DOI: 10.5553/CenR/254292482017001001004

Crimmigratie & RechtAccess_open

Jurisprudentie

Overzicht Jurisprudentie januari t/m mei 2017

DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
. (2017). Overzicht Jurisprudentie januari t/m mei 2017. Crimmigratie & Recht (1) 1, .

Dit artikel wordt geciteerd in

    • Naturalisatie afgewezen vanwege kleine misstap

      ABRvS 18 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:130
      Dat verzoeker eenmaal een kleine misstap heeft begaan, leidt niet tot het oordeel dat zich een bijzondere omstandigheid voordoet als bedoeld in de Handleiding, omdat ervan moet worden uitgegaan dat de strafrechter dit bij zijn oordeel heeft betrokken. Hij betoogt tevergeefs dat hij dubbel wordt gestraft voor de misdrijven waarvoor hij strafrechtelijk is veroordeeld, reeds omdat de afwijzing van een naturalisatieverzoek geen punitieve sanctie behelst. Dat verzoeker voorafgaand aan het verzoek lang in Nederland heeft verbleven, is ook niet aan te merken als een bijzondere omstandigheid.

    • Bezit vervalst Sloveens rijbewijs en identificatieplicht

      Hoge Raad (straf) 24 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:64
      Volgens de toelichting is met de WID beoogd om fraude met identiteitsbewijzen te bestrijden en strekt het ertoe fraude met de papieren identiteitsbewijzen, aangewezen in artikel 1 WID, onder de reikwijdte van artikel 231 Sr te brengen. In artikel 1 WID wordt als document waarmee in bij de wet aangewezen gevallen de identiteit kan worden vastgesteld onder meer een rijbewijs genoemd. Het oordeel van het hof dat het bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert omdat een Sloveens rijbewijs niet kan worden aangemerkt als een van de in artikel 231 Sr genoemde documenten, geeft blijk van een te beperkte uitleg van dat artikel.

    • Uitsluiting asiel vanwege deelname aan terroristische organisatie

      Hof van Justitie EU (Grote Kamer) 31 januari 2017, C-573/14, ECLI:EU:C:2017:71
      Artikel 12 lid 2 sub c en lid 3 Kwalificatierichtlijn 2004/83 moeten zo worden uitgelegd dat daden van deelneming aan de activiteiten van een terroristische groep, zoals waarvoor Louani is veroordeeld, een rechtvaardiging kunnen vormen voor de uitsluiting van de vluchtelingenstatus. In het kader van het individuele onderzoek van de feiten, op basis waarvan kan worden beoordeeld of er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat een persoon zich schuldig heeft gemaakt aan handelingen die in strijd zijn met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties, komt een bijzondere betekenis toe aan de omstandigheid dat Louani door de rechterlijke instanties van een lidstaat is veroordeeld wegens deelneming aan de activiteiten van een terroristische groep.

    • Inspanningsverplichting vervoerder

      Hoge Raad (straf) 7 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:40
      Van een vervoerder mag worden verwacht dat deze ten minste controleert of het aangeboden reisdocument is voorzien van de benodigde visa. Het hof heeft vastgesteld dat in het paspoort van de vreemdeling geen enkel (Schengen)visum stond en heeft naar aanleiding van die vaststelling overwogen dat het onderhavige feit relatief eenvoudig was te ondervangen. Het hierop gegronde kennelijke oordeel van het hof dat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden en dat verdachte derhalve niet de nodige maatregelen heeft genomen, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd.

    • Ter verkoop aanbieden Mein Kampf niet strafbaar

      Hoge Raad (straf) 14 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:220
      OM-cassatie tegen ontslag van alle rechtsvervolging van het ter verspreiding in voorraad hebben van het boek Mein Kampf waarin naar verdachte wist uitlatingen staan die voor Joden beledigend zijn en die aanzetten tot haat en discriminatie van Joden (art. 137e Sr). Het hof heeft, zonder blijk te geven van een onjuiste rechtsopvatting, kunnen oordelen dat ‘geen sprake is van een zodanig dwingende behoefte ex artikel 10 lid 2 EVRM, dat verdachte voor het in voorraad hebben van het boek Mein Kampf in de bewezenverklaarde periode veroordeeld dient te worden’. Dat oordeel is, ondanks het antisemitische karakter van het boek, op grond van de door het hof in aanmerking genomen feiten en omstandigheden en mede gelet op de context waarbinnen de gedraging van verdachte plaatsvond, niet onbegrijpelijk.

    • Matiging Wav-boete vanwege verminderde verwijtbaarheid

      ABRvS 22 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:496
      Appellante heeft ervoor gekozen om de procedure bij vervanging van de vaste krantenbezorgers zo vorm te geven dat doorgaans gebruik wordt gemaakt van vervangers die al bij de distributeur bekend zijn. Dat laat onverlet dat het voor de vaste bezorgers geen verplichting is om zich alleen door vooraf goedgekeurde vervangers te laten vervangen. Door ook toe te staan dat de kranten worden bezorgd door vervangers die niet voor aanvang van de arbeid deugdelijk zijn gecontroleerd, hebben appellanten niet al hetgeen redelijkerwijs mogelijk was gedaan om overtreding van de Wav te voorkomen. Gelet hierop is geen sprake van het volledig ontbreken van verwijtbaarheid, maar ziet de Afdeling aanleiding voor een matiging met 75%.

    • Eenmalig vergrijp ernstige bedreiging voor fundamenteel belang van de samenleving

      ABRvS 13 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:643
      De staatssecretaris heeft deugdelijk gemotiveerd waarom het door de vreemdeling gepleegde misdrijf zodanig ingrijpend is, dat hij reeds door het eenmalig plegen ervan een ernstige bedreiging vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving. De vreemdeling heeft in deze zaak zijn slachtoffers in hun eigen woning geconfronteerd met geweld en inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit. Daarnaast is hij aanzienlijk zwaarder gestraft. Ten slotte is terecht van belang geacht dat de vreemdeling het misdrijf heeft gepleegd terwijl hij in een financieel stabiele situatie verkeerde en hij geen berouw heeft getoond.

    • Brandstichting asielzoekerscentrum

      Rb. Limburg 16 maart 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:2413
      Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting, waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest. Samen met anderen heeft hij een leegstaand pand, dat bedoeld was voor bewoning door asielzoekers, in brand gestoken door middel van het gooien van molotovcocktails. Hoewel verdachte geen verklaring heeft gegeven voor zijn handelen – hij heeft het feit immers ontkend – blijkt uit het dossier dat verdachte kennelijk op die manier de komst van asielzoekers heeft willen voorkomen. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte met deze vorm van eigenrichting een onaanvaardbare inbreuk heeft gemaakt op de uitvoering van democratisch gelegitimeerde besluitvorming. Verdachte krijgt een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

    • Hof meent ten onrechte dat inreisverbod nog niet onaantastbaar was

      Hoge Raad (straf) 28 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:527
      Het middel is terecht voorgesteld voor zover het klaagt dat het oordeel van het hof dat het inreisverbod evident in strijd is met de Terugkeerrichtlijn ontoereikend is gemotiveerd. In een geval als het onderhavige geldt dat als het inreisverbod door de bestuursrechter bij onherroepelijke uitspraak in stand is gelaten, dat – behoudens bijzondere omstandigheden – eraan in de weg staat dat de strafrechter het verweer dat het inreisverbod in strijd is met het Unierecht, zelfstandig onderzoekt en daarop beslist (HR 12 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:616).

    • Etnisch profileren op Rotterdam Airport

      Nationale ombudsman 29 maart 2017, 2017/044
      Verzoeker woont in Spanje, maar werkt als piloot bij een Nederlandse vliegmaatschappij. De Nationale ombudsman is van oordeel dat, nu de KMar niet heeft kunnen verklaren waarom verzoeker zo frequent staande is gehouden, de KMar de schijn van discriminatie tegen zich heeft. In dit soort situaties acht de ombudsman het redelijk dat de KMar het bewijs moet leveren dat er geen sprake is geweest van discriminatie. De KMar is daar niet in geslaagd en daarom acht de ombudsman de klacht van verzoeker gegrond. De ombudsman doet daarbij de aanbeveling aan de KMar het MTV-proces op The Hague Rotterdam Airport aan te passen.

    • Verlenging tbs vreemdeling met het oog op uitzetting

      Rb. Noord-Holland (straf) 6 april 2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:2810
      Veroordeelde heeft na het uitzitten van zijn gevangenisstraf aan alle tbs-behandelingen meegewerkt. De psycholoog en psychiater onderschrijven het standpunt van de kliniek dat veroordeelde in de kliniek het behandelplafond heeft bereikt. Voor verlenging van de tbs met dwangverpleging is geen rechtsgrond. Rechtbank wijst de verordening toe en verlengt de termijn van de tbs met dwangverpleging met één jaar. De rechtbank beëindigt de tbs met dwangverpleging vanaf het moment dat veroordeelde Nederland verlaat, onder de voorwaarde dat hij niet zal terugkeren.

    • Na vertrek uit EU Terugkeerrichtlijn niet meer van toepassing

      Hof Amsterdam (straf) 4 mei 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1684
      Verblijf met zwaar inreisverbod in Nederland. Nu verdachte naar Suriname is vertrokken is de Terugkeerrichtlijn niet meer van toepassing; er zijn geen belemmeringen (meer) voor het opleggen van onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De door vertrek naar Suriname gewijzigde woon/leefsituatie is wel aanleiding de opgelegde (standaard)straf te matigen tot één maand gevangenisstraf.

Deze rubriek is samengesteld door de redactie van Crimmigratie & Recht.