Risicoreductie jihadgangers. De risico’s die uitgaan van jihadgangers worden met alle mogelijke middelen beperkt. Het gaat hier om strafrechtelijke, bestuurlijke en maatschappelijke maatregelen om jihadgangers aan te pakken opdat ze geen verdere schade kunnen aanrichten.
Interventie uitreis. Potentiële uitreizen worden voorkomen of bemoeilijkt.
Radicalisering. Ronselaars worden aangepakt, verspreiders van de ideologie worden verstoord, hun bereik beperkt en verspreiding van de radicale boodschap wordt een halt toegeroepen. Daarnaast wordt radicalisering gesignaleerd en tegengegaan, nieuwe aanhang van de jihadistische beweging wordt voorkomen en tegengeluiden worden gestimuleerd. Tot slot worden maatschappelijke spanningen tegengegaan omdat deze mede een voedingsbodem kunnen zijn voor radicalisering.
Sociale media. De verspreiding van online radicaliserende, haatzaaiende, gewelddadige jihadistische content wordt bestreden.
Informatie-uitwisseling en samenwerking. Om de effectiviteit van de betrokken organisaties te optimaliseren wordt geïnvesteerd in kennis, kunde en samenwerkingsverbanden op lokaal, nationaal en internationaal niveau.
Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding;
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid; en
Wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd.
een verplichting om zich op door de minister van Veiligheid en Justitie vast te stellen tijdstippen te melden bij een aangewezen politiechef of organisatie;
een verbod om zich te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten dan wel in een bepaald gedeelte of bepaalde delen van Nederland, dat niet groter is of die niet groter zijn dan strikt noodzakelijk voor de bescherming van de nationale veiligheid;
een verbod om zich te bevinden in de nabijheid van een of meer bepaalde personen.
Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme (Kamerstukken II 2013/2014, 29 754, nr. 253)
De dreiging die van het jihadisme uitgaat en het voorkomen van aanslagen vraagt om een krachtige, offensieve, brede aanpak, waarbij zowel de harde kern van jihadisten wordt bestreden, als de verspreiding van het gewelddadige gedachtegoed, door zowel een strafrechtelijke als bestuurlijke aanpak. Bij de bestrijding van de jihadistische beweging is het zaak om nieuwe aanwas van de jihadistische beweging te voorkomen door het tegengaan van radicalisering en het wegnemen van de voedingsbodem. Het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme heeft als doel het beschermen van de democratie en rechtsstaat, het bestrijden en verzwakken van de jihadistische beweging in Nederland en het wegnemen van de voedingsbodem voor radicalisering. De maatregelen zijn onder te verdelen in vijf groepen:
Op 7 februari 2017 heeft de Eerste Kamer der Staten-Generaal drie wetten aangenomen die voortvloeien uit het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme. Dit zijn:
Wet van 10 februari 2017, houdende tijdelijke regels inzake het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of die voornemens zijn zich aan te sluiten bij terroristische strijdgroepen en inzake het weigeren en intrekken van beschikkingen bij ernstig gevaar voor gebruik ervan voor terroristische activiteiten (Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding; Stb. 2017/51)
Deze wet bevat tijdelijke regels voor het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel aan personen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of die het voornemen hebben om zich aan te sluiten bij terroristische strijdgroepen. Een dergelijke maatregel kan bestaan uit:
Dergelijke maatregelen kunnen een bijdrage leveren aan het verhinderen van deelname aan of (financiële) ondersteuning van jihadisme. Daarnaast kan de minister, indien dat noodzakelijk is met het oog op de bescherming van de nationale veiligheid, aan een persoon een verbod opleggen het Schengengebied te verlaten. Dit is het geval indien ten aanzien van deze persoon het gegronde vermoeden bestaat dat deze zich buiten dit grondgebied zal begeven met als doel zich aan te sluiten bij een organisatie die door de minister is geplaatst op een lijst van organisaties die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid. IS en Al Qaida staan bijvoorbeeld op deze lijst.
De Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding is op 1 maart 2017 in werking getreden (Stb. 2017/65).
Rijkswet van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (Stb. 2017/52)
Deze wet geeft de minister van Veiligheid en Justitie de bevoegdheid om het Nederlanderschap in te trekken van de persoon die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en die zich vrijwillig in vreemde krijgsdienst begeeft van een staat die betrokken is bij gevechtshandelingen tegen het Koninkrijk der Nederlanden of een bondgenootschap waarvan het Koninkrijk lid is. In het belang van de nationale veiligheid kan de minister het Nederlanderschap intrekken van een persoon die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en die zich buiten het Koninkrijk bevindt, indien uit zijn gedragingen blijkt dat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die door de minister is geplaatst op een lijst van organisaties die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid. IS en Al Qaida staan bijvoorbeeld op deze lijst.
Na het intrekken van het Nederlanderschap wordt de betrokkene tot ongewenst vreemdeling verklaard. Hierdoor wordt het onmogelijk om legaal terug te keren naar Nederland en de overige Schengenlidstaten. De minister informeert de rechtbank over het intrekkingsbesluit als de persoon in kwestie niet zelf binnen vier weken beroep bij de rechtbank instelt. Een beroep tegen het besluit tot intrekking van het Nederlanderschap wordt geacht tevens een beroep tegen de ongewenstverklaring te omvatten. Tegen de uitspraak van de rechtbank kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De Rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Rijkswet van 10 februari 2017 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd (Stb. 2017/53)
Deze wet wijzigt de Paspoortwet teneinde daarin een aantal onderwerpen te regelen die samenhangen met het uitreisverbod dat is opgenomen in de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding. De wijzigingen behelzen het van rechtswege vervallen van het paspoort en de Nederlandse identiteitskaart van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd op grond van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding, het toevoegen van een weigeringsgrond om aan deze personen geen nieuw paspoort of identiteitskaart te hoeven verstrekken en het op aanvraag verstrekken van een vervangende identiteitskaart.
Reisdocumenten die van rechtswege zijn vervallen, moeten door de houder worden ingeleverd bij een tot inhouding bevoegde autoriteit. Bij het opleggen van het uitreisverbod zal hiervan aan betrokkene mededeling worden gedaan. Tegelijkertijd met het van rechtswege vervallen van de reisdocumenten worden de desbetreffende documentnummers opgenomen in het zogeheten Basisregister. Dit register van documenten die niet in omloop mogen zijn, wordt doorgeleid naar zowel het Schengen Informatie Systeem van de tweede generatie (SIS II) als het Stolen and Lost Travel Documents database van Interpol, die bij de uitreis van personen die op basis van het Unierecht onder het vrij verkeer van personen vallen, op systematische basis kan worden geraadpleegd.
Besluit tot vaststelling van de lijst met organisaties die een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid (Stcrt. 13 maart 2017, nr. 13357)
Voor de toepassing van het nieuwe artikel 14 lid 4 RWN en artikel 3 Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding is een lijst vastgesteld van terroristische organisaties die een bedreiging vormen voor de Nederlandse nationale veiligheid. Met deze lijst wordt voor eenieder voorzienbaar dat het voornemen tot aansluiten of het werkelijk aansluiten bij een organisatie met deze lijst tot gevolg kan hebben dat respectievelijk het Nederlanderschap wordt ingetrokken of een uitreisverbod bij deelname aan terroristische wordt opgelegd.
Inwerkingtreding: 11 maart 2017 in verband met de Rijkswet op het Nederlanderschap tot wijziging. Bron: Stcrt. 10 maart 2017, nr. 13023; van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met intrekking van de nationale veiligheid wordt geregeld.
WBN 2017/3 — Wijziging HRWN — Tijdelijke wet bestuurlijke maatregel Intrekking Nederlanderschap in terrorismebestrijding in het belang van de nationale veiligheid.
Besluit tot vaststelling van HRWN.
Inwerkingtreding: 1 maart 2017.
Brief staatssecretaris van Justitie in reactie op brief Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) over etnische profileren en selecteren (Kamerstukken II 2016/17, 19 637, nr. 2308)
Samen met de ACVZ is de staatssecretaris van Justitie van mening dat het gebruik van profielen met waarborgen omkleed dient te zijn. Aan de andere kant hebben de verschillende organisaties in de vreemdelingenketen ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid om kwaadwillenden te onderkennen en, indien mogelijk, verblijf in Nederland te ontzeggen. Een duidelijk kader kan uitkomst bieden voor dit spanningsveld tussen het beschermen van privacy van de individuele vreemdeling of referent en het beschermen van de samenleving. Met inachtneming van het WHR-rapport ‘Big Data in een veilige samenleving’, zal de staatssecretaris van Veiligheid & Justitie in kaart brengen of het huidige juridische kader met inbegrip van de waarborgen voor het uitwisselen en koppelen van gegevensbestanden, versterking behoeft.