieuwe rechtszaken verschijnen die verband houden met de soevereinenbeweging, zijn de gepubliceerde strafrechtszaken vooralsnog beperkt in aantal. Een handvol strafzaken wordt in deze paragraaf besproken, met daarnaast ook aandacht voor enkele lopende strafprocedures tegen bekende soevereinen.
Hierbij moet worden aangetekend dat een groot deel van de kleinere vergrijpen onzichtbaar blijft omdat publicaties vaak ontbreken. Zo werd bijvoorbeeld in 2023 slechts 4,17% van alle uitspraken gepubliceerd.23x Zie ‘Rechtspraak Jaarverslag 2023’ (Rapport de Rechtspraak, april 2024), p. 59-65. Het aanzienlijke aantal wrakingszaken, bijvoorbeeld, doet reeds vermoeden dat in de praktijk soevereinen vaker voor de politierechter verschijnen.24x Voor wrakingszaken is publicatie immers verplicht, terwijl de onderliggende strafzaak zelf onvindbaar is. Zie art. 4 lid 2 onder e Besluit selectiecriteria uitsprakendatabank Rechtspraak.nl. Is de onderliggende strafrechtelijke verdenking uit de wrakingszaak op te maken, dan ligt daar vaak een administratief-strafrechtelijke zaak over onbetaalde verkeersboetes aan ten grondslag.25x Wraking op basis van art. 512 Sv, zonder dat de onderliggende strafzaak zichtbaar is: Rb. Gelderland 26 mei 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:3358; Hof Den Bosch 20 oktober 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:4098; Rb. Gelderland 11 maart 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:1625; Rb. Limburg 27 maart 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:3023; Rb. Midden-Nederland 25 augustus 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4431 (evenwel op basis van art. 36 Rv.). Wel gepubliceerd maar zonder verdere informatie is Rb. Amsterdam 27 augustus 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:5537, verbonden met de wrakingszaak Rb. Amsterdam 4 december 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:9055; die zaak duikt ook op in een volgende wrakingspoging: Rb. Noord-Holland 4 april 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:3446. Wraking met onderliggende zaak over onbetaalde verkeersboetes: Rb. Noord-Nederland 17 mei 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:2387; Rb. Zeeland-West-Brabant 3 september 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4505; Rb. Noord-Holland 16 juli 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:6863; Rb. Overijssel 6 december 2013, ECLI:NL:RBOVE:2013:3105; Rb. Zeeland-West-Brabant 4 december 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:10576. Dat is echter niet altijd zo. Het bekendste voorbeeld van deze blinde vlek is de ongepubliceerde veroordeling van een boerenrelschopper in maart 2023 voor vernieling en mishandeling van agenten tijdens het boerenprotest op 11 maart 2023 in het Zuiderpark in Den Haag. Slechts zijn poging tot wraking, met daarin gangbare soevereinenargumentatie, is gepubliceerd; de strafzaak zelf is alleen vindbaar in de media.26x Rb. Den Haag 20 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:17305 met bijvoorbeeld S. Belleman, ‘Shovelbestuurder (60) veroordeeld tot 4 weken cel: “Hekje netjes opzijgezet”’, Telegraaf 24 maart 2023. Ook ongepubliceerd is de bedreiging van een burgemeester in november 2023: een zelfverklaarde soeverein waarschuwde de Gorinchemse ambtsdrager, zo valt uit de media te vernemen, dat ‘de tijd is gekomen’, dat hij haar ging vermoorden, en dat er ‘kogels komen’.27x Zie voor de aangifte: ‘Burgemeester Melissant van Gorinchem met de dood bedreigd: “De kogels komen”’, Rijnmond 8 november 2023; voor de veroordeling: ‘Man die burgemeester Gorinchem bedreigde, krijgt celstraf maar komt direct vrij’, Nu.nl 6 december 2023 en ‘Celstraf en contactverbod voor bedreigen burgemeester Gorinchem’, Telegraaf 6 december 2023 met S. Klaassen, ‘Soevereinen: Vooral heel hinderlijk’, VNG Magazine 2023/19, p. 14 en J. van Buuren et al., ‘Dreigingsmonitor bewaken en beveiligen 2022-2023’ (Rapport Universiteit Leiden, Institute of Security and Global Affairs, juni 2024), p. 29-30. Hoeveel vergelijkbare, ongepubliceerde strafzaken op deze manier onbekend blijven, is giswerk. Duidelijk is wel dat de soevereinen vaker met het strafrecht in aanraking komen dan men op basis van de hier besproken zaken zou vermoeden.
Met die kanttekening in het achterhoofd, begin ik deze jurisprudentiebespreking inhoudelijk met de veroordeling van een ex-militair, in september 2023, voor een dubbele poging tot wapenbezit.28x Rb. Den Haag 25 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14239; zie ook, zeer kort, ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 17 en Jelle van Buuren, ‘Dreigingsmonitor bewaken en beveiligen’, p. 29. Dit is tot op heden de belangrijkste strafzaak die aan het fenomeen van de soevereinen gelinkt kan worden, vooral omdat het strafbare feit hier is gepleegd om radicale, soevereine opvattingen in de praktijk te implementeren. De rechter gaat in de zaak dan ook expliciet in op de strafrechtelijke relevantie van het ‘soevereine’ gedachtegoed.
Vast staat dat de verdachte tegenover de politieambtenaren die zich als wapenhandelaar voordeden heeft verklaard aanhanger van het soevereine gedachtegoed te zijn en zich te willen wapenen tegen een ‘tirannieke overheid’.29x Rb. Den Haag 25 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14239, r.o. 6.3. Hij heeft bovendien geclaimd ‘dat hij deel uitmaakte van een gemeenschap van ex-militairen die hetzelfde gedachtegoed aanhingen en dat hij de wapens binnen die gemeenschap wilde verspreiden’.30x Rb. Den Haag 25 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14239, r.o. 6.3. Ter zitting doet de ex-militair deze verklaringen af als grootspraak – hetgeen de rechter aannemelijk acht – en verklaart hij bovendien inmiddels afstand te hebben genomen van de soevereinenbeweging. Ten tijde van de poging tot wapenbezit was de verdachte evenwel een gecommitteerd soeverein en de rechter gaat derhalve in op de vraag of deze omstandigheid strafrechtelijke relevantie heeft. Het oordeel is negatief:
‘De enkele vaststelling dat de verdachte het “soevereine” gedachtegoed aanhing kan echter niet als strafverhogend gelden. Dit is niet verboden en hieruit vloeit op zichzelf ook geen gevaarzetting voort.’31x Rb. Den Haag 25 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14239, r.o. 6.3.
Een groot deel van deze conclusie is onbetwistbaar. De beslissing van een burger om als soeverein te willen leven drukt een persoonlijke levensopvatting uit en is als zodanig grondwettelijk beschermd. De rechtsstaat garandeert ook het recht om van soevereine mening te zijn dat diezelfde rechtsstaat niet bestaat – zich als soeverein identificeren is niet verboden en hoort dat ook niet te zijn.32x Zo al veel eerder expliciet in Duitsland: VG Braunschweig, Beschl. v. 23.2.2007, 6 B 413/06, ECLI:DE:VGBRAUN:2007:0223.6B413.06.0A, r.o. 35 (‘Mit der Anordnung, ein amtsärztliches Gutachten beizubringen, wird dem Ast. nicht verboten, seine Auffassungen zum Bestand des Deutschen Reichs und der Bundesrepublik Deutschland weiter zu äußern und zu verbreiten. Es werden auch keine nachteiligen Folgen an das grundrechtlich geschützte Verhalten geknüpft (vgl. dazu BVerfG, Beschl. vom 19.05.1992, BVerfGE 86, 123, 128). (…) Art. 5 I GG gibt nicht das Recht, die Rechtsnormen der Bundesrepublik sowie Maßnahmen der Verwaltungsbehörden und Gerichte zu ignorieren oder als unwirksam abzulehnen’); zie ook Funke, ‘Bestrittene Legitimität’, p. 68-69 en Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 109. Wat de rechtsstaat niet beschermt, is een recht om gevolg aan die opvatting te geven en zo Nederlandse wet- en regelgeving te negeren. Wordt de strafrechtregelgeving met voeten getreden, dan volgt voor de soeverein, zoals voor ieder ander, strafrechtelijke vervolging.
De grote vraag is echter of het overtreden van de Nederlandse strafrechtregelgeving om ook in daad die levensbeschouwing luister bij te zetten, inderdaad een delict is als ieder ander. Hier is, zo schijnt het mij toe, verdere nuance op zijn plaats. Duidelijk is dat het Wetboek van Strafrecht niet het soevereine gedachtegoed als zodanig als strafverzwarende omstandigheid aanmerkt; evenmin is het gedachtegoed aan de klassieke strafverhogende omstandigheden te relateren, in de zin van bijvoorbeeld meerdaadse samenloop (art. 57 e.v. Sr) of recidive (art. 43a Sr).33x Zie bijvoorbeeld het initiatiefwetsvoorstel voor strafverhoging voor discriminatoir gemotiveerde geweldsdelicten, besproken in S. Hellemons, P. Schuyt & J. Ten Voorde, ‘Het discriminatoir oogmerk als strafverhogende omstandigheid: een rechtsvergelijkende waardering’, Nederlands Juristenblad 2021/23, p. 1874-1879. Of het wenselijk zou zijn om delicten gepleegd met ‘soeverein oogmerk’ een status aparte te geven middels een bijzondere strafbepaling, wordt in de volgende paragraaf besproken.
Hier richt ik mij op een andere mogelijkheid die wellicht reeds in deze zaak geadresseerd had moeten worden: het aanmerken van deze strafbare gedragingen als misdrijven begaan met het oogmerk om een terroristisch misdrijf in de zin van artikel 83 en 83a Sr voor te bereiden. Het wettelijk kader op basis waarvan de verdachte is veroordeeld – artikel 26 jo. artikel 55 Wet wapens en munitie – biedt daartoe in artikel 55 lid 5 de expliciete mogelijkheid, maar het Openbaar Ministerie (OM) lijkt de mogelijkheid van een ‘terroristisch oogmerk’ niet in overweging te hebben genomen. Daar was wellicht wel reden toe: de poging tot wapenbezit, volgens de al dan niet pochende verdachte, had immers expliciet tot doel om zichzelf en medestanders te wapenen tegen de ‘tirannieke overheid’.
Of in dit geval daadwerkelijk sprake was van een ‘terroristisch oogmerk’ in de zin van artikel 83a Sr staat niet zonder meer vast. Van belang is veel meer dat de juridische discussie hier als zodanig ontbreekt. Want het voeren van een bredere discussie over de precieze juridische kwalificatie van de misdrijven gepleegd door soevereinen lijkt mij op termijn onvermijdelijk. Die discussie heeft, zo zou men zelfs kunnen stellen, reeds aangevangen. In het recente advies van de Raad van State over de Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de verhoging van het strafmaximum voor deelneming aan een terroristische organisatie, wordt bijvoorbeeld opgemerkt dat de terrorismedreiging de afgelopen jaren ‘veelzijdiger en diffuser geworden’ is en niet langer alleen het jihadisme behelst.34x Advies Raad van State, ‘Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de verhoging van het strafmaximum voor deelneming aan een terroristische organisatie’, 5 april 2023, Kamerstukken II 2023/24, 36460, nr. 4. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid schaart het anti-institutioneel extremisme van enkele soevereinen zelfs expliciet onder de noemer terrorisme en schreef bovendien mee aan het rapport waarmee deze bijdrage opende.35x Zie ‘Terroristische dreiging licht toegenomen: kans op aanslag in Nederland is reëel’, Nieuwsbericht Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, 11 juni 2024. In het ‘mammoetproces’ bij onze Oosterburen, dat ik eveneens in de inleiding besprak, is een van de centrale verdenkingen de deelname aan een terroristische vereniging – een begrip dat in een reeks recente uitspraken van het Bundesgerichtshof is verduidelijkt in het licht van anti-institutioneel extremistische groepen die het aanvallen en omverwerpen van de Staat tot doel hebben.36x Zie o.a. Bundesgerichtshof 3 november 2022, ECLI:DE:BGH:2022:031122BAK40.22.0; Bundesgerichtshof 30 maart 2023, ECLI:DE:BGH:2023:300323BSTB58.22.0; Bundesgerichtshof 3 mei 2023, ECLI:DE:BGH:2023 :030523BAK19.23.0; Bundesgerichtshof 11 juli 2023, ECLI:DE:BGH:2023:110723BAK35.23.0; Bundesgerichtshof 13 juli 2023, ECLI:DE:BGH:2023:130723BAK37.23.0; Bundesgerichtshof 6 december 2023, ECLI:DE:BGH:2023:061223BAK87.23.0; Bundesgerichtshof 20 december 2023, ECLI:DE:BGH:2023:201223BAK89.23.0; Bundesgerichtshof 17 april 2024, ECLI:DE:BGH:2024:170424BAK39.24.0; Bundesgerichtshof 24 april 2024, ECLI:DE:BGH:2024:240124BSTB4.24.0 met, over deze zogenoemde “Umsturzvereinigungen”, ook J. Gericke & G. Moldenhauer, ‘Aus der Rechtsprechung des BGH zum Staatsschutzstrafrecht – 1. Teil’, Neue Zeitschrift für Strafrecht – Rechtsprechungsreport Strafrecht 2024/2, p. 36-39, p. 37.
Inderdaad lijkt het in algemene zin mogelijk dat de misdrijven van enkele gecommitteerde soevereinen het oogmerk kunnen hebben om, zoals artikel 83a Sr luidt, ‘de bevolking of een deel der bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen’, of ‘om overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden’, of om ‘de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen’.
Of de delicten van soevereinen uiteindelijk als terroristische delicten moeten worden aangemerkt, behelst een juridische discussie die, per geval, met juridische argumenten gevoerd moet worden. Men kan zich daarbij, op maatschappelijk vlak, terecht afvragen wie er precies gebaat is bij een verdere criminalisering van een groep reeds gemarginaliseerde burgers – zoals dat überhaupt voor de War on Terror geldt. Tegelijkertijd moet ervoor gewaakt worden dat ‘terrorisme’ tot codewoord voor ‘jihadisme’ verwordt en alleen in die context wordt toegepast; in het recht en in de preventiepraktijk bestaat een serieus risico op het meten met twee maten door niet-jihadistisch extremisme buiten schot te houden.37x Zie voor dergelijke bias in de Nederlandse praktijk: F. Valk, L. de Jonge & P. Nanninga, ‘The Regional Face of Extremism: A Case Study of the Northern Netherlands’, Journal for Deradicalization 2023/35, p. 76-106, p. 90-94 (‘disproportionately focused on jihadism’, p. 91; ‘Regional experts and more experienced practitioners we interviewed confirmed that signals of jihadist radicalisation were more quickly labelled and treated as such than other cases of extremism, which might be partly explained by the increasing normalisation of far-right ideas in the Dutch public sphere’, p. 93). Alle reden, in ieder geval, om in toekomstige strafzaken de juridische verhouding tussen de artikelen 83 en 83a Sr en de geweldsdelicten van soevereine zijde op zijn minst expliciet aan te snijden. Een recente zaak, waarbij zes verdachten zijn aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij handel in vuurwapens en waarbij in ieder geval van één van de verdachten wordt vermoed soeverein te zijn en de wapens te hebben willen gebruiken om in opstand te komen tegen de Nederlandse overheid, zal op korte termijn een indicatie geven van de door het OM ingeslagen richting.38x Zie www.om.nl/actueel/nieuws/2024/07/03/meer-aanhoudingen-voor-betrokkenheid-bij-handel-in-vuurwapens.
In het onderhavige geval was sprake van iemand die niet enkel ‘met de rug naar’, maar vooral ‘aan de rand van’ de samenleving staat. Uit het in de uitspraak kort besproken reclasseringsadvies blijkt dat de ex-militair door een uitzending naar Srebrenica getraumatiseerd is geraakt, daarvoor onvoldoende is behandeld, geen vrienden heeft, en zich tijdens de coronapandemie heeft verloren in complottheorieën en groeperingen die zich afzetten tegen de rechtsstaat.39x Rb. Den Haag 25 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14239, r.o. 6.3. De tragische mal van controleverlies, die ik in de voorgaande paragraaf besprak als mogelijke verklaring voor de soevereine herneming van de controle, past hier helaas bijzonder goed.
De overlap van pandemie en soevereiniteit die in dit reclasseringsadvies eveneens naar voren komt, keert ook terug in de andere gepubliceerde strafzaken tegen soevereinen. Deze zaken bespreek ik hier korter. Uit deze jurisprudentie wordt namelijk duidelijk, in tegenstelling tot de zojuist besproken zaak, dat de reactie op een specifiek, gepercipieerd complot (COVID-19 of satanische pedofilie) tot strafbare feiten leidt en dat deze niet rechtstreeks voortvloeien uit het soevereine gedachtegoed zelf. De ter zitting gebezigde soevereinenargumentatie, voor zover daarvan sprake is, lijkt hier vooral aan te spreken omdat deze past bij een wereldbeeld waarin de Staat samenzweert om de bevolking te onderdrukken.40x Zie hier I. Siegel, ‘Soevereinen en autonomen: hoe het complotdenken de rechtszaal betreedt’, Ars Aequi maart 2024, p. 201-209 en vgl. Raab, ‘Die psychologische Funktion’, p. 109-112. Die pseudojuridische argumentatie is echter ondergeschikt aan de primaire, specifieke complottheorie die de verdachten tot onder andere bedreiging en opruiing aanzette en is enkel (en tevergeefs) ingezet om strafvervolging te ontlopen.
Zo wordt een verdachte die een GGD-priklocatie binnenstormde om aldaar GGD-werknemers te intimideren op 21 juli 2023 veroordeeld voor bedreiging; de verdachte wilde, zo wordt althans ter zitting betoogd, de medewerkers van de GGD waarschuwen voor de gevaren voor de gezondheid die de coronavaccinaties opleveren.41x Hof Den Bosch 21 juli 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2869; de zaak die hieraan ten grondslag ligt is onvindbaar; het beroep zelf is enkel in de soevereinencategorie te scharen omdat het 117 pagina’s tellende beroepschrift op internet circuleert (in bezit van auteur). Voor de bedreigingen, zie Hof Den Bosch 21 juli 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2869 onder tenlastelegging: ‘jij gaat er aan’, ‘jij hangt dadelijk aan een touwtje’, ‘jullie moeten dood’, ‘jullie moeten hangen’. Het door de verdachte ingediende beroepschrift, dat op het internet circuleert, maakt het mogelijk deze zaak aan de soevereinenbeweging toe te schrijven én illustreert de overlap tussen deze beweging en een breder scala aan protestgroepen – zoals dat hierboven met de boerenprotesten ook reeds het geval was. In de gepubliceerde rechtszaak wordt verder geen expliciete aandacht besteed aan het soevereine gedachtegoed, dat ook slechts een kleiner deel van het 117-pagina’s tellende beroepschrift behelst.
De overige strafzaken lijken allemaal verband te houden met de zogenoemde ‘casus Bodegraven’, waarbij tientallen complotdenkers in de winter van 2020/21 in de overtuiging verkeerden dat op een begraafplaats in Bodegraven slachtoffers liggen van een satanisch pedofielennetwerk.42x Ook hier zijn niet alle strafzaken gepubliceerd (ongepubliceerd zijn bijvoorbeeld de veroordelingen van Bart van W., eerst voor bedreiging, verzet bij aanhouding en vernieling, op 13 april 2021, en daarna voor bedreiging, op 2 juni 2021; van Dieuwke P. en Geertruida K., voor opruiing en bedreiging, op 12 mei 2021; van Dennis B. voor opruiing en bedreiging, op 5 juli 2021; van Reinier H. voor bedreiging, op 28 september 2021 en Micha K., voor opruiing en bedreiging, op 11 april 2023); hier beperk ik mij tot de gepubliceerde zaken. In slechts één van die zaken, waarin de verdachte is veroordeeld voor bedreiging van een ‘persoon die door de coronacrisis een publiek figuur is geworden’, zijn soevereinenargumenten terug te vinden in de gepubliceerde rechtszaak.43x Rb. Den Haag 22 juni 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:13175 (‘De politierechter houdt de verschenen persoon voor dat op de dagvaarding de naam [verdachte] staat. Die persoon merkt op dat hij dat helaas niet is. Hij is niet de naam die de politierechter opleest, valt niet onder maritieme wetten, hij is een kind van God, een vrij mens en valt onder het universeel verdrag voor de Rechten van de Mens.’) In drie andere gepubliceerde strafzaken die met de casus Bodegraven verband houden en waarin de verdachten eveneens terechtstaan voor bedreiging en opruiing, keert ook diezelfde verdachte terug – maar dit keer is van soevereinenargumentatie in de gepubliceerde tekst zelf niets terug te vinden.44x Rb. Den Haag 30 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6266. Voor de andere zaken: Rb. Den Haag 30 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6263; Rb. Den Haag 30 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6265.
Het zou kunnen dat de verdachte zich, in het jaar dat tussen de veroordelingen zit, heeft afgewend van het ‘soevereine gedachtegoed’. Even aannemelijk lijkt het dat de rechtspraak, zoals vaker het geval is, de soevereinenargumentatie als juridisch irrelevant aanmerkt en daarom buiten publicatie laat. Is dat inderdaad zo, dan kan men zich afvragen of niet alle drie verdachten in verband te brengen zijn met de soevereinenbeweging, temeer omdat in twee andere strafzaken die verband houden met de casus Bodegraven een bekende soeverein de hoofdrol speelt, terwijl in die twee gepubliceerde zaken zelf geen soevereinenargumentatie te vinden is.45x Zonder deze kenmerken, maar met verdachten die bekende soevereinen zijn: Rb. Den Haag 19 januari 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:933 (Eline van ’t N.) en ECLI:NL:RBDHA:2022:935 (Max van den B.), met in hoger beroep Hof Den Haag 12 februari 2022, ECLI:NL:GHDHA:2023:216 (Max van den B.); cf. ‘Dreigingsmonitor bewaken en beveiligen 2022-2023’, p. 11 en 27. Zie tot slot, voor een veroordeling voor bedreiging met een terroristisch misdrijf en opruiing: Rb. Den Haag 30 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14261. Hier betrof het de geruchtmakende bedreiging bij het huis van een bekende politica.
Of de verdachten in deze handvol strafzaken inderdaad een beroep hebben gedaan op soevereinenargumentatie is niet te verifiëren. Het waarschijnlijke verband illustreert vooral dat in deze strafzaken complotdenkers zich weliswaar soms met soevereinenargumentatie verdedigen, maar dat deze argumentatie dan wordt ingezet om zich te verweren, niet tegen strafbare feiten die zijn gepleegd om het soevereine wereldbeeld te verwezenlijken, maar tegen strafbare feiten die zijn gepleegd om ingebeelde vijanden – die centraal staan in specifieke complottheorieën (COVID-19, satanisch pedofielennetwerk) – aan te vallen.
Ook in deze zaken moet worden opgemerkt dat de kwetsbare psychologische positie van enkele verdachten hier en daar doorwerkt in overwegingen met betrekking tot de strafmaat.46x Bijvoorbeeld Hof Den Haag 13 februari 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:216, onder ‘persoon van de verdachte’ (schizo-affectieve stoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis); Rb. Den Haag 30 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6263, r.o. 6.3 (narcistische persoonlijkheidsstoornis); Rb. Den Haag 30 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6265, r.o. 7.3 (ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en een onbevestigd vermoeden van AD(H)D); Rb. Den Haag 30 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6266, r.o. 6.3 (paranoïde waandenken); Rb. Den Haag 30 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14261, r.o. 6.3 (complexe en chronische pathologie: zwakbegaafdheid, zeer gebrekkige identiteit en hoogst beïnvloedbaar). Of dat eveneens het geval is in een tweetal lopende strafprocedures tegen prominente soevereinen is nog niet duidelijk. Wel staat het in deze zaken vast dat het soevereine wereldbeeld direct aan de wieg staat van de strafbare feiten waarvan deze soevereinen worden verdacht.
Zo vindt op 29 maart 2024 in de Rechtbank Utrecht een pro forma-zitting plaats in een dubbele strafzaak waarin twee prominente soevereinen worden verdacht van een trits misdrijven: bedreiging van een deurwaarder en politieambtenaren, poging tot afpersing van politieambtenaren alsook bedreiging met een terroristisch misdrijf (doodschieten van politieagenten), opruiing en wapenbezit.47x Deze korte beschrijving van de zaak is slechts tijdelijk gepubliceerd ter aankondiging van de zaak (als zittingsrooster); een toentertijd gemaakte kopie is in bezit van auteur. Delen worden ook geciteerd in B. Zuidervaart, ‘Advocaten Anker & Anker moeten mensen die gezag niet accepteren tot inkeer brengen’, Trouw 2 april 2024. Voor het aanhoudingsbericht van de Politie, zie www.politie.nl/nieuws/2023/december/21/03-twee-aanhoudingen-voor-bedreiging-en-dwang.html?fbclid=IwAR0ntmR89LzBl96SnCj2431LlrrO2w-2YZxYlfu-tK-WAyAb487ayaHnht0 en zie ook ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 18. In alle gevallen zijn de misdrijven hier direct gericht op vertegenwoordigers van de Nederlandse rechtsstaat: politici, rechters, officieren van justitie, politieambtenaren, deurwaarders en, om de verdachten zelf te citeren, de ‘rest van dit tuig’.
Nog explicieter dan in de zaak waarmee deze paragraaf begon, richten de soevereinen zich hier tegen de Staat en zijn instituties. De overtuiging dat de rechtsstaat niet bestaat en slechts dient ter onderdrukking wordt hier omgezet in strafbaar handelen. Op dit punt lijkt de door de veiligheidsdiensten geponeerde connectie tussen anti-institutioneel extremisme en de soevereinenbeweging ook strafrechtelijk helder te worden. Op strafrechtelijk vlak is het daarom misschien vooral interessant dat het OM er hier wél voor kiest om deze aanval op de rechtsstaat, in ieder geval wat één aanklacht betreft, als terroristisch aan te merken. Daar lijkt mij in dit specifieke geval veel voor te zeggen, hoewel de precieze inhoud van de juridische redenering nog niet duidelijk is.48x Zie voor een mogelijke parallel de veroordeling voor bedreiging met een terroristisch misdrijf en opruiing in een Bodegraven-zaak, waar verder geen sporen van soevereinenargumentatie in te vinden zijn: Rb. Den Haag 30 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14261.
De meeste aandacht ging ter zitting en in de media evenwel niet uit naar de kwalificering ‘terroristisch’, maar naar de ter zitting toegelichte poging van het Openbaar Ministerie om met deze prominente soevereinen in gesprek te komen door een beroep te doen op twee vooraanstaande, Nederlandse strafpleiters.49x Voor de rol van deze strafpleiters, zie onder andere in B. Zuidervaart, ‘Advocaten Anker & Anker moeten mensen die gezag niet accepteren tot inkeer brengen’, Trouw 2 april 2024; P. Pauwels, ‘Hoe dring je door tot “autonomen” met diepgeworteld overheidswantrouwen? “Wie er te diep in zit, wijst alle hulp af”’, EenVandaag 9 april 2024; G. Waling, ‘Tienduizenden autonomen, sommigen bereid tot geweld: “Het recht als zodanig is niet in crisis”’, EW Magazine 10 april 2024 en daarbij de reactie van de strafpleiters op www.ankerenanker.nl/nieuws/8301_rol-ankers-bij-proces-autonomen-soevereinen. Door middel van intensieve gesprekken, door de advocaten zelf bestempeld als een bijzondere variant van mediation, proberen de strafpleiters duiding te geven aan de rechtsstaat en, wellicht bovenal, een luisterend oor te bieden aan deze soevereinen. Het OM lichtte daarbij ter zitting toe dat de methode is geënt op de gangbare praktijk bij jihadistische misdrijven, waarbij verdachten in gesprek worden gebracht met imams; deze gelijkstelling is opnieuw een teken aan de wand voor de manier waarop dergelijke ‘soevereine’ misdrijven in de toekomst benaderd zullen, en misschien ook wel moeten worden: als terroristische misdrijven.50x Zie ook B. Zuidervaart, ‘Advocaten Anker & Anker moeten mensen die gezag niet accepteren tot inkeer brengen’, Trouw 2 april 2024. De (deel)oplossingsrichting waarin het gesprek wordt aangegaan via een onafhankelijke, derde partij is hoe dan ook interessant en bij mijn weten internationaal zonder weerga. Over de effectiviteit ervan valt op dit moment echter nog weinig te zeggen, zoals ook het uiteindelijke oordeel van de strafrechter in deze zaak afgewacht moet worden.
In een andere strafzaak, die eveneens nog op een rechterlijke beoordeling wacht, worden twee vooraanstaande soevereinen sinds december 2023 verdacht van belastingfraude, valsheid in geschrifte en verduistering.51x Voor het arrestatiebericht, zie https://www.fiod.nl/onderzoek-naar-belastingfraude-3/ en verder A. Kouwenhoven & K. Smouter, ‘De “autonomen” van Youri Plate blijven ook na zijn arrestatie in hem geloven’, NRC 20 december 2023. Zij staan aan het hoofd van een ‘Juridisch Advieskantoor’ dat misleidend belastingadvies verstrekt aan soevereinen en daarbij waarschijnlijk percentages opstrijkt van de sommen die door de Belastingdienst in eerste instantie zijn teruggestort ten gevolge van onjuiste aangiften; een van de bestuurders is in februari 2021 – in de context van verhitte maatschappelijke discussies over de mondkapjesplicht – reeds veroordeeld voor opruiing.52x De eerdere zaak is, opnieuw, niet gepubliceerd (zie evenwel ‘Man veroordeeld voor oproep tot massale mondkapjes-boycot’, L1 nieuws 11 februari 2021). Voor verdere, niet-strafrechtelijke jurisprudentie met deze zogenaamde autonomengoeroe: Rb. Limburg 28 januari 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:10196; Rb. Oost-Brabant 1 maart 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:2036; Rb. Limburg 23 augustus 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4961; Hof Den Bosch 21 december 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:4284. Een maand voor de arrestatie, in november 2023, heeft de voorzieningenrechter namens de Belastingdienst dit advieskantoor, op straffe van een dwangsom, bovendien verboden nog langer onjuist belastingadvies te verstrekken.53x Rb. Limburg 8 november 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6530, NLF 2023/2632, m.nt. Y.E.J. Geradts.
Naar alle waarschijnlijkheid is hier sprake van een door de Belastingdienst en de FIOD gecoördineerde operatie. Interessant is in dit kader daarom niet alleen de uiteindelijke rechterlijke uitspraak, maar ook of het OM de uitkomst van deze uitspraak aan zal grijpen om andere zogenaamde ‘soevereinengoeroes’ te vervolgen voor, bijvoorbeeld, opruiing of belastingfraude; de AIVD zelf suggereert in zijn rapport dat organisaties die cursussen over autonomie aanbieden en documenten verkopen waarmee mensen zich zogenaamd kunnen uitschrijven uit de Nederlandse samenleving mogelijk te kwalificeren zijn als oplichting dan wel als het aanzetten tot valsheid in geschrifte.54x ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 14 (dat deze organisaties soms ook de geldigheid van het Nederlands recht erkennen, maakt daarbij volgens de AIVD niet uit). Strafrechtelijke opties voor de zogenaamde goeroes zijn ook in het buitenland verkend, zie C. Caspar & R. Neubauer, ‘Durchs wilde Absurdistan: Was zu tun ist, wenn “Reichsbürger” und öffentliche Verwaltung aufeinandertreffen’, in: D. Wilking (red.), ‘Reichsbürger’: ein Handbuch. Potsdam: Demos – Brandenburg 2015, p. 93-171, p. 166-170; Court of Queen’s Bench of Alberta 18 september 2012, Meads vs. Meads, [2013] 3 WWR 419 – 543 AR 215 – 74 Alta LR (5th) 1 – (2012) AJ No 980 (QL), par. 526; voor Nederland, zie de suggestie van J. Brouwer, geciteerd in S. Klaassen ‘Soevereinen: Vooral heel hinderlijk’, VNG Magazine 2023/19, p. 14. In het geval van opruiing – bijvoorbeeld het aanmoedigen van belastingfraude of valsheid in geschrifte – zal ook hier het grondrechtelijk gewaarborgde recht om zich ‘soeverein’ te verklaren en zich als zodanig te uiten, nu via een toets aan artikel 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting), nadrukkelijk meegenomen moeten worden.
-
4. Een specifieke strafbepaling? Overwegingen naar aanleiding van een Oostenrijks voorbeeld
Uit de bovenstaande jurisprudentieanalyse blijkt dat de strafbare feiten waarvan soevereinen worden verdacht vaak bedreigingen behelzen, met daarbij ook afpersing, dwang, opruiing, wapenbezit, belastingfraude, oplichting, valsheid in geschrifte en – in een specifiek geval – verduistering. Over de grens staan soevereinen doorgaans voor dezelfde delicten terecht en men kan zich voorstellen dat ook belediging, en in het bijzonder de belediging van een ambtenaar, op korte termijn een weg naar deze rij delicten zal vinden.55x Vormbaum, ‘“Reichsbürger” und Strafrecht’, p. 505-512, met bijzondere aandacht voor criminele verenigingen – waar in Nederland onder soevereinen tot nog toe geen sprake van is. Twee strafbepalingen moeten hier nog in het bijzonder aangestipt worden. Recentelijk zijn in Oostenrijk enkele soevereinen veroordeeld voor een delict waarvoor slechts één keer eerder in de geschiedenis van de Tweede Oostenrijkse Republiek een veroordeling heeft plaatsgevonden: hoogverraad. In Duitsland wordt momenteel het zogenoemde ‘Reichsbürger-proces’ eveneens onder meer op verdenking van hoogverraad gevoerd.56x Zie voor de Oostenrijkse jurisprudentie noot 6; voor de Duitse casus zijn tot nog toe enkel tussenvonnissen beschikbaar die de onderliggende strafrechtelijke verdenking aanstippen; zie bijvoorbeeld Bundesgerichtshof 17 april 2024, ECLI:DE:BGH:2024:170424BAK39.24.0 en Bundesgerichtshof 29 mei 2024, ECLI:DE:BGH:2024:290524BSTB24.24.0; hoogverraad in een Duitse soevereinencontext wordt ook kort besproken met Vormbaum, ‘“Reichsbürger” und Strafrecht’, p. 505-506. Zet de door de AIVD gevreesde ontwikkeling door, dan lijkt het niet langer een wilde fantasie dat ook in Nederland de artikelen voor misdrijven tegen de Staat (art. 92-94 Sr), al dan niet verzwaard met een terroristisch oogmerk (art. 83a Sr), in deze context op termijn afgestoft moeten worden. Daarnaast, en opnieuw naar analogie van de ontwikkelingen in Duitsland, zou, zodra sprake is van een meer formele organisatie onder enkele soevereinen en wanneer die organisatie zich direct richt op het aanvallen van de Nederlandse rechtsstatelijke structuren en hun vertegenwoordigers, ook artikel 140a Sr wel eens een intrede kunnen doen (deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven).
De grote vraag, die ik in deze paragraaf nader bespreek, is of dit strafrechtelijke instrumentarium voldoende is toegerust op de specifieke uitdaging die de soevereinenbeweging opwerpt. In de ons omringende landen is door de wetgever reeds de vraag gesteld – en ook beantwoord – of naast het bestaande assortiment aan strafbepalingen een specifieke strafbepaling noodzakelijk is om deze schijnbare aanval op de rechtsstaat adequaat te kunnen opvangen. Voor de beantwoording van die vraag in een Nederlandse context bespreek ik hier het positieve antwoord daarop van de Oostenrijkse wetgever. Aan de hand van de daar gevoerde, kritische discussie over de toegevoegde waarde van die bepaling zet ik kort de (rechtsstatelijke) bezwaren uiteen op grond waarvan een specifieke strafbaarstelling mijns inziens onwenselijk zou zijn.
Al enige tijd vóórdat het geruchtmakende hoogverraadproces tegen de deelnemers aan de soevereine Staatenbund Österreich in april 2017 in gang wordt gezet, beraadt de Oostenrijkse wetgever zich op een strafrechtelijke respons op de soevereinenbeweging. De legislatieve keuze valt uiteindelijk op een bijzondere strafbepaling, die op 1 september 2017 als artikel 247a Strafgesetzbuch wordt aangenomen. Op grond van deze bepaling is eenieder strafbaar die een ‘staatsvijandige beweging’ (staatsfeindliche Bewegung) opricht of aan een dergelijke beweging leidinggeeft, en wel op het moment dat hij of zij een handeling uitvoert (of daaraan bijdraagt) waarin de ‘staatsvijandige oriëntatie’ (staatsfeindliche Ausrichtung) zich duidelijk manifesteert (lid 1); ook de enkele deelname aan een dergelijke beweging met de bedoeling om het plegen van ‘staatsvijandige’ handelingen te bevorderen, of anderszins deze beweging te ondersteunen, is strafbaar (lid 2). Een ‘staatsvijandige beweging’ is daarbij een groep personen die erop gericht is om de ‘soevereine rechten’ (Hoheitsrechte) van de Republiek Oostenrijk (inclusief de Bondsstaat, de Staten, Gemeenten en andere organen) te verwerpen; of die zichzelf de uitoefening van dergelijke soevereine rechten toe-eigent en die tot doel heeft om de handhaving van wet- en regelgeving te voorkomen of de eigen geclaimde soevereiniteit af te dwingen op zodanige wijze dat de staatsvijandige oriëntatie duidelijk tot uiting komt (lid 3).57x Curieus is ook art. 247a lid 5 StGB: Wie zich vrijwillig terugtrekt, voordat de autoriteiten zijn/haar schuld hebben vastgesteld, en daarbij eenduidig aangeeft dat deze ‘staatsvijandige oriëntatie’ niet langer aangehangen wordt, wordt niet bestraft.
De memorie van toelichting presenteert deze niet altijd even transparante of leesbare strafbepaling expliciet als een reactie op de opkomst van enkele bewegingen die de soevereiniteit van de Oostenrijkse Republiek afwijzen. Genoemd worden daarbij onder andere de ‘Freeman’ (sic), de ‘soevereinen’, de ‘Reichsbürger’, de ‘One People Public Trust’ en natuurlijk ook de ‘Staatenbund Österreich’.58x Zie Erläuternde Bemerkungen Strafrechtsänderungsgesetz 2017, 294/ME XXV. GP, 4; voor de moeizame formulering, zie ook A. Adensamer, ‘Überschießende Kriminalisierung als Gefahr für die Demokratie: Kritik an § 247a StGB “Staatsfeindliche Bewegung”’, Juridikum: Zeitschrift für Kritik –Recht – Gesellschaft 2017/2, p. 149-151, p. 150 (‘Der Paragraph ist in der vorgeschlagenen Form schwer verständlich und durch die vielen verschachtelten Voraussetzungen diffus und erfüllt die Anforderung an Straftatbestände für Bürger_innen vorhersehbar zu sein, nicht’) en 47/SN-294//ME XXV. GP, 4, S. Reindl-Krauskopf, april 2017. Deze bewegingen beroepen zich, zo stelt de Oostenrijkse wetgever, op complottheorieën en zelfverzonnen juridische constructies om de legitimiteit van natiestaten te ontkennen of voor zichzelf soevereiniteitsrechten te claimen. Op deze manier pogen zij zich te onttrekken aan iedere individuele verplichting die een samenleving haar burgers oplegt, terwijl zij gewelddadige middelen niet schuwen en in het algemeen het vertrouwen in de rechtsstatelijke instituties uithollen (‘das Vertrauen der Bevölkerung in die Behörden aushöhlen’).59x Terwijl ze daarbij wel een beroep doen op de rechten die uit deze samenleving voortvloeien (‘zugleich jedoch die Rechte, die sich aus der Gemeinschaft ergeben – beispielsweise der Bezug von Sozialleistungen –vehement eingefordert’, Erläuternde Bemerkungen Strafrechtsänderungsgesetz 2017, 294/ME XXV. GP, 4). Om een halt toe te roepen aan de ‘verdere uitbreiding van dit gevaarlijke gedachtegoed’ en in het bijzonder aan de bereidheid om daartoe zware delicten te plegen, besluit de wetgever tot deze nieuwe bepaling.
Op deze bepaling is in de Oostenrijkse literatuur serieuze en mijns inziens ook terechte kritiek geuit.60x Zie bovenal R. Pichler, ‘Die strafrechtliche Verfolgung von “Reichsbürgern” als Gefahr für die Meinungsfreiheit und für politischen Protest? – am Beispiel Österreich’, in: A.H. Albrecht et al. (red.), Strafrecht und Politik: 6. Symposium Junger Strafrechtlerinnen und Strafrechtler: Potsdam 2017. Baden-Baden: Nomos, 2018, p. 147-166. Voorts M. Sagmeister, ‘Wie man sich bettet, so liegt man: Jüngste Gesetzesnovellen als Sollbruchstellen im Rechtsstaat’, Juridikum: Zeitschrift für Kritik – Recht – Gesellschaft 2017/2, p. 145-146; en kort Fuchs & Kretschmann, ‘Gegengründungen’, p. 238. Zie daarnaast enkele van de 36 Stellungnahmes, reacties van wetenschappers en maatschappelijke organisaties op voorgestelde wetten, wellicht het best te vergelijken met de Amerikaanse amicus briefs, die hier evenwel bij de wetgever en niet in de rechtbank spelen: 4/SN-294/ME XXV. GP, 4, K. Schwaighofer & A. Venier, maart 2017; 2/SN-294/ME XXV. GP, 4, A. Tipold, maart 2017 (en cf. A. Tipold, ‘Strafgesetznovelle 2017 – Die Regierungsvorlage’, Journal für Strafrecht 2017/4, p. 277-279); 62/SN-294/ME XXV. GP, 4, Netzwerk Kritische Rechtswissenschaften, april 2017. Een deel van deze kritiek richt zich op de door de Oostenrijkse wetgever voor het eerst in het recht geïntroduceerde organisatievorm ‘beweging’ – een term die ook de AIVD bezigt, waarvan het problematische karakter hierboven reeds kort besproken is, en die door de Oostenrijkse wetgever vooral geïntroduceerd lijkt te zijn omdat van een organisatie onder soevereinen in de regel geen sprake is (zodat de daarvoor relevante strafbepalingen niet van toepassing zijn). Net zoals in paragraaf 2 bleek, lijkt ook in dit geval de term weinig meer te behelzen dan een etiket dat de rechtsstaat of de veiligheidsdiensten in staat stelt om mensen van gelijke anti-staatsopvatting onder een en dezelfde noemer te kunnen scharen. Om van een beweging te spreken, zo valt namelijk in de Oostenrijkse memorie van toelichting te lezen, is een organisatiestructuur niet nodig en ook hoeven de individuele deelnemers elkaar niet persoonlijk te kennen. Voldoende is dat ten minste tien personen met dezelfde staatsvijandige houding de Staat niet erkennen en zich met een beroep op de eigen soevereiniteit niet aan de wet- en regelgeving houden.61x Erläuternde Bemerkungen Strafrechtsänderungsgesetz 2017, 294/ME XXV. GP, 4. Kritiek op deze definitie: 4/SN-294/ME /ME XXV. GP, 4, K. Schwaighofer & A. Venier, maart 2017 (‘Es stellt sich die Frage, ob eine solche Gruppe überhaupt den Namen “Bewegung” verdient und inwiefern eine so kleine, unorganisierte Gruppe dem Staat auch nur theoretisch gefährlich sein kann’); 31/SN-294/ME XXV. GP, 4, F. Salimi, maart 2017.
Oostenrijkse juristen fronsen op dit punt terecht de wenkbrauwen. Voor zover het hier een strafbaarstelling betreft van gedragingen die niet reeds door bestaande strafrechtartikelen zijn ondervangen, lijken die gedragingen weinig anders te omvatten dan het ‘zich, net als anderen, soeverein verklaren’ – hetgeen neerkomt op een de facto strafbaarstelling van het soevereine gedachtegoed. ‘Die Gesinnung als Tatbestandsmerkmal’, merkt Angelika Adensamer in reactie op deze wet op: de persoonlijke overtuiging wordt hier een onderdeel van de delictsomschrijving.62x Zie 62/SN-294/ME XXV. GP, 4, Netzwerk Kritische Rechtswissenschaften, april 2017; opnieuw in Adensamer, ‘Kriminalisierung’, p. 151; vergelijkbaar is 20/SN-294/ME XXV. GP, 4, Oberstaatsanwaltschaft Innsbruck, maart 2017. De Oostenrijkse wetgever lijkt daarmee aan de vrijheid van meningsuiting te tornen en dit is door wetenschappers dan ook veelvuldig benadrukt. Evenzeer wordt in de literatuur terecht betwijfeld of een verdenking op basis van artikel 247a standhoudt, mocht het tot een rechterlijke of zelfs tot een Straatsburgse procedure komen.63x Zorgwekkend zijn met name de volgende overwegingen: ‘Eine Bewegung gründet derjenige, der staatsfeindliche Gedankenkonstrukte erfindet oder solche Theorien aufstellt und diese anschließend anderen zugänglich macht’ en ‘Es reicht aus [für die strafbare Teilnahme], wenn eine Person bspw Eingaben an Behörden richtet, die auf dieser staatsfeindlichen Gesinnung beruhen, erfundene Ausweise oder Kennzeichen verwendet oder sich auf die Theorien dieser Bewegungen beruft bzw diese nach außen vertritt’ (Erläuternde Bemerkungen Strafrechtsänderungsgesetz 2017, 294/ME XVV. GP, 4).
In de zeven jaar sinds de inwerkingtreding ervan is het artikel echter nog altijd niet van stal gehaald, zodat het ook nog altijd niet tot een rechterlijke toets is gekomen. Dit gegeven illustreert wellicht reeds op zichzelf dat de Oostenrijkse wetgever in deze casus moreel paniekvoetbal heeft gespeeld door een nieuwe, rechtsstaatondermijnende beweging direct strafrechtelijk te willen aanpakken terwijl daarvoor reeds een aanzienlijk instrumentarium voorhanden was. De kans is daarbij bovendien groot dat de wetgever, in een poging om de rechtsstaat te beschermen, diezelfde rechtsstaat heeft veronachtzaamd door aan de grondrechten te tornen.64x Zo ook Sagmeister, ‘Wie man sich bettet’, p. 145 (‘Dabei werden im Namen des Schutzes von Demokratie und Verfassung eben diese ausgehöhlt; der liberale Staat schneidet sich ins eigene Fleisch’). Kort gezegd: bestrijkt de bepaling dezelfde grond als andere strafbepalingen, dan is zij overbodig; bestrijkt zij nieuwe grond, dan lijkt dat vooral het moeras van de Orwelliaanse gedachtenpolitie te zijn.65x Zo ook 4/SN-294/ME XXV. GP, 4, K. Schwaighofer & A. Venier, maart 2017 (‘Denn “die Ausbreitung gefährlicher Gedankengebilde” ist entgegen den Erläuterungen [van de overheid] nicht per se strafwürdig, solange nicht zu Straftaten aufgerufen (vgl § 282 StGB) oder dazu angestiftet wird’), met waarschuwing voor de precedentwerking van een dergelijke bepaling en voorts 18/SN-294/ME XXV. GP, 4; 19/SN-294/ME XXV. GP, 4; Sagmeister, ‘Wie man sich bettet’, p. 145 noemt de strafbepaling ‘verfassungswidrig’. Zie in deze context ook de opvattingen van het Nederlandse OM over het bestrijden van complottheorieën in P. Vermaas, ‘Wij zijn geen gedachtenpolitie’, Opportuun 2022/5 (online magazine), waar expliciet op Bodegraven ingegaan wordt.
In tegenstelling tot de Oostenrijkse wetgever, heeft men in Duitsland geconcludeerd dat het huidige strafrechtelijk instrumentarium afdoende is.66x Fuchs & Kretschmann, ‘Gegengründungen’, p. 243 (‘In Deutschland geht man hier bislang einen anderen Weg. So ist der Verfassungsschutz Berlin der Ansicht, dass keine strafrechtlichen Änderungen notwendig sind, um den Staatsverweigerern zu begegnen’). Daar is het ontkennen van het bestaan van de Bondsrepubliek Duitsland of het aanhangen van de theorie dat het Duitse Rijk nooit ten onder is gegaan als zodanig niet strafbaar. Als onderdeel van een persoonlijke overtuiging, die door het recht op vrijheid van meningsuiting beschermd wordt, kan de Staat het enkele verspreiden van deze ideeën, hoe laakbaar ook, slechts verbieden met het risico zijn eigen rechtsstatelijke fundamenten te ondergraven; de Duitse wetgever deinst hier terecht voor terug. Ook in Nederland is mijns inziens terughoudendheid op zijn plaats. Er bestaat een reëel risico dat door een te stevige reactie op deze gepercipieerde, acute bedreiging van de rechtsstaat diezelfde rechtsstaat op de lange termijn onder druk wordt gezet door de wetgever zelf. In zoverre komt in deze discussie een fundamentele en ook klassieke spanning tot uitdrukking, die raakt aan de kern van het ‘soevereinenprobleem’: hoe de rechtsstaat te beschermen tegen directe aanvallen zonder daarbij zelf rechtsstatelijke principes met voeten te treden?
Uiteindelijk moet worden geconcludeerd dat de rechtsstaat zich eenvoudiger kan verweren tegen concrete plannen voor een gewelddadige staatsgreep dan tegen de geleidelijke erosie van zijn legitimiteit door een groeiende groep burgers die het bestaan van de Staat ontkent. Pas wanneer het gedachtegoed in strafbare daad wordt omgezet, vindt het strafrecht vaste grond onder de voeten. Precies dit gebrek aan vaste grond om iets te doen aan deze serieuze, maar ‘conceptuele aanval’ op de rechtsstaat noopte de Oostenrijkse wetgever tot het criminaliseren van de ideeën die de weg naar de staatsgreep toe plaveien. Maar deze stap is niet zonder serieuze bezwaren en brengt het reële risico met zich mee dat de Staat de enkele opvatting strafbaar stelt op grond waarvan zijn bestaan wordt ontkend. De soeverein zal hierin, en dat is wellicht terecht, onmiddellijk bevestiging vinden voor zijn beeld van een tirannieke overheid. Niet minder relevant zijn de rechtsstatelijke bezwaren die kleven aan een dergelijke poging tot zelfbescherming van de rechtsstaat.
-
5. Het strafrecht als panacee? Enkele slotopmerkingen
De grote paradox is hier gelegen in het feit dat het recht de legitimiteit van het systeem niet binnen de grenzen van datzelfde systeem kan beschermen.67x Zo ook Funke, ‘Bestrittene Legitimität’, p. 85 (‘Innerhalb der gelingenden sozialen Praxis des Rechts kann eine skeptische Position insofern nicht geäußert – oder nicht wahrgenommen? – werden, als die das Bestehen dieser Praxis bezweifelt’). Een blik op de Oostenrijkse casus illustreert daarmee in de eerste plaats de voor de hand liggende opmerking dat de legitimiteit van ons staatsbestel niet ten overstaan van de strafrechter, maar enkel in de politieke arena voorwerp van discussie behoort te zijn. Interessanter is wellicht de conclusie dat de Oostenrijkse reflex om in het strafrecht een oplossing te vinden bovenal de machteloosheid van de rechtsstaat illustreert, die op een ondermijnende lezing van het recht als een systeem van illegitieme geweldsuitoefening eigenlijk nauwelijks een antwoord heeft – voor zover die afwijzing niet gepaard gaat met strafbare gedragingen.68x Overtuigend over dit fundamentele probleem is Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 120-139. Om dit machtsgebrek te maskeren wordt door de Oostenrijkse wetgever prompt een beroep op het strafrecht gedaan, dat wil zeggen: op geweld. Maar in plaats van de gehoopte grip op het soevereine gedachtegoed riskeert men met strafrechtelijke interventie in de realiteit slechts olie op het vuur te gooien. Het strafrecht, zo moet men vaststellen, is geen wonder-remedium maar een ultimum remedium, zeker in deze context.
Hoe het strafrecht zich wél verhoudt, en wellicht zou moeten verhouden, tot de ‘soevereinenbeweging’ heb ik in de bovenstaande drie paragrafen getracht te vangen. Na een inleiding in paragraaf 1 en een korte beschrijving van de soevereinenbeweging in paragraaf 2, volgde daartoe een overzicht van de beschikbare jurisprudentie in paragraaf 3, met daarbij bijzondere aandacht voor het eventuele terroristische oogmerk van enkele strafbare gedragingen en voor de dwarsverbanden tussen het soevereine gedachtegoed en andere complottheorieën en maatschappijkritische bewegingen. In paragraaf 4 sprak ik mij, na een kort overzicht van veelvoorkomende strafbare feiten onder soevereinen, uit tegen de komst van een specifieke strafbepaling voor soevereinen aan de hand van een Oostenrijks voorbeeld.
Tot slot wil ik hier nog kort de strafrechtelijke respons in een breder kader van drie maatschappelijke reacties op de soevereinenbeweging plaatsen: ridiculiseren, criminaliseren en pathologiseren.69x Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 133-135. Deze maatschappelijke reacties, die niet enkel in deze context voorkomen, hebben één ding gemeen: zij zijn alle evenzovele pogingen om de verloren controle te hernemen door het probleem te herleiden tot een abnormaal individu en het daarmee buiten de (collectieve normen van de) maatschappij te plaatsen.
Het ridiculiseren van soevereinen is hier en daar misschien goed te begrijpen; inderdaad wekken vele handelingen en uitlatingen van soevereine zijde in eerste instantie plezierige verbazing op. Ook een eerste landing van de soevereinenbeweging in Frankrijk werd in april 2024 met groot vertier ontvangen en ging prompt rond als meme op sociale media.70x Zie W. Audureau & S. Laurent, ‘« Je ne contracte pas avec une société privée » : les « êtres souverains », cette communauté complotiste qui se considère au-dessus des lois’, Le Monde, 7 april 2024. Gaan de soevereinen verder, in de richting van geweldpleging, dan verdwijnt de glimlach al snel. Op ieder moment heeft ridiculisering hoe dan ook tot doel om de gemeenschap gerust te stellen, waarbij de lach wordt gebruikt om zich van het fenomeen te distantiëren, om het gedrag buiten de sociale norm te plaatsen en om hetgeen dat wellicht ook enigszins verontrust te ontwapenen door het belachelijk te maken.
De strafrechtelijke reactie, zoals die vooral door Oostenrijk werd geëtaleerd, is evenzeer een evidente poging om grip te krijgen op een ongrijpbaar en op het eerste oog onbegrijpelijk fenomeen. Ter verduidelijking: overtreden soevereinen de strafwet, dan is hier vervolging op zijn plaats. Maar wordt de beweging als zodanig gecriminaliseerd dan wordt daarmee vooral duidelijk geclaimd dat het probleem hier niet gevormd wordt door de gemeenschap zelf, maar door gevaarlijke individuen die de maatschappelijke normen overtreden, zodat de schuld bij hen ligt en de oplossing bij de politieagent en de strafrechter. Ook hier betreft het uiteindelijk een poging om de gemeenschap gerust te stellen.
Het derde antwoord, het pathologiseren van soevereinen, is in dit artikel reeds in het voorbijgaan aangestipt en werkt op dezelfde manier.71x Voor Duitsland: J.-G. Keil, ‘Zwischen Wahn und Rollenspiel – das Phänomen der “Reichsbürger” aus psychologischer Sicht’, in: Handbuch, p. 39-92; Funke, ‘Bestrittene Legitimität’, p. 70-74; S. Münzner & G. Moldenhauer, ‘Verschwörungstheorien und Strafrecht’, in: F. Lüttig & J. Lehmann (red.), Verschwörungstheorien: Ursprung – Anhänger – Bewältigung. Baden-Baden: Nomos Verlag, 2022, p. 71-100, p. 74-75; Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 132-138; voor Canada en de VS, zie o.a. J. Pytyck & G.A. Chaimowitz, ‘The Sovereign Citizen Movement and Fitness to Stand Trial’, The International Journal of Forensic Mental Health 12, no. 2 (2013), p. 149-153; G.F.Parker, ‘Competence to Stand Trial Evaluations of Sovereign Citizens: A Case Series and Primer of Odd Political and Legal Beliefs’, The Journal of the American Academy of Psychiatry and the Law 2014/42.3, p. 338-349 en C.M. Paradis, Elizabeth Owen & Gene McCullough, ‘Evaluations of Urban Sovereign Citizens’ Competency to Stand Trial’, The Journal of the American Academy of Psychiatry and the Law 2018/46.2, p. 158-166. Vooropgesteld: in enkele hierboven besproken strafzaken is een dergelijke analyse alleszins gerechtvaardigd. Maar zodra de beweging als zodanig gepathologiseerd wordt, dient die diagnose opnieuw vooral ter geruststelling van de maatschappij: dit is geen probleem van de gemeenschap, zo wordt daarmee geclaimd, maar een probleem van geesteszieke individuen.72x Zo zijn, schokkend genoeg, in Canada soevereinen opgepakt en gediagnosticeerd met algemene psychose (zonder dat hier sprake was van enige medische voorgeschiedenis, maar wel van langdurig sociaal isolement), waarna antipsychotica zijn voorgeschreven; Pytyck, ‘The Sovereign Citizen Movement’, p. 150-151; hier wordt soevereiniteit simpelweg aan een psychose gelijkgesteld. Die geestesziekte is ondertussen vooral een manier om de afstand tussen maatschappelijke norm en het afwijkende individu uit te drukken; voor een oplossing moet naar een therapeut of een psychiater gekeken worden.
In het collectief ridiculiseren (‘wappies’), pathologiseren (‘complotgekkies’) of criminaliseren (‘gevaren voor de samenleving’) van de soevereinen worden zij buiten de maatschappelijke norm geplaatst, met als voor de samenleving zeer wenselijk gevolg dat naar die norm zelf niet gekeken hoeft te worden. Kijken we echter in de spiegel van deze collectieve externalisering van het probleem – uiteindelijk een poging om daarover de controle te hernemen –, dan treden ons daar de soevereinen tegemoet, die op precies dezelfde manier via een externalisering van het probleem (‘tirannieke overheid’, ‘onderdrukkende elite’) de controle proberen te hernemen. In deze identieke reactie wordt duidelijk dat de soevereinen zich uiteindelijk veel meer aan de maatschappelijke normen conformeren dan die maatschappij zelf misschien zou willen toegeven. Aan het door deze burgers uitgedrukte legitimiteitsprobleem van de rechtsstaat doen deze maatschappelijke reacties zelf ondertussen weinig anders dan zeggen dat het niet aan de rechtsstaat ligt, maar aan de soevereinen – zij zijn ‘abnormale’ burgers.
Een echte oplossing kost, zoals altijd, veel meer moeite. Daarvoor moeten, zoals Schönberger en Schönberger terecht in een Duitse context opmerken, de rechtsstaat en de maatschappij met specifieke preventie-, scholings- en ondersteuningsprogramma’s het narratief in handen nemen en daarnaast in de democratische handelingen van alledag de waarde van de democratische gemeenschap demonstreren.73x Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 138-139. Dat is niet eenvoudig en misschien is het zelfs ronduit wensdenken. Maar op die manier kan bij deze groep burgers misschien wel op termijn het geloof in recht en rechtsstaat hersteld worden – de rechtsstaat waarop eenieder, au bout du compte, uiteindelijk aangewezen is.
- * De auteur is te bereiken op l.o.de.boer@rug.nl. Hij bedankt Douwe-Freerk Osinga en de NTS-redactie voor productieve opmerkingen en suggesties.
-
1 ‘Met de rug naar de samenleving: Een analyse van de soevereinenbeweging in Nederland’ (Rapport Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, Nationale Politie en Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, april 2024).
-
2 Zie voor een greep uit de koppen: ‘AIVD: tienduizenden “soevereinen”, sommigen inmiddels ook bereid tot geweld’, NOS 9 april; ‘NCTV: soevereinen ondermijnen democratie, klein gedeelte dreigt met geweld’, RTL Nieuws 9 april 2024; ‘Steeds meer Nederlanders verklaren zich soeverein, klein deel dreigt met geweld’, Nu.nl 9 april 2024 en B. van der Spek, ‘AIVD: steeds meer “soevereine” mensen die geen onderdeel willen zijn van de samenleving’, NRC 9 april 2024.
-
3 Zie voor eenzelfde transitie in Duitsland, die daar plaatsvond nadat zowel Adrian Ursache als Wolfgang Plan, beiden Reichsbürger, in 2016 het vuur openden op de politie (met in de tweede casus een dodelijke afloop): ECLI:DE:LGNUERN:2017:1023.5KS113JS1822.16.0A met o.a. C. Schönberger & S. Schönberger, ‘Die Reichsbürger als Herausforderung für Staat, Recht und Wissenschaft: Eine Einführung’, in: Die Reichsbürger: Verfassungsfeinde zwischen Staatsverweigerung und Verschwörungstheorie, Frankfurt: Campus Verlag, 2020, p. 11-22, p. 11 en opnieuw in C. Schönberger & S. Schönberger, Die Reichsbürger: Ermächtigungsversuche einer gespenstischen Bewegung, München: Beck, 2023, p. 8-10; zie daar ook p. 51-55 over Wolfgang Plan; vergelijkbaar zijn M. Vormbaum, ‘“Reichsbürger” und Strafrecht’, Juristische Rundschau 2017/10, p. 503-512, p. 503-504; T. Schmidt-Lux, ‘Räume eigenen Rechts: Reichsbürger zwischen Autonomie und Monarchie’, Sociologia Internationalis 2018/56.1, p. 1-24, p. 1-3; J. Rathje, ‘Driven by Conspiracies: The Justification of Violence among “Reichsbürger” and Other Conspiracy-Ideological Sovereignists in Contemporary Germany’, Perspectives on Terrorism 2022/16.6, p. 49-61 en ook F. Hartleb, P. Schliefsteiner & C. Schiebel, ‘From Anti-Measure Activism to Anti-State Extremism?’, Perspectives on Terrorism 2013/XVII.I, p. 123-143, p. 126-128. Voor dezelfde transitie in Oostenrijk, zie par. 5.
-
4 Zie, voor de laatste ontwikkelingen, bijvoorbeeld D. Majić, ‘Verschwörungstheorien und Vorräte – Details zu Durchsuchung bei Prinz Reuß’, Hessenschau 5 juni 2024 en A. Ramelsberger, ‘“Das sind Dreckschweine, einfach Dreckschweine”’, Süddeutsche Zeitung 18 juni 2024.
-
5 Uitstekend over dit onderwerp is Schönberger & Schönberger, Die Reichsbürger: Ermächtigungsversuche einer gespenstischen Bewegung, p. 102-109; zie ook Hartleb, ‘From Anti-Measure Activism’, p. 123-124.
-
6 Zie, voor twee zaken bij de Oostenrijkse Hoge Raad, waarin de verdachten, geassocieerd met de Staatenbund Österreich, zijn veroordeeld voor o.a. hoogverraad: Oberster Gerichtshof 14 januari 2020, ECLI:AT:OGH0002:2020:E127152 en Oberster Gerichtshof 29 juli 2021, ECLI:AT:OGH0002:2021:0120OS00041.21B.0729.000 met Hartleb, ‘From Anti-Measure Activism’, p. 127-128. Voor de VS, waar vele sovereign citizens betrokken waren bij de Capitool-bestorming op 6 januari 2021, zie het nieuwsoverzicht in K. Weill, ‘Jan. Sixers Are Using Sovereign Citizen Defenses to Try and Get Out of Prison’, Daily Beast 26 december 2022, waarin een greep uit de honderden zaken wordt gedaan en ook ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 11; voor een Belgische zaak, waarin de verdachten zijn veroordeeld voor het voorbereiden van terroristische handelingen die op het oog hadden de maatschappij om ver te werpen, zie bijvoorbeeld J. Van Der Schoot, ‘Vijf en vier jaar cel voor vrienden van doodgeschoten Yannick Verdyck (36) die samenleving omver wilden werpen: “Eerst de nuttelozen opofferen”’, HLN 12 december 2023, met daarbij enkele (oppervlakkige) verbanden met de soevereinenbeweging (zie Y. Verberckmoes, ‘“Weg met de overheid”: wat is de internationale beweging van de “soevereinen”, die ook in België aanhang heeft?’, De Morgen 3 oktober 2022).
-
7 ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 11-12 en 17. In Duitsland worden sinds 2016 de criminaliteitscijfers binnen deze milieus door de Federale Politie (Bundeskriminalamt) bijgehouden; dat is bij mijn weten in Nederland niet het geval. Zie Rathje, ‘Driven by conspiracies’, p. 50-51; meer Duitse data met D. Koehler & V. Fiebig, ‘Taten, Täter, Opfer: Eine Studie der Reichsbürgerbewegung auf Grundlage einer Presseauswertung’ (Rapport Ministerium für Inneres, Digitalisierung und Migration, 2019).
-
8 Ibidem.
-
9 Zie de slechts terloopse opmerkingen in L.O. de Boer, ‘Soevereinen en autonomen in recht en rechtspraak’, Nederlands Juristenblad 2024/254, p. 300-315, p. 310-312.
-
10 M. Vormbaum, ‘“Reichsbürger” und Strafrecht’, Juristische Rundschau 2017/10, p. 503-512 en ‘Erratum zu: ‘“Reichsbürger” und Strafrecht’, Juristische Rundschau 2017/11, p. 612. Zie nu ook Schönberger & Schönberger, ‘Die Reichsbürger als Herausforderung’, p. 16-18 en opnieuw in Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 96-98 en A. Funke, ‘Bestrittene Legitimität: Der Umgang deutscher Gerichte mit “Reichsbürgern”’, in: T. Herbst & S. Zucca-Soest (red.), Legitimität des Staates. Baden-Baden: Nomos, 2020, p. 65-90.
-
11 Vergelijk S. Schönberger, ‘Das Imaginäre des Rechts: Wer ist hier eigentlich verrückt?’, in: Verfassungsfeinde, p. 159-186, p. 160 (‘In ihrem Versuch, die Grundlagen der geltenden Rechtsordnung zu erschüttern, nutzen die Reichsbürger in starkem Maße selbst technische Bausteine des Rechts. Nicht zuletzt diese Technik ist es, die sie in zentraler Weise von anderen Formen des Widerstands gegen das geltende System underscheidet’).
-
12 Voor een beknopt, internationaal overzicht: Schmidt-Lux, ‘Räume eigenen Rechts’, p. 9-13; zie voor Nederland, De Boer, ‘Soevereinen en autonomen’.
-
13 Zie voor een overzicht De Boer, ‘Soevereinen en autonomen’, p. 310-312 met daarbij, voor 2024 tot nu toe, ABvRS 20 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1169 en ECLI:NL:RVS:2024:1170; Hof Den Bosch 21 maart 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:950; Rb. Zeeland-West-Brabant 24 april 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3253; Hof Den Bosch 25 april 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1451; Rb. Limburg 16 mei 2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:2525; Rb. Zeeland-West-Brabant 16 mei 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3517; Rb. Noord-Nederland 6 juni 2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:2170.
-
14 Zie voor dit alles in meer detail De Boer, ‘Soevereinen en autonomen’, p. 9.
-
15 Zie ook, in een Duitse context, J. Rathje, Reichsbürger, Selbstverwalter und Souveränisten: vom Wahn des bedrohten Deutschen, Münster: Unrast 2017, p. 15; Funke, ‘Bestrittene Legitimität’, p. 67; Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 14, p. 111-120.
-
16 Zie bijvoorbeeld T. Schmidt-Lux, ‘Reichsbürgerschaft als symbolische Emigration’, in Verfassungsfeinde, p. 93-106; Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 126-132 en H.M. Raab, ‘“Reichsbürger” zwischen GmbH und GbR: Die psychologische Funktion einer alternativen gesellschaftlichen Realität’, in: Verfassungsfeinde zwischen Staatsverweigerung und Verschwörungstheorie, p. 107-126.
-
17 Zo ook Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 126-132.
-
18 Het is in deze context niet toevallig dat in de soevereinenliteratuur het strafrecht vaak tot wapen gemaakt wordt tegenover de overheid; zie, bijvoorbeeld, M. van Leeuwen, Ken uw recht, Amstelveen: BF Uitgeverij 2023, p. 55-57 en elders en ook ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 10 en 18.
-
19 ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 7.
-
20 W. Fuchs & A. Kretschmann, ‘Gegengründungen: Antidemokratische Staatsverweigerung’, Zeitschrift für Rechtssoziologie 2019/39.2, p. 227-252, p. 231 (opnieuw in W. Fuchs en A. Kretschmann, ‘Recht als Imagination und Symbol’, in Verfassungsfeinde, p. 127-158, p. 133); Schönberger, ‘Das Imaginäre’, p. 169-170. In deze richting ook ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 7-9.
-
21 Zie, voor deze situatie in Duitsland: Schmidt-Lux, ‘Räume eigenen Rechts’, p. 4-9; Fuchs & Kretschmann, ‘Gegengründungen’, p. 230-232 (opnieuw in Fuchs & Kretschmann, ‘Recht als Imagination und Symbol’, p. 134); vergelijk T. Schmidt-Lux, ‘Reichsbürgerschaft als symbolische Emigration’, p. 93, noot 3.
-
22 Voor de uitsluitend negatieve opvattingen, zie Fuchs & Kretschmann, ‘Gegengründungen’, p. 232; Schönberger, ‘Eine Einführung’, p. 19-20; en opnieuw Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 72-73. Het AIVD-rapport betoogt, mijns inziens ten onrechte, dat soevereinen een ‘concreet beeld hebben van hoe de wereld er na de val van de kwaadaardige elite uit zou moeten zien’, namelijk een beeld van individueel zelfbestuur (‘Met de rug naar de samenleving’, p. 8). Dat is geen concreet beeld, maar een fotografisch negatief van de huidige situatie van overheidsbestuur (niet anders dan de hypothetische, negatieve ‘State of Nature’ bij filosofen als Hobbes of Locke, waar het soevereine wereldbeeld overigens losjes op gebaseerd is).
-
23 Zie ‘Rechtspraak Jaarverslag 2023’ (Rapport de Rechtspraak, april 2024), p. 59-65.
-
24 Voor wrakingszaken is publicatie immers verplicht, terwijl de onderliggende strafzaak zelf onvindbaar is. Zie art. 4 lid 2 onder e Besluit selectiecriteria uitsprakendatabank Rechtspraak.nl.
-
25 Wraking op basis van art. 512 Sv, zonder dat de onderliggende strafzaak zichtbaar is: Rb. Gelderland 26 mei 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:3358; Hof Den Bosch 20 oktober 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:4098; Rb. Gelderland 11 maart 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:1625; Rb. Limburg 27 maart 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:3023; Rb. Midden-Nederland 25 augustus 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4431 (evenwel op basis van art. 36 Rv.). Wel gepubliceerd maar zonder verdere informatie is Rb. Amsterdam 27 augustus 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:5537, verbonden met de wrakingszaak Rb. Amsterdam 4 december 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:9055; die zaak duikt ook op in een volgende wrakingspoging: Rb. Noord-Holland 4 april 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:3446. Wraking met onderliggende zaak over onbetaalde verkeersboetes: Rb. Noord-Nederland 17 mei 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:2387; Rb. Zeeland-West-Brabant 3 september 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4505; Rb. Noord-Holland 16 juli 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:6863; Rb. Overijssel 6 december 2013, ECLI:NL:RBOVE:2013:3105; Rb. Zeeland-West-Brabant 4 december 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:10576.
-
26 Rb. Den Haag 20 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:17305 met bijvoorbeeld S. Belleman, ‘Shovelbestuurder (60) veroordeeld tot 4 weken cel: “Hekje netjes opzijgezet”’, Telegraaf 24 maart 2023.
-
27 Zie voor de aangifte: ‘Burgemeester Melissant van Gorinchem met de dood bedreigd: “De kogels komen”’, Rijnmond 8 november 2023; voor de veroordeling: ‘Man die burgemeester Gorinchem bedreigde, krijgt celstraf maar komt direct vrij’, Nu.nl 6 december 2023 en ‘Celstraf en contactverbod voor bedreigen burgemeester Gorinchem’, Telegraaf 6 december 2023 met S. Klaassen, ‘Soevereinen: Vooral heel hinderlijk’, VNG Magazine 2023/19, p. 14 en J. van Buuren et al., ‘Dreigingsmonitor bewaken en beveiligen 2022-2023’ (Rapport Universiteit Leiden, Institute of Security and Global Affairs, juni 2024), p. 29-30.
-
28 Rb. Den Haag 25 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14239; zie ook, zeer kort, ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 17 en Jelle van Buuren, ‘Dreigingsmonitor bewaken en beveiligen’, p. 29.
-
29 Rb. Den Haag 25 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14239, r.o. 6.3.
-
30 Rb. Den Haag 25 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14239, r.o. 6.3.
-
31 Rb. Den Haag 25 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14239, r.o. 6.3.
-
32 Zo al veel eerder expliciet in Duitsland: VG Braunschweig, Beschl. v. 23.2.2007, 6 B 413/06, ECLI:DE:VGBRAUN:2007:0223.6B413.06.0A, r.o. 35 (‘Mit der Anordnung, ein amtsärztliches Gutachten beizubringen, wird dem Ast. nicht verboten, seine Auffassungen zum Bestand des Deutschen Reichs und der Bundesrepublik Deutschland weiter zu äußern und zu verbreiten. Es werden auch keine nachteiligen Folgen an das grundrechtlich geschützte Verhalten geknüpft (vgl. dazu BVerfG, Beschl. vom 19.05.1992, BVerfGE 86, 123, 128). (…) Art. 5 I GG gibt nicht das Recht, die Rechtsnormen der Bundesrepublik sowie Maßnahmen der Verwaltungsbehörden und Gerichte zu ignorieren oder als unwirksam abzulehnen’); zie ook Funke, ‘Bestrittene Legitimität’, p. 68-69 en Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 109.
-
33 Zie bijvoorbeeld het initiatiefwetsvoorstel voor strafverhoging voor discriminatoir gemotiveerde geweldsdelicten, besproken in S. Hellemons, P. Schuyt & J. Ten Voorde, ‘Het discriminatoir oogmerk als strafverhogende omstandigheid: een rechtsvergelijkende waardering’, Nederlands Juristenblad 2021/23, p. 1874-1879.
-
34 Advies Raad van State, ‘Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de verhoging van het strafmaximum voor deelneming aan een terroristische organisatie’, 5 april 2023, Kamerstukken II 2023/24, 36460, nr. 4.
-
35 Zie ‘Terroristische dreiging licht toegenomen: kans op aanslag in Nederland is reëel’, Nieuwsbericht Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, 11 juni 2024.
-
36 Zie o.a. Bundesgerichtshof 3 november 2022, ECLI:DE:BGH:2022:031122BAK40.22.0; Bundesgerichtshof 30 maart 2023, ECLI:DE:BGH:2023:300323BSTB58.22.0; Bundesgerichtshof 3 mei 2023, ECLI:DE:BGH:2023 :030523BAK19.23.0; Bundesgerichtshof 11 juli 2023, ECLI:DE:BGH:2023:110723BAK35.23.0; Bundesgerichtshof 13 juli 2023, ECLI:DE:BGH:2023:130723BAK37.23.0; Bundesgerichtshof 6 december 2023, ECLI:DE:BGH:2023:061223BAK87.23.0; Bundesgerichtshof 20 december 2023, ECLI:DE:BGH:2023:201223BAK89.23.0; Bundesgerichtshof 17 april 2024, ECLI:DE:BGH:2024:170424BAK39.24.0; Bundesgerichtshof 24 april 2024, ECLI:DE:BGH:2024:240124BSTB4.24.0 met, over deze zogenoemde “Umsturzvereinigungen”, ook J. Gericke & G. Moldenhauer, ‘Aus der Rechtsprechung des BGH zum Staatsschutzstrafrecht – 1. Teil’, Neue Zeitschrift für Strafrecht – Rechtsprechungsreport Strafrecht 2024/2, p. 36-39, p. 37.
-
37 Zie voor dergelijke bias in de Nederlandse praktijk: F. Valk, L. de Jonge & P. Nanninga, ‘The Regional Face of Extremism: A Case Study of the Northern Netherlands’, Journal for Deradicalization 2023/35, p. 76-106, p. 90-94 (‘disproportionately focused on jihadism’, p. 91; ‘Regional experts and more experienced practitioners we interviewed confirmed that signals of jihadist radicalisation were more quickly labelled and treated as such than other cases of extremism, which might be partly explained by the increasing normalisation of far-right ideas in the Dutch public sphere’, p. 93).
-
38 Zie www.om.nl/actueel/nieuws/2024/07/03/meer-aanhoudingen-voor-betrokkenheid-bij-handel-in-vuurwapens.
-
39 Rb. Den Haag 25 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14239, r.o. 6.3.
-
40 Zie hier I. Siegel, ‘Soevereinen en autonomen: hoe het complotdenken de rechtszaal betreedt’, Ars Aequi maart 2024, p. 201-209 en vgl. Raab, ‘Die psychologische Funktion’, p. 109-112.
-
41 Hof Den Bosch 21 juli 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2869; de zaak die hieraan ten grondslag ligt is onvindbaar; het beroep zelf is enkel in de soevereinencategorie te scharen omdat het 117 pagina’s tellende beroepschrift op internet circuleert (in bezit van auteur). Voor de bedreigingen, zie Hof Den Bosch 21 juli 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2869 onder tenlastelegging: ‘jij gaat er aan’, ‘jij hangt dadelijk aan een touwtje’, ‘jullie moeten dood’, ‘jullie moeten hangen’.
-
42 Ook hier zijn niet alle strafzaken gepubliceerd (ongepubliceerd zijn bijvoorbeeld de veroordelingen van Bart van W., eerst voor bedreiging, verzet bij aanhouding en vernieling, op 13 april 2021, en daarna voor bedreiging, op 2 juni 2021; van Dieuwke P. en Geertruida K., voor opruiing en bedreiging, op 12 mei 2021; van Dennis B. voor opruiing en bedreiging, op 5 juli 2021; van Reinier H. voor bedreiging, op 28 september 2021 en Micha K., voor opruiing en bedreiging, op 11 april 2023); hier beperk ik mij tot de gepubliceerde zaken.
-
43 Rb. Den Haag 22 juni 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:13175 (‘De politierechter houdt de verschenen persoon voor dat op de dagvaarding de naam [verdachte] staat. Die persoon merkt op dat hij dat helaas niet is. Hij is niet de naam die de politierechter opleest, valt niet onder maritieme wetten, hij is een kind van God, een vrij mens en valt onder het universeel verdrag voor de Rechten van de Mens.’)
-
44 Rb. Den Haag 30 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6266. Voor de andere zaken: Rb. Den Haag 30 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6263; Rb. Den Haag 30 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6265.
-
45 Zonder deze kenmerken, maar met verdachten die bekende soevereinen zijn: Rb. Den Haag 19 januari 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:933 (Eline van ’t N.) en ECLI:NL:RBDHA:2022:935 (Max van den B.), met in hoger beroep Hof Den Haag 12 februari 2022, ECLI:NL:GHDHA:2023:216 (Max van den B.); cf. ‘Dreigingsmonitor bewaken en beveiligen 2022-2023’, p. 11 en 27. Zie tot slot, voor een veroordeling voor bedreiging met een terroristisch misdrijf en opruiing: Rb. Den Haag 30 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14261.
-
46 Bijvoorbeeld Hof Den Haag 13 februari 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:216, onder ‘persoon van de verdachte’ (schizo-affectieve stoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis); Rb. Den Haag 30 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6263, r.o. 6.3 (narcistische persoonlijkheidsstoornis); Rb. Den Haag 30 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6265, r.o. 7.3 (ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en een onbevestigd vermoeden van AD(H)D); Rb. Den Haag 30 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6266, r.o. 6.3 (paranoïde waandenken); Rb. Den Haag 30 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14261, r.o. 6.3 (complexe en chronische pathologie: zwakbegaafdheid, zeer gebrekkige identiteit en hoogst beïnvloedbaar).
-
47 Deze korte beschrijving van de zaak is slechts tijdelijk gepubliceerd ter aankondiging van de zaak (als zittingsrooster); een toentertijd gemaakte kopie is in bezit van auteur. Delen worden ook geciteerd in B. Zuidervaart, ‘Advocaten Anker & Anker moeten mensen die gezag niet accepteren tot inkeer brengen’, Trouw 2 april 2024. Voor het aanhoudingsbericht van de Politie, zie www.politie.nl/nieuws/2023/december/21/03-twee-aanhoudingen-voor-bedreiging-en-dwang.html?fbclid=IwAR0ntmR89LzBl96SnCj2431LlrrO2w-2YZxYlfu-tK-WAyAb487ayaHnht0 en zie ook ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 18.
-
48 Zie voor een mogelijke parallel de veroordeling voor bedreiging met een terroristisch misdrijf en opruiing in een Bodegraven-zaak, waar verder geen sporen van soevereinenargumentatie in te vinden zijn: Rb. Den Haag 30 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14261.
-
49 Voor de rol van deze strafpleiters, zie onder andere in B. Zuidervaart, ‘Advocaten Anker & Anker moeten mensen die gezag niet accepteren tot inkeer brengen’, Trouw 2 april 2024; P. Pauwels, ‘Hoe dring je door tot “autonomen” met diepgeworteld overheidswantrouwen? “Wie er te diep in zit, wijst alle hulp af”’, EenVandaag 9 april 2024; G. Waling, ‘Tienduizenden autonomen, sommigen bereid tot geweld: “Het recht als zodanig is niet in crisis”’, EW Magazine 10 april 2024 en daarbij de reactie van de strafpleiters op www.ankerenanker.nl/nieuws/8301_rol-ankers-bij-proces-autonomen-soevereinen.
-
50 Zie ook B. Zuidervaart, ‘Advocaten Anker & Anker moeten mensen die gezag niet accepteren tot inkeer brengen’, Trouw 2 april 2024.
-
51 Voor het arrestatiebericht, zie https://www.fiod.nl/onderzoek-naar-belastingfraude-3/ en verder A. Kouwenhoven & K. Smouter, ‘De “autonomen” van Youri Plate blijven ook na zijn arrestatie in hem geloven’, NRC 20 december 2023.
-
52 De eerdere zaak is, opnieuw, niet gepubliceerd (zie evenwel ‘Man veroordeeld voor oproep tot massale mondkapjes-boycot’, L1 nieuws 11 februari 2021). Voor verdere, niet-strafrechtelijke jurisprudentie met deze zogenaamde autonomengoeroe: Rb. Limburg 28 januari 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:10196; Rb. Oost-Brabant 1 maart 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:2036; Rb. Limburg 23 augustus 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4961; Hof Den Bosch 21 december 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:4284.
-
53 Rb. Limburg 8 november 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6530, NLF 2023/2632, m.nt. Y.E.J. Geradts.
-
54 ‘Met de rug naar de samenleving’, p. 14 (dat deze organisaties soms ook de geldigheid van het Nederlands recht erkennen, maakt daarbij volgens de AIVD niet uit). Strafrechtelijke opties voor de zogenaamde goeroes zijn ook in het buitenland verkend, zie C. Caspar & R. Neubauer, ‘Durchs wilde Absurdistan: Was zu tun ist, wenn “Reichsbürger” und öffentliche Verwaltung aufeinandertreffen’, in: D. Wilking (red.), ‘Reichsbürger’: ein Handbuch. Potsdam: Demos – Brandenburg 2015, p. 93-171, p. 166-170; Court of Queen’s Bench of Alberta 18 september 2012, Meads vs. Meads, [2013] 3 WWR 419 – 543 AR 215 – 74 Alta LR (5th) 1 – (2012) AJ No 980 (QL), par. 526; voor Nederland, zie de suggestie van J. Brouwer, geciteerd in S. Klaassen ‘Soevereinen: Vooral heel hinderlijk’, VNG Magazine 2023/19, p. 14.
-
55 Vormbaum, ‘“Reichsbürger” und Strafrecht’, p. 505-512, met bijzondere aandacht voor criminele verenigingen – waar in Nederland onder soevereinen tot nog toe geen sprake van is.
-
56 Zie voor de Oostenrijkse jurisprudentie noot 6; voor de Duitse casus zijn tot nog toe enkel tussenvonnissen beschikbaar die de onderliggende strafrechtelijke verdenking aanstippen; zie bijvoorbeeld Bundesgerichtshof 17 april 2024, ECLI:DE:BGH:2024:170424BAK39.24.0 en Bundesgerichtshof 29 mei 2024, ECLI:DE:BGH:2024:290524BSTB24.24.0; hoogverraad in een Duitse soevereinencontext wordt ook kort besproken met Vormbaum, ‘“Reichsbürger” und Strafrecht’, p. 505-506.
-
57 Curieus is ook art. 247a lid 5 StGB: Wie zich vrijwillig terugtrekt, voordat de autoriteiten zijn/haar schuld hebben vastgesteld, en daarbij eenduidig aangeeft dat deze ‘staatsvijandige oriëntatie’ niet langer aangehangen wordt, wordt niet bestraft.
-
58 Zie Erläuternde Bemerkungen Strafrechtsänderungsgesetz 2017, 294/ME XXV. GP, 4; voor de moeizame formulering, zie ook A. Adensamer, ‘Überschießende Kriminalisierung als Gefahr für die Demokratie: Kritik an § 247a StGB “Staatsfeindliche Bewegung”’, Juridikum: Zeitschrift für Kritik –Recht – Gesellschaft 2017/2, p. 149-151, p. 150 (‘Der Paragraph ist in der vorgeschlagenen Form schwer verständlich und durch die vielen verschachtelten Voraussetzungen diffus und erfüllt die Anforderung an Straftatbestände für Bürger_innen vorhersehbar zu sein, nicht’) en 47/SN-294//ME XXV. GP, 4, S. Reindl-Krauskopf, april 2017.
-
59 Terwijl ze daarbij wel een beroep doen op de rechten die uit deze samenleving voortvloeien (‘zugleich jedoch die Rechte, die sich aus der Gemeinschaft ergeben – beispielsweise der Bezug von Sozialleistungen –vehement eingefordert’, Erläuternde Bemerkungen Strafrechtsänderungsgesetz 2017, 294/ME XXV. GP, 4).
-
60 Zie bovenal R. Pichler, ‘Die strafrechtliche Verfolgung von “Reichsbürgern” als Gefahr für die Meinungsfreiheit und für politischen Protest? – am Beispiel Österreich’, in: A.H. Albrecht et al. (red.), Strafrecht und Politik: 6. Symposium Junger Strafrechtlerinnen und Strafrechtler: Potsdam 2017. Baden-Baden: Nomos, 2018, p. 147-166. Voorts M. Sagmeister, ‘Wie man sich bettet, so liegt man: Jüngste Gesetzesnovellen als Sollbruchstellen im Rechtsstaat’, Juridikum: Zeitschrift für Kritik – Recht – Gesellschaft 2017/2, p. 145-146; en kort Fuchs & Kretschmann, ‘Gegengründungen’, p. 238. Zie daarnaast enkele van de 36 Stellungnahmes, reacties van wetenschappers en maatschappelijke organisaties op voorgestelde wetten, wellicht het best te vergelijken met de Amerikaanse amicus briefs, die hier evenwel bij de wetgever en niet in de rechtbank spelen: 4/SN-294/ME XXV. GP, 4, K. Schwaighofer & A. Venier, maart 2017; 2/SN-294/ME XXV. GP, 4, A. Tipold, maart 2017 (en cf. A. Tipold, ‘Strafgesetznovelle 2017 – Die Regierungsvorlage’, Journal für Strafrecht 2017/4, p. 277-279); 62/SN-294/ME XXV. GP, 4, Netzwerk Kritische Rechtswissenschaften, april 2017.
-
61 Erläuternde Bemerkungen Strafrechtsänderungsgesetz 2017, 294/ME XXV. GP, 4. Kritiek op deze definitie: 4/SN-294/ME /ME XXV. GP, 4, K. Schwaighofer & A. Venier, maart 2017 (‘Es stellt sich die Frage, ob eine solche Gruppe überhaupt den Namen “Bewegung” verdient und inwiefern eine so kleine, unorganisierte Gruppe dem Staat auch nur theoretisch gefährlich sein kann’); 31/SN-294/ME XXV. GP, 4, F. Salimi, maart 2017.
-
62 Zie 62/SN-294/ME XXV. GP, 4, Netzwerk Kritische Rechtswissenschaften, april 2017; opnieuw in Adensamer, ‘Kriminalisierung’, p. 151; vergelijkbaar is 20/SN-294/ME XXV. GP, 4, Oberstaatsanwaltschaft Innsbruck, maart 2017.
-
63 Zorgwekkend zijn met name de volgende overwegingen: ‘Eine Bewegung gründet derjenige, der staatsfeindliche Gedankenkonstrukte erfindet oder solche Theorien aufstellt und diese anschließend anderen zugänglich macht’ en ‘Es reicht aus [für die strafbare Teilnahme], wenn eine Person bspw Eingaben an Behörden richtet, die auf dieser staatsfeindlichen Gesinnung beruhen, erfundene Ausweise oder Kennzeichen verwendet oder sich auf die Theorien dieser Bewegungen beruft bzw diese nach außen vertritt’ (Erläuternde Bemerkungen Strafrechtsänderungsgesetz 2017, 294/ME XVV. GP, 4).
-
64 Zo ook Sagmeister, ‘Wie man sich bettet’, p. 145 (‘Dabei werden im Namen des Schutzes von Demokratie und Verfassung eben diese ausgehöhlt; der liberale Staat schneidet sich ins eigene Fleisch’).
-
65 Zo ook 4/SN-294/ME XXV. GP, 4, K. Schwaighofer & A. Venier, maart 2017 (‘Denn “die Ausbreitung gefährlicher Gedankengebilde” ist entgegen den Erläuterungen [van de overheid] nicht per se strafwürdig, solange nicht zu Straftaten aufgerufen (vgl § 282 StGB) oder dazu angestiftet wird’), met waarschuwing voor de precedentwerking van een dergelijke bepaling en voorts 18/SN-294/ME XXV. GP, 4; 19/SN-294/ME XXV. GP, 4; Sagmeister, ‘Wie man sich bettet’, p. 145 noemt de strafbepaling ‘verfassungswidrig’. Zie in deze context ook de opvattingen van het Nederlandse OM over het bestrijden van complottheorieën in P. Vermaas, ‘Wij zijn geen gedachtenpolitie’, Opportuun 2022/5 (online magazine), waar expliciet op Bodegraven ingegaan wordt.
-
66 Fuchs & Kretschmann, ‘Gegengründungen’, p. 243 (‘In Deutschland geht man hier bislang einen anderen Weg. So ist der Verfassungsschutz Berlin der Ansicht, dass keine strafrechtlichen Änderungen notwendig sind, um den Staatsverweigerern zu begegnen’).
-
67 Zo ook Funke, ‘Bestrittene Legitimität’, p. 85 (‘Innerhalb der gelingenden sozialen Praxis des Rechts kann eine skeptische Position insofern nicht geäußert – oder nicht wahrgenommen? – werden, als die das Bestehen dieser Praxis bezweifelt’).
-
68 Overtuigend over dit fundamentele probleem is Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 120-139.
-
69 Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 133-135.
-
70 Zie W. Audureau & S. Laurent, ‘« Je ne contracte pas avec une société privée » : les « êtres souverains », cette communauté complotiste qui se considère au-dessus des lois’, Le Monde, 7 april 2024.
-
71 Voor Duitsland: J.-G. Keil, ‘Zwischen Wahn und Rollenspiel – das Phänomen der “Reichsbürger” aus psychologischer Sicht’, in: Handbuch, p. 39-92; Funke, ‘Bestrittene Legitimität’, p. 70-74; S. Münzner & G. Moldenhauer, ‘Verschwörungstheorien und Strafrecht’, in: F. Lüttig & J. Lehmann (red.), Verschwörungstheorien: Ursprung – Anhänger – Bewältigung. Baden-Baden: Nomos Verlag, 2022, p. 71-100, p. 74-75; Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 132-138; voor Canada en de VS, zie o.a. J. Pytyck & G.A. Chaimowitz, ‘The Sovereign Citizen Movement and Fitness to Stand Trial’, The International Journal of Forensic Mental Health 12, no. 2 (2013), p. 149-153; G.F.Parker, ‘Competence to Stand Trial Evaluations of Sovereign Citizens: A Case Series and Primer of Odd Political and Legal Beliefs’, The Journal of the American Academy of Psychiatry and the Law 2014/42.3, p. 338-349 en C.M. Paradis, Elizabeth Owen & Gene McCullough, ‘Evaluations of Urban Sovereign Citizens’ Competency to Stand Trial’, The Journal of the American Academy of Psychiatry and the Law 2018/46.2, p. 158-166.
-
72 Zo zijn, schokkend genoeg, in Canada soevereinen opgepakt en gediagnosticeerd met algemene psychose (zonder dat hier sprake was van enige medische voorgeschiedenis, maar wel van langdurig sociaal isolement), waarna antipsychotica zijn voorgeschreven; Pytyck, ‘The Sovereign Citizen Movement’, p. 150-151; hier wordt soevereiniteit simpelweg aan een psychose gelijkgesteld.
-
73 Schönberger, Ermächtigungsversuche, p. 138-139.
Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht |
|
Artikel | De soevereinenbeweging en het strafrecht |
Trefwoorden | soevereinen, terrorisme, rechtsvergelijking, strafbepaling, jurisprudentieoverzicht |
Auteurs | mr. dr. L.O. (Luuk) de Boer * xDe auteur is te bereiken op l.o.de.boer@rug.nl. Hij bedankt Douwe-Freerk Osinga en de NTS-redactie voor productieve opmerkingen en suggesties. |
DOI | 10.5553/NTS/266665532024003003001 |
Toon PDF Toon volledige grootte Samenvatting Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze |
Dit artikel is keer geraadpleegd. |
Dit artikel is 0 keer gedownload. |
mr. dr. L.O. (Luuk) de Boer, 'De soevereinenbeweging en het strafrecht', Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht 2024-3, p.
De bijdrage bespreekt de interactie van het strafrecht en de zogenoemde soevereinen, een groep van duizenden mensen die Nederlandse wet- en regelgeving afwijst. In binnen- en buitenland komen zij steeds nadrukkelijker in het vizier van opsporingsinstanties en strafrechtsspraak, maar een overzicht van de ‘soevereinen’ en het Nederlandse strafrecht ontbreekt. Deze bijdrage komt daaraan tegemoet. Na een kenschets van de soevereinen bespreek ik de beschikbare jurisprudentie en de wenselijkheid van een bijzondere strafbepaling. Hoewel een strafbepaling onwenselijk is, zo concludeer ik, ligt het in de rede om ‘soevereine’ misdrijven, die zich richten tegen de Staat, op te vatten als terroristische misdrijven. |