J.L. (Jaap) Baar Mr. J.L. Baar is bestuursrecht- en strafrechtadvocaat bij Kuyp Baar advocaten in Utrecht.
Citaties in dit artikel
Baar, Groenhuijsen, Steller
Verstoord evenwicht, naar een rechtvaardiger strafrecht, 2018
Baar, Groenhuijsen, Steller
Verstoord evenwicht, naar een rechtvaardiger strafrecht, 2018
Gonzales-Bos, Witjens
Goed beslagen ten eis komen. Een kritische bespreking van de proportionaliteit van conservatoir beslag
NJB, 2018
Samenvatting
De inbeslagname van een levend dier wordt beheerst door dezelfde regels die van toepassing zijn op levenloze voorwerpen. Omdat de stringente toets waaraan het beklag is onderworpen volgens de auteur in de praktijk tot onwenselijke uitkomsten leidt, betoogt hij dat met in beslag genomen dieren anders moet worden omgegaan dan met andere voorwerpen. Daartoe wordt een vergelijking gemaakt met de bestuursrechtelijke bewaring, wordt de machtiging tot vervreemding besproken en passeert de proportionaliteitstoets in het kader van beklagprocedures de revue. De auteur stelt voor de beklagrechter de mogelijkheid te geven teruggave onder voorwaarden te bewerkstelligen.
U heeft geen toegang tot deze publicatie Beste bezoeker, om de inhoud te raadplegen heeft u een abonnement nodig op deze publicatie of de collectie waar deze publicatie deel van uitmaakt. Neem contact op met klantenservice@boomportaal.nl voor meer informatie over de mogelijkheden en prijzen.
Kopen in de webshop Deze publicatie is ook te vinden in onze webshop. Sommige publicaties hebben ook de mogelijkheid om direct toegang te kopen tot het online boek.
Vormde verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit op grond van persoonlijke gedragingen een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor fundamenteel belang van de samenleving als bedoeld in artikel 27 Richtlijn 2004/38/EG?
SR Updates
Heeft het hof een ontoelaatbare conclusie van de verbalisant voor het bewijs gebruikt en komt uit de bewijsmiddelen naar voren welke feitelijke handelingen de verdachte en zijn medeverdachten hebben verricht?
Heeft de medeplichtigheid een eigen tijd en plaats?
Herziening.
Heeft het hof ten onrechte geoordeeld dat de berechting heeft plaatsgevonden binnen een redelijk termijn?
Is het oordeel van het hof dat de terugbetaling voor de illegaal afgenomen elektriciteit niet kosten zijn die in directe relatie staan tot het delict begrijpelijk?