-
Aantekening redactie
In 2018 wees de Hoge Raad een belangrijk overzichtsarrest met betrekking tot de vraag wanneer sprake is van zwaar lichamelijk letsel als gevolg van geweld.1xHR 3 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1051. Daarbij ging de Hoge Raad mede onder verwijzing naar eerdere jurisprudentie nader in op de algemene gezichtspunten aard van het letsel, eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en uitzicht op (volledig) herstel. In de hier te bespreken zaak ging het om de vraag of (vier) uitgeslagen tand(en) aan te merken zijn als zwaar lichamelijk letsel waardoor het bewezenverklaarde geweld (het met een glas/beker tegen de mond te slaan) kwalificeerbaar is als ‘zware mishandeling’. De verdachte sloeg een beker waar nog bier in zat tegen het gezicht van het slachtoffer. Het hof wijdde geen nadere overweging aan het letsel. Kennelijk was het van oordeel dit reeds kon volgen uit de twee bewijsmiddelen, bestaande uit de verklaring van het slachtoffer dat haar tanden eruit waren en de verklaring van een getuige die de klap zag en vervolgens dat er vier tanden weg waren. Als algemene gezichtspunten voor de beantwoording van de vraag of van zwaar lichamelijk letsel sprake is, kunnen dus in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. De beoordeling kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd. Bij een veelvoud van verwondingen kan in voorkomende gevallen de beoordeling worden betrokken op de verwondingen in hun totaliteit. Uiteraard is de beantwoording van de vraag of letsel als ‘zwaar lichamelijk letsel’ moet worden aangemerkt (buiten de in art. 82 Sr aangeduide gevallen), in belangrijke mate voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt. Zijn oordeel dienaangaande kan in cassatie slechts in beperkte mate worden getoetst. Uit zijn beslissing moet echter wel iets blijken omtrent de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel, zeker nu gebitsschade volgens de Hoge Raad niet zonder meer kan worden aangemerkt als zwaar letsel:
‘Ten aanzien van gebitsschade, zoals afgebroken tanden, verdient opmerking dat, nu gebitsschade niet zonder meer kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, in beginsel nadere specifieke vaststellingen met betrekking tot in het bijzonder de noodzaak en de aard van het medische (tandheelkundige) ingrijpen, noodzakelijk zijn. Overigens kan, in relatie tot de hier genoemde alsook andersoortige vormen van letsel, relevant medisch ingrijpen ook bestaan uit een andere medische behandeling dan operatief ingrijpen.’2xR.o. 2.6. uit het overzichtsarrest.
Het is in dat licht bezien weinig verrassend dat het oordeel van het hof dat zwaar lichamelijk letsel is toegebracht, volgens de Hoge Raad ontoereikend is gemotiveerd, nu nadere vaststellingen omtrent in het bijzonder de noodzaak en de aard van medisch, al dan niet operatief of tandheelkundig ingrijpen alsmede het uitzicht op herstel ontbreken:
‘In aanmerking genomen dat de gebezigde bewijsmiddelen wat betreft de in de bewezenverklaring opgenomen “uitgeslagen tand(en)” niets naders inhouden omtrent de eventuele noodzaak en aard van medisch (tandheelkundig) ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel, is het oordeel van het Hof dat het slachtoffer ten gevolge van de mishandeling zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen niet toereikend gemotiveerd.’
-
1 HR 3 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1051.
-
2 R.o. 2.6. uit het overzichtsarrest.
Zware mishandeling door ander met glas tand(en) uit mond te slaan, art. 302.1 Sr. Uitgeslagen tand(en) aan te merken als zwaar lichamelijk letsel?