In de politiek klinkt momenteel de roep om invoering van een strikt detentieregime voor gevaarlijke zware criminelen, naar het voorbeeld van het Italiaanse artikel 41-bis O.P. In de media doen nu verschillende stellingnames de ronde, waaronder de opvatting dat dit regime in strijd is met het EVRM en (mede daardoor) niet binnen de Nederlandse strafrechtelijke context past. Dat is zonder nadere nuance niet juist. Dit artikel beoogt door een uitvoerige uiteenzetting van de Italiaanse ‘carcere duro’ op basis van een bestudering van de directe, relevante Italiaanse rechtsbronnen een bijdrage te leveren aan een (beter) geïnformeerde discussie over dit controversiële onderwerp. |
Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht
Meer op het gebied van Strafrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Voorwoord |
NTS 2022/51 |
Van de redactie |
Bewijs uit ontsleutelde PGP-berichten, waar staan we nu? |
Artikel |
Het verzwaarde Italiaanse detentieregime als voorbeeld voor de Nederlandse maffiabestrijding |
Trefwoorden | artikel 41-bis O.P., detentie, EVRM, rechtsvergelijking, Italië |
Auteurs | mr. dr. L.J.J. (Laura) Peters en Mr. S. (Sofia) Vanzan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Het horen van getuigen à charge na Keskin: een overzicht |
Trefwoorden | Keskin, ondervragingsrecht, getuige à charge, belastende getuige |
Auteurs | D.A.G. (Dave) van Toor PhD LLM BSc en R.L.M. (Roos) Klomberg LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest Keskin/Nederland krijgt (nog steeds) veel aandacht van Nederlandse strafrechtsjuristen en leidt tot reuring in de strafrechtspraktijk. Het is in ieder geval zonneklaar dat de Nederlandse strafrechtspleging moet reageren op Keskin en de Hoge Raad heeft dat inmiddels in tientallen arresten gedaan. In deze bijdrage worden die arresten besproken, waardoor een antwoord kan worden geformuleerd op de vraag op welke wijze het Keskin-arrest door de Hoge Raad is geïnterpreteerd. Daarbij worden twee lijnen besproken die uit de post-Keskin-jurisprudentie van de Hoge Raad te distilleren zijn. De eerste lijn is dat de Hoge Raad inmiddels streng toeziet op de motivering van de afwijzing van het verzoek tot het horen van getuigen à charge. Die motivering moet namelijk in het teken van de Al-Khawaya & Tahery-criteria worden gezet, waarmee vervolgens kan worden beoordeeld of het proces in zijn geheel eerlijk is verlopen. De tweede lijn is dat het begrip belastende getuige nader wordt gepreciseerd. Niet alle getuigen die een voor de verdachte gunstige verklaring kunnen afleggen, vallen volgens de Hoge Raad onder de Keskin-jurisprudentie. |
Artikel |
Het recht betreffende de (proces)stukken. Modernisering strafvordering biedt geen bevredigende oplossing voor lang bestaande knelpunten |
Trefwoorden | modernisering strafvordering, recht op kennisneming van processtukken, knelpunten en oplossingen, beoordelingskaders, EHRM-recht |
Auteurs | Mr. C.P.J. (Chris) Scheele |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recht aangaande de kennisneming van processtukken werkt problematiserend en levert belangrijke praktische en juridische knelpunten op die door de aankomende regeling Modernisering Wetboek van Strafvordering niet worden opgelost. De auteur bespreekt in deze bijdrage de aanloop naar de huidige wettelijke regeling, de huidige wettelijke regeling en de wettelijke regeling in het nieuwe wetboek. Ook komen aan bod de beoordelingskaders die door het EHRM over toegang tot de stukken worden aangelegd. Aan het slot komt de auteur tot het benoemen van een aantal knelpunten die hernieuwde aandacht zouden moeten krijgen voordat tot een nieuwe regeling in het wetboek wordt over gegaan. |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/56HR 12 juli 2022, 20/04054, ECLI:NL:HR:2022:1009 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/58HR 12 juli 2022, 20/03774, ECLI:NL:HR:2022:997 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/57HR 12 juli 2022, 20/04007, ECLI:NL:HR:2022:1023 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/59HR 12 juli 2022, 20/04008, ECLI:NL:HR:2022:1024 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/60HR 12 juli 2022, 22/00411, ECLI:NL:HR:2022:983 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/61HR 12 juli 2022, 20/04400, ECLI:NL:HR:2022:982 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/62HR 12 juli 2022, 21/01328, ECLI:NL:HR:2022:1000 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/63HR 12 juli 2022, 20/04134, ECLI:NL:HR:2022:1028 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/64HR 12 juli 2022, 21/02348, ECLI:NL:HR:2022:1073 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/65HR 5 juli 2022, 21/01272, ECLI:NL:HR:2022:969 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/66HR 5 juli 2022, 19/01394, ECLI:NL:HR:2022:975 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/67HR 5 juli 2022, 21/02526, ECLI:NL:HR:2022:1012 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/68HR 5 juli 2022, 20/01996, ECLI:NL:HR:2022:1005 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/69HR 28 juni 2022, 21/00112, ECLI:NL:HR:2022:958 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/71HR 14 juni 2022, 21/01891, ECLI:NL:HR:2022:865 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/70HR 21 juni 2022, 21/00850, ECLI:NL:HR:2022:844 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/72HR 7 juni 2022, 21/01415, ECLI:NL:HR:2022:825 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/73HR 7 juni 2022, 20/02382, ECLI:NL:HR:2022:695 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/74HR 31 mei 2022, 21/00122, ECLI:NL:HR:2022:799 |