DOI: 10.5553/AP/259034892023005001001

Afwikkeling PersonenschadeAccess_open

Artikel

De waardering van de letselschadezitting: een verkenning

Trefwoorden Letselschade, Personenschade, Gronings letselschadecongres 2022, Letselschadezitting
Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Samenvatting Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Mr. P.J. van Eekeren, 'De waardering van de letselschadezitting: een verkenning', Afwikkeling Personenschade 2023-1, p. 1-7

    Op 3 oktober 2022 vond voor de 15e keer het jaarlijkse Gronings letselschadecongres plaats, met als thema ‘de prijs van letselschade’. Traditiegetrouw spreekt daar een rechter als hekkensluiter. Deze keer was het de beurt aan Ellen van Eekeren. Zij nam, eendachtig het thema van dit congres, de deelnemers mee voor een kijkje in de rechterlijke keuken als het gaat om de zitting, en dan in het bijzonder ‘de letselschadezitting’. Zij verkende met hen de diverse factoren die de waarde van de letselschadezitting bepalen.

Dit artikel wordt geciteerd in

    • 1. Inleiding

      Wat is nu eigenlijk de waarde van een zitting en in het bijzonder een letselschadezitting? Waar meet je die waarde aan af? Waar staat die waarde voor?
      Dan kun je bijvoorbeeld praten over de kosten van de zitting voor de betrokken partijen. Denk dus aan griffiegeld en andere proceskosten. Kortom, het zuiver financiële kostenplaatje van de zitting. Daar valt veel over te zeggen, want dit raakt aan de toegankelijkheid van de rechtspraak en is dus een niet te onderschatten factor voor het rechtsgevoel van partijen die zich willen wenden tot de rechter.1x E. Langenberg & L.T. Visscher, ‘Gesubsidieerde rechtsbijstand’, Nederlands Juristenblad 2022/2546, afl. 36.
      Er is echter nog een andere betekenis van het begrip ‘waarde’. Namelijk ‘waarde’ als aanduiding voor het belang van de zitting. Dat waardebegrip geeft aan wat men nastrevenswaardig vindt, wat men wenselijk vindt. Kortom, dan gaat het om de normatieve waarde van de zitting. En juist ook dát waardebegrip, dat een wat meer reflectief karakter heeft, is een verkenning waard. De kwalitatieve waarde van de letselschadezitting dus. Hoe bepaal je nou dié waarde?

    • 2. Het nieuwe zittingsgebouw van de rechtbank Amsterdam

      Om daar letterlijk wat ‘in te komen’ kan een virtueel mini­bezoek aan de nieuwe rechtbank van Amsterdam de moeite waard zijn. Waarom hier de focus op juist dít gerechtsgebouw? Dat is omdat de symboliek die daarvoor gekozen is, het thema mooi kan illustreren. Het gerechtsgebouw als zodanig zou je immers kunnen zien als de eerste relevante factor voor de waardering van de letselschadezitting. Immers, dit is dé fysieke plek waar de zitting plaatsvindt. De waarde van de zitting wordt dan ook, zou je kunnen zeggen, allereerst bepaald door het zittingsgebouw.

      /xml/public/xml/alfresco/Periodieken/AP/AP_2023_1

      We hebben het dan dus over deze kolos van 60.000 m2 op de Zuidas, vlak naast de A10. Het gebouw in Amsterdam is opengesteld in het voorjaar van 2021. De vier leidmotieven bij de aanbesteding waren: zichtbaar, herkenbaar, gezagwekkend en functioneel. Het is een ultra modern, strak en transparant gebouw geworden en het heeft afgelopen voorjaar de prijs gewonnen van ‘het beste gebouw van 2022’ in de categorie ‘identiteit en icoonwaarde’ van de Branchevereniging Nederlands Architecten (BNA). Die jury heeft het ontwerp ‘streng, rechtvaardig en menselijk’ genoemd.
      Allereerst is er dan dé blikvanger op het plein voor het gebouw. Een enorm kunstwerk van vijf meter hoog, gemaakt van brons. Niet te missen en spraakmakend. Heel belangrijk dus voor de allereerste indruk die bezoekers krijgen die naar een zitting komen. Deze sculptuur is gemaakt door de Amerikaanse kunstenares Nicole Eisenman. Het heet ‘Love or Generosity’, in de wandelgangen ook wel ‘de reus’ of ‘de poortwachter’ genoemd. Op enige afstand heeft de rechtbank Amsterdam iets ongenaakbaars en komt het gebouw nogal imposant, zo niet intimiderend over. Het beeld heeft daarom een overbruggingsfunctie: het stelt een persoon voor, gehuld in een joggingbroek en stoere bergschoenen, die zich voorover buigt en daarbij de handpalm openhoudt. Doordat de persoon tegelijkertijd heel groot is, maar ook bukt, en daardoor op ooghoogte komt van de voorbijganger, bemiddelt het beeld als het ware tussen de enorme schaal van het gebouw en de bezoekers die op het gebouw afkomen. Daarmee wordt die afstand als het ware overbrugd en wordt deze persoon een van ons. Een handreiking dus naar de menselijke maat. Dat is de bedoeling geweest van de kunstenares en daarom heet het ‘Love or Generosity’.
      Voor alle bezoekers van het gerechtsgebouw geldt dat deze eerste ervaring, al dan niet bewust, iets met ze doet. Dat kunnen schoolklasjes zijn. Of advocaten en andere reguliere spelers die daar vaker komen. Maar met name gaat het ook om mensen die voor de eerste en wellicht enige keer in hun leven op bezoek komen voor een zitting. En als het dan ook nog eens gaat om je ‘lijf en leden’ zoals in een letselschadezaak, dan is dat zonder meer een hele ingrijpende gebeurtenis. Dat kan gaan om een privaatrechtelijke aansprakelijkheidszaak voor de civiele rechter, maar ook om een sociaal-verzekeringsrechtelijk geschil voor de bestuursrechter. Of een zogenoemde benadeelde partij, die zich als slachtoffer van een strafbaar feit wil voegen in een strafzaak met als doel een schadevergoeding te vragen aan de strafrechter; ook heel actueel. Allemaal ingangen dus voor zittingen die kunnen gaan over letselschade of daaraan gelieerd zijn.

    • 3. Meten = weten: ministeekproef

      Eenmaal binnen gaat het echt beginnen, de advocaten zijn er, de andere partij zit wellicht al verderop te wachten, de bode roept de zaak uit en dan ga je als partij de zaal in waar de rechter/rechters met de griffier je welkom heet/heten. En dan begint de inhoudelijke behandeling van de zaak. Wat bepaalt nu de kwalitatieve waarde van de zitting?
      Connie Palmen, de Nederlandse schrijfster die in 1990 debuteerde met de roman ‘de Wetten’, heeft ooit eens gezegd: ‘De koers van wie je bent, wordt bepaald door de ander’. Gesteld zou kunnen worden dat dit ook geldt voor de letselschadezitting: de koers van die zitting wordt bepaald door partijen (en hun advocaten). Een koers is een meetbare waarde. Juist ook als het de kwalitatieve waarde van de letselschadezitting betreft, gaat het om ‘meten = weten’. Daarom heeft de expertgroep personenschade2x Zie noot 1 en toelichting hierna. onlangs een ministeekproef gehouden onder een klein aantal advocaten, die enerzijds optreden voor slachtoffers en anderzijds voor verzekeraars.

      Wat gaat er goed?

      Volgens de steekproef hebben de advocaten het idee dat rechters (daaronder begrepen de raadsheren bij de hoven) in de regel goede kennis hebben van letselschade, een uitzondering daargelaten. De cliënten waarderen de goede kennis en de dossierkennis van de rechter die vaak blijkt uit de gestelde vragen. Dat kan bijdragen aan een gevoel van erkenning. De bejegening jegens cliënten en de daarvoor benodigde empathie, luistervaardigheden en de beschikbare tijd voor de zitting zijn veelal goed volgens hen. Aan beide kanten vinden de advocaten dat rechters goed oog hebben voor de positie van het slachtoffer en aandacht voor hun persoonlijke omstandigheden. De deelgeschilprocedure wordt ook als positief ervaren.

      Wat zou er beter kunnen?

      De advocaten van de verzekeraars missen nog weleens een kritische blik van de rechter ten opzichte van het slachtoffer. Zeker als het gaat om het aangeleverde bewijs. Daarop zou de rechter van hen wel meer mogen doorvragen. Ook zou de rechter volgens hen meer kennis moeten hebben van het voortraject in letselschadezaken, bijvoorbeeld door navraag te doen over de redenen waarom er geen afwikkeling buiten rechte heeft plaatsgevonden en wat uiteindelijk (ongeveer) het financieel belang is van de zaak indien aansprakelijkheid zou komen vast te staan. Daarbij wordt benadrukt dat procederen in een letselschadezaak voor beide partijen vaak een laatste stap is die niet lichtzinnig wordt genomen. Met andere woorden, er is heel vaak al veel geprobeerd om tot een schikking te komen. Verder werd door de advocaten van beide kanten opgemerkt dat zij soms behoefte hebben aan meer regie en een (voorlopig) oordeel van de rechter. Een agenda voor de zitting wordt dan ook als prettig ervaren.
      Heel goed voor de rechtspraak om zo’n spiegel voorgehouden te krijgen! Met deze resultaten in de hand wordt nu verder ingegaan op de houding van de rechter en het effect daarvan op de letselschadezitting. Begonnen wordt met een schets van enkele meer algemene ontwikkelingen. Vervolgens wordt een toelichting gegeven op de concrete aanpak door de rechter van zo’n specifieke zitting.

    • 4. Professionele standaarden

      Rechters zeggen wel eens onder elkaar: ‘Je bent zo goed (of slecht natuurlijk, onverhoopt!) als je laatste zitting’. Gebruikelijk en van groot belang is het evalueren van de zitting; de rechter met de griffier, en met de collega rechters als je meervoudig zit. Wat ging goed, wat kon beter, en waarom, en op welke specifieke punten. En niet alleen op die manier, maar ook in regelmatige intervisie­besprekingen binnen het voltallige team of intervisiegroepjes, waarbij we elkaar de spiegel voorhouden. Waar het op neerkomt is om de eigen tegenspraak te creëren, dat is essentieel in het werk van rechters. Ook is het van belang daarbij op gepaste wijze het ‘speelveld’, zoals de advocatuur en de wetenschap, te betrekken. Die zelfreflectie raakt de grondhouding van de rechter.
      Dat raakt ook aan de zogenoemde ‘professionele standaarden’.3x A.R. Mackor, ‘Professionele standaarden: hun legitimatie en implementatie’, in Trema 2018, afl. 1. Dat zijn zogezegd geschreven afspraken binnen de rechtspraak over ‘best practices’. Het omhelst een breed gedragen commitment van de rechters, daaronder begrepen de voorbereiding en opzet van de zitting, het waarborgen van een onafhankelijke, individuele beeld- en oordeelsvorming van de rechter, het adequaat faciliteren van hoor en wederhoor op de zitting, et cetera. Die professionele standaarden, ook wel ‘kwaliteitsnormen’ genoemd, zijn voor iedereen toegankelijk.4x ‘Professionele standaarden van rechters’, www.rechtspraak.nl. Dit is de meetlat binnen de rechtspraak, die periodiek intern wordt geëvalueerd. Ook extern wordt de omgang met de professionele standaarden periodiek beoordeeld, bijvoorbeeld in 2023 weer, door de zogenoemde ‘visitatie­commissies’ die eens per vier jaar de gerechten bezoeken.5x Ibid. Met deze vormen van intervisie beoogt de rechtspraak dus ook om waarde toe te voegen aan de letselschadezittingen.

    • 5. Specialisatie – landelijke Expertgroep Personenschade

      Verder kan hier de steeds verdergaande specialisatie binnen de rechtspraak op het gebied van letselschade worden genoemd. Alweer vijftien jaar geleden werd binnen de rechtspraak de landelijke Expertgroep Personenschade opgericht. Deze expertgroep bestaat uit afgevaardigde collega’s van alle rechtbanken en hoven in het land, die periodiek bij elkaar komen. Er worden ervaringen uitgewisseld en waar nodig wordt de discussie aangegaan in de volle breedte van het vakgebied. De leden delen die informatie op hun beurt met de collega’s in het land; vaak zijn er binnen de gerechten eigen kennisgroepen waar gespecialiseerde personenschaderechters elkaar regelmatig professioneel ontmoeten. Het doel van deze uitwisseling van kennis en ervaring is om de diversiteit van de praktijk goed te doorgronden en waar mogelijk eenvormigheid te bereiken binnen de rechtspraak. Dit alles met het oog op de rechtszekerheid. Concreet leidt dit vanuit de landelijke Expertgroep Personenschade tot bijvoorbeeld de volgende activiteiten:

      • aanbevelingen en notities, zoals bijvoorbeeld recent ‘Aanbevelingen rekenrente in letselschadezaken’ gepubliceerd op rechtspraak.nl;6x LOVCK/LOVC-Hoven en Expertgroep Personenschade, ‘Aanbevelingen rekenrente in personenschadezaken’, de Rechtspraak.

      • actuele kennisinformatie via interne kennissystemen, zoals ‘Wiki juridica’, pagina’s over personenschade, te raadplegen op onderwerp. Ook interne notities en werkwijzen worden gedeeld;

      • jaarlijkse bijeenkomsten met een groep advocaat-bestuursleden van de Vereniging Letselschadeadvocaten (LSA), Advocaten Slachtoffers Letselschade (ASP) en de Werkgroep Arts en Advocaat (WAA). Deze beroepsverenigingen vertegenwoordigen de beide ‘bloedgroepen’ in de sector. Het doel is om in algemene zin bij te praten oftewel ‘de temperatuur te meten’ over wat er zoal speelt in het veld;

      • consultatie op regelmatig verzoek van de Raad voor de Rechtspraak over onderwerpen zoals recent de voorgestelde Regeling tegemoetkoming stoffengerelateerde beroepsziekten;

      • organisatie van jaarlijkse seminars binnen de rechtspraak, met vaak externe gastsprekers, over actuele thema’s, in samenwerking met het opleidingsinstituut van de rechtspraak (SSR7x ‘Goed opgeleid voor een rechtvaardige samenleving’, www.ssr.nl.), zoals in oktober 2022 de Landelijke Themadag over Smartengeld met negentig deelnemende rechters en secretarissen uit de civiele én strafsector. Steeds vaker gaat het immers over interdisciplinaire thema’s waarover de discussie gevoerd moet worden, juist ook binnen de rechtspraak.

      Deze landelijke expertgroep is dan ook van groot belang voor de uitwisseling van kennis en ervaringen. Met als doel dus ook heel concreet: het toevoegen van waarde aan de letselschadezittingen.

    • 6. Zittingsontwikkelingen

      Wie al wat langer meeloopt in letselschadeland, ziet heel helder de ontwikkelingen van de afgelopen jaren in de wijze van procederen door partijen en in de aanpak van de zitting door de rechter. Ook die ontwikkelingen zijn van invloed op de waardering van de zitting.

      Verwijzing naar mediation

      Zo vanaf 2000 zien we naast de rechtspraak de opkomst van het fenomeen van mediation, overgewaaid vanuit de VS, met name Harvard, en in Nederland vooral op gang gebracht vanuit de advocatuur en de psychologie; een effectief instrument om buiten rechte, met behulp van een onafhankelijke en (slechts) faciliterende mediator, geschillen tussen partijen op te lossen, naast of in plaats van de rechtspraak.8x L. Combrink e.a., ‘Op maat beslecht. Mediation naast rechtspraak 1999-2009’ in Research Memoranda 2 ed. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2009. Er heeft daarin vervolgens een forse professionalisering plaatsgevonden en mediation staat nu ruimschoots op de kaart, ook in letselschade­zaken.9x B.S. Laarman, ‘Just culture en herstelrecht in de afwikkeling van medische schade’, in TVP/3, Den Haag: Boom juridisch 2019. Dat geldt ook binnen de rechtspraak, in civiele zaken, maar ook steeds meer in strafzaken. Deze ontwikkeling raakt bovendien aan het steeds meer op de voorgrond tredende belang van herstelrecht (restaurative justice).10x J. Dierx & R.R. Knobbout, ‘Genoegdoening voor slachtoffers van geweldsmisdrijven’ in Nederlands Juristenblad afl. 22, nr. 1440. Bij de gerechten zijn mediationbureaus ingericht11x www.rechtspraak.nl/Onderwerpen/mediation. met verwijzingsmogelijkheden naar bij het gerecht ingeschreven, geaccrediteerde mediators, waaronder letselschadespecialisten. Het bedacht zijn op en het waar mogelijk faciliteren van doorverwijzing naar een mediator, behoort inmiddels dan ook tot het basisgereedschap van de zittingsrechter.

      De zitting als schikkingsfaciliteit

      Hand in hand met de opkomst van mediation zijn meer en meer rechters ook zelf mediationcursussen gaan volgen, niet alleen om te kunnen verwijzen naar mediation op de zitting, maar om zelf ook meer adequate faciliteiten te kunnen bieden aan partijen op de zitting om (alsnog) tot een schikking te komen. De meeste letselschaderechters beheersen inmiddels de basisvaardigheden van mediation. Het voordeel daarvan is dat de eigen zittingsvaardigheden verder worden ontwikkeld, namelijk het meer inzicht en grip krijgen in het gereedschap van conflicthantering, het doorgronden van de werkelijke belangen achter de standpunten, het begrijpen van de dynamiek tussen partijen, hun advocaten en niet te vergeten hun achterban, het alert zijn op eventuele onevenwichtigheden in een onderling onderhandelingsproces, het stellen van de juiste vragen en het voeren van een adequate regie daarop. Met soms als voordeel ten opzichte van mediation, waarbij de mediator bij uitstek niét oordeelt, het eventueel kunnen geven van een voorlopig oordeel, eventueel op een deelpunt. Met als doel om partijen verder te helpen om zelf buiten rechte het geschil op te lossen, zodat zij definitief afscheid kunnen nemen van het geschil. Dit kan neerkomen op een snellere afdoening van het conflict, zonder verder te hoeven procederen vanwege bijvoorbeeld de noodzaak van getuigen-/deskundigenbewijs, geen appelrisico meer in eerste aanleg en kan ook mogelijkheden bieden tot verdere buitengerechtelijke herstelbemiddeling.
      Met name de rechtbank en het gerechtshof in Den Haag hebben daarbij indertijd een voortrekkersrol gespeeld met speciaal ingerichte letselschadekamers met ruim baan voor het faciliteren van schikkingsonderhandelingen die resulteerden en resulteren in hoge schikkingspercentages. Inmiddels biedt bijvoorbeeld de rechtbank Amsterdam de mogelijkheid van een zogenoemde GOO-zitting (‘gericht op oplossing’), waarbij die schikkingsgerichtheid na de intake van het dossier nog explicieter wordt aangeboden en ingevuld indien beide partijen dit wensen.12x ‘Procedure Gericht Op Oplossing. Rechtbank Amsterdam’, www.rechtspraak.nl; N.C. Haase & E.C. Huijsmans, ‘Rechtbank Amsterdam heeft een nieuwe kortlopende procedure, de GOO zitting’, in Tijdschrift letselschade in de rechtspraktijk, 2015/86. Specifiek bij de hoven wordt het instrument van een mondelinge behandeling meteen na aanbrengen, dus nog voor het formuleren van de grieven, steeds vaker ingezet om samen met partijen te bezien of er nog schikkingskansen aanwezig zijn. Daarmee kan dus nog weer een inhoudelijke en vaak langdurige procedure in appel soms worden voorkomen.13x P.M. Verbeek & M.J. Boon, ‘De comparitie na aanbrengen in handelszaken bij het Haagse hof’, in Tijdschrift voor de Procespraktijk nr. 3.
      Hoe ver dat faciliteren van schikkingsonderhandelingen zou moeten gaan, staat overigens wel ter discussie. In de literatuur wordt daarover soms geschreven14x ‘Rechterlijke schikking gaat ten koste van rechtvaardigheidsgevoelens’ in Nederlands Juristenblad, afl. 35, nr. 1775, Deventer: Kluwer 2009; L. Lieverse ‘Wat gebeurt er op de gang? Een kwalitatief empirisch onderzoek naar schikkingsonderhandelingen tijdens civielrechtelijke procedures’, in Rechter der Werkelijkheid afl. 3, Den Haag: Boom juridisch 2017; R.J. Verschoof & W.M. van Rossum, ‘Geschikt of niet geschikt? Schikkingsgedrag van de civiele rechter en de invloed daarvan op partijen’, Den Haag: Boom juridisch 2018. en ook onder rechters onder elkaar wordt daarover, in het kader van intervisie, gesproken. Zoals blijkt uit voornoemde steekproef, dienen rechters daarbij niet uit het oog te verliezen dat er veelal voorafgaand aan de procedure al schikkingspogingen zijn gedaan die zijn mislukt, soms door voorvallen tussen partijen die al in het buitengerechtelijk traject hebben plaatsgevonden. Volgens de steekproef wordt het dan ook van belang geacht dat de rechter doorvraagt op de redenen waarom het in het voorstadium niet is gelukt om de zaak samen te regelen, waar de bottleneck zit of welke deelpost het betreft bijvoorbeeld. En daarbij kan het, zoals ook aangegeven in de steekproef, van groot belang zijn dat het concrete financieel belang wordt uitgevraagd, ook indien alleen maar een verklaring voor recht wordt gevraagd. Vaak is daar nog weinig zicht op tussen partijen. Dit zou bewerkstelligd kunnen worden, bij wijze van rechterlijke regie voorafgaand aan de zitting, door het opvragen van een schadestaat, ten minste op basis van een voorlopige schatting.
      In ieder geval moet voorkomen worden dat partijen en/of hun advocaten het idee hebben van een zogenoemde ‘dwangschikking’, een gevoel van ‘partijen gaan de zittingszaal niet uit voordat er is geschikt’; dat kan en mag uiteraard niet de uitkomst zijn. Partijen komen toch met name ook bij de rechter om een juridisch inhoudelijk oordeel over de zaak. Het personenschaderecht betreft een bijzondere vorm van aansprakelijkheidsrecht met vele eigen facetten, dat specialisatie vergt van de rechter. De rechter zal dus dienen te laveren tussen het faciliteren en zo mogelijk bevorderen van de wens van partijen de zaak alsnog te schikken en het verlangen van partijen naar een inhoudelijk rechterlijk oordeel. De rechterlijke omgang hiermee zal dan ook zeer bepalend kunnen zijn voor de waardering van de letselschadezitting.

      Wet Deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade (2010)

      Het belang van enerzijds de juridisch technische specialisatie van de letselschaderechter en anderzijds diens conflict oplossende vaardigheden is daarmee gegeven. Deze twee rechterlijke instrumenten worden op wel unieke wijze verenigd in de ‘deelgeschilzitting’. Binnen de geschetste ontwikkelingen geldt de komst van de Wet Deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade in 2010 dan ook misschien wel als het belangrijkste markeringsmoment als het gaat om de letselschadezitting en de waardering daarvan.15x M. Wesselink, De deelgeschilprocedure. Kan procederen onderhandelen stimuleren? (diss. Amsterdam (UvA), Den Haag: Boom juridisch 2016, p. 325.
      De deelgeschilprocedure biedt zowel de persoon die schade lijdt door dood of letsel als degene die daarvoor aansprakelijk wordt gehouden, de mogelijkheid om in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter te benaderen. De bij de afhandeling van letsel- en overlijdensschade betrokken partijen krijgen hiermee een extra instrument ter doorbreking van een impasse in hun buitengerechtelijke onderhandelingen. De toegang tot de rechter wordt door dit instrument verbeterd. Het toepassingsgebied is beperkt tot personenschade om tegemoet te kunnen komen aan de vooral daar levende wens om het buitengerechtelijke traject bij de schade­afhandeling te versterken. Met de deelgeschilprocedure wordt ook beoogd de rechtsontwikkeling te stimuleren, zodat daarvan in toekomstige zaken weer (buiten)gerechtelijk kan worden geprofiteerd.16x Kamerstukken II 2007/08, 31518, nr. 3, p. 2.
      De deelgeschilrechter heeft daardoor bij uitstek twee functies: (i) de beslisfunctie: het juridisch beslechten van een relevant twistpunt tussen partijen en (ii) de bindende functie: het terugleiden van partijen naar buitengerechtelijke onderhandelingen opdat zij alsnog zelf tot een minnelijke regeling kunnen komen. Ook hier komen mediationtechnieken uiteraard goed van pas, evenals kennis van hoe ‘herstelrecht’ werkt en wat daarvoor nodig is. Het komt er dan dus op aan om verder te kijken dan de eigenlijke rechterlijke neus lang is.
      Het kostenmodel is laagdrempelig, waarbij in beginsel de aansprakelijke partij de kosten draagt, zij het soms ook weer met eigen juridische complicaties.17x R.D. Leen, ‘De BGK-vordering in een deelgeschilprocedure’, in TVP 2019/4 Het wetssysteem werpt drempels op voor het instellen van hoger beroep, waarmee terughoudendheid daartoe wordt beoogd.18x A.F. Collignon, ‘Hoger beroep in de deelgeschilprocedure: beperkt, maar niet onmogelijk’, in VR 2022/1, afl. 1. Tegelijkertijd dient altijd de proportionaliteitshorde te worden genomen, waarover soms nog wel eens iets te lichtvaardig wordt gedacht.19x P.C. Knijp, ‘De grenzen van het deelgeschil’, in Tijdschrift Letselschade in de Rechtspraktijk nr. 6, 2018. De jurisprudentie over wat de deelgeschilprocedure wel en niet vermag, is van meet af aan volop in ontwikkeling. Juist ook met het oog op verwachtingsmanagement worden de deelgeschiluitspraken zo veel mogelijk gepubliceerd op rechtspraak.nl en worden ze vervolgens gelukkig ook besproken in annotaties en wetenschappelijke artikelen. Zo wordt het recht gemaakt en worden meetlatten en grenzen verder ontwikkeld. Daarbij wordt gestreefd, met name ook via de genoemde expertgroep, naar zo veel mogelijk eenduidigheid,20x G. de Groot, ‘Rechtseenheid en de deelgeschilprocedure’, in Ars Aequi, 2018 waarbij altijd de individuele rechtersbeslissing voorop blijft staan.
      Al met al kan inmiddels wel worden gesteld dat de poort van de deelgeschilprocedure behoorlijk wijd openstaat. Het merendeel van de letselschadezaken komt inmiddels bij de rechtbanken binnen als deelgeschil. Daarmee zijn de kaarten in letselschadeland echt opnieuw geschud, mag je wel zeggen. Met – in ieder geval blijkens de steekproef – een uitgesproken positief effect op de waardering van de letselschadezitting.

    • 7. De letselschadezitting

      Na deze schets van meer algemene zittingsontwikkelingen, zal nu worden toegelicht hoe de rechter concreet te werk gaat als het gaat om een letselschadezitting.

      De voorbereiding

      Het dossier wordt (kort) voorafgaand aan de zitting in detail bestudeerd. Zowel de rechter als de griffier, en natuurlijk in de meervoudige behandeling de rechters en de griffier, lezen het gehele dossier. De juridische geschilpunten worden op een rij gezet, evenals het relevante toetsingskader en relevante jurisprudentie. Ook wordt voorafgaand aan de zitting bekeken welke vragen er op de zitting aan partijen zullen worden gesteld, waar eventuele schikkingsopeningen zijn en (in dat verband) of en in hoeverre er al een voorlopig oordeel mogelijk is. Ook zal worden bekeken of er aanleiding is nog extra informatie schriftelijk op te vragen bij partijen en of het opsturen van een zittingsagenda effectief kan zijn. In de steekproef werd aangegeven dat zo’n voorafgaande agenda met ‘hier gaan we het in ieder geval over hebben’ op prijs wordt gesteld om het maximale uit de zitting te halen. Afhankelijk van het type zaak en het aantal beslispunten kan dit effectief zijn. Het is dus zaak dat de rechter waar mogelijk, ook afhankelijk van de beschikbare voorbereidingstijd, al voor de zitting hiernaar kijkt en zo nodig actie onderneemt richting partijen.

      De introductie

      Op de zitting zal de rechter eerst uitleg geven over de gang van zaken op de zitting, dus het doel en het kader daarvan. Van groot belang is, ook blijkens de steekproef, om echt oog te hebben voor de partijen en hun onderlinge verhouding, en waakzaam te zijn op mogelijke ongelijkwaardigheid. Juist als het gaat om letselschadezaken gaat het ook om het uiten van een passende portie empathie richting het slachtoffer. Het is zaak vooral ook aan het slachtoffer uit te leggen dat het op de zitting vooral om een juridische discussie gaat en dat op zoek wordt gegaan naar de nodige informatie door het stellen van soms ook pijnlijke, intieme vragen. De wederpartij, zeker als het gaat om een verzekeraar, zal er mogelijk wat zakelijker instaan, maar ook die dient actief te worden betrokken in deze introductie. In de praktijk zien we dat zo’n begin van de zitting de sfeer in de zittingszaal positief kan beïnvloeden. Het is, zo blijkt ook uit de steekproef, voor partijen van groot belang dat men het gevoel heeft dat er echt wordt geluisterd door de rechter(s) naar hun verhaal, dat die daarvoor de tijd neemt en duidelijk maakt dat wordt begrepen – wat niet hetzelfde hoeft te zijn als instemmen met – wat er wordt gezegd. Dat geldt uit de aard van de zaak uiteraard voor het slachtoffer, maar zeker ook voor de wederpartij. Daar worden letselschaderechters op getraind, maar ook voor zeer ervaren rechters blijft het zaak zich bewust te blijven van de noodzaak hiervan en te checken of je nog wel echt goed in contact bent met partijen. Deze uitleg is ook zeer relevant bij wijze van verwachtingsmanagement, zodat partijen weten wat de doelen en dus de begrenzingen zijn van de zitting en onaangename verrassingen op de zitting worden voorkomen. Daarbij is natuurlijk ook een vitale rol weggelegd voor de advocaten.

      De inhoudelijke behandeling (de beslisfunctie van de rechter)

      Voor de inhoudelijke behandeling geldt dat het voor partijen van belang is dat op de zitting hun kant van de zaak goed kan worden toegelicht in aanvulling op de schriftelijke stukken. De rechter moet adequaat geïnformeerd worden om te kunnen beslissen op de zaak.
      Ook weer blijkens de steekproef, is het belangrijk dat de rechter bij het stellen van vragen zo veel mogelijk inzicht geeft in de stappen die gezet zullen worden in het beoordelingsproces en transparant maakt dat en hoe de vragen daarin worden ingekaderd.

      De aanloop naar de schorsing (de bindende functie van de rechter)

      Na afsluiting van de inhoudelijke behandeling van de zaak zal de rechter veelal een schorsing inleiden. Die schorsing dient ertoe om zo mogelijk een schikking ‘op de gang’ te bereiken, en eventueel ook voor de rechter om nieuwe informatie te bestuderen en te bespreken met de griffier en te kijken of op basis daarvan nog verdere vragen gesteld moeten worden.
      De rechter zal in de praktijk inventariseren hoe partijen na een eventuele uitspraak verder zullen (kunnen) gaan of wat partijen nodig hebben van elkaar en mogelijk van de rechter om er alsnog samen met behulp van hun raadslieden uit te komen zonder een rechterlijke uitspraak. De rechter zal met partijen bespreken dat het van belang is de tijd, kosten en emoties af te wegen die het met zich brengt om verder te procederen. De rechter zal eventueel een voorlopig oordeel kunnen geven of in ieder geval de procesrisico’s aan beide kanten zo veel mogelijk benoemen (zoals mogelijke nodige vervolgstappen in de procedure, benoeming deskundige, horen getuigen of andere bewijsopdrachten, en in eerste aanleg het appelrisico). Daardoor kunnen partijen meer handvatten krijgen om samen te bezien of een schikking niet beter voor hen is dan een (tussen)uitspraak. Verder kan de mogelijkheid van inschakeling van een mediator, via het mediationbureau van het gerecht, aan de orde komen.

      Verloop na de schorsing

      Als partijen na de schorsing een schikking bereiken, kan deze bij terugkomst in de zittingszaal worden opgenomen in een vaststellingsovereenkomst. Zo niet, dan volgt een rolverwijzing met een uitspraakdatum dan wel aanhouding ten behoeve van de voortzetting van het schikkingsberaad of andere procesafspraken.
      Bovendien biedt artikel 30p Rv inmiddels de mogelijkheid van een mondelinge uitspraak. Als de rechter vindt dat de zaak zich ervoor leent, kan de rechter na de schorsing aan het einde van de zitting al het oordeel uitspreken. Daarna wordt de schriftelijke weergave daarvan vastgelegd in een proces-verbaal van mondelinge uitspraak, dat wordt nagestuurd. Dit kan een uitkomst zijn voor partijen omdat zij dan meteen weten waar ze aan toe zijn.21x ‘Mondelinge uitspraak ter zitting en de vereisten van artikel 30p Rv’, in Tijdschrift Relatierecht en Praktijk 2018/4; E.A. Messer, ‘Het mondelinge eindvonnis in civiele zaken: Pippi Langkous revisited’; M.J.A.M. Ahsmann & H.F.M. Hofhuis, ‘Mondeling vonnis in complexe zaken: niet doen’ met nawoord Messer; K. van der Kraats & M. Schoenaker, ‘Mondelinge einduitspraak in civiele zaken; ter overdenking’, alle in Ars Aequi, 2022.

      Regie na voorlopig deskundigenbericht/getuigenverhoor

      Tot slot verdient nog vermelding de zitting waarbij via de rekestenprocedure een verzoek om een voorlopig deskundigenbericht of een voorlopig getuigenverhoor wordt besproken met partijen. Deze manieren van voorlopige bewijsvergaring kunnen effectief zijn om (de haalbaarheid van) een eventuele rechtszaak beter voor ogen te krijgen.22x R. Dozy, ‘Bewijs in letselschadezaken bezien vanuit de positie van de rechter’, in VR 2022/141, afl. 10. Als daarna een bodemprocedure of een deelgeschil aanhangig wordt gemaakt, wordt ernaar gestreefd dat dezelfde rechter die zaak doet, maar het is ook mogelijk dat de zaak aan een andere rechter wordt toegedeeld. Ook bestaat de optie dat na een voltooid getuigenverhoor of deskundigenbericht de desbetreffende rechter meteen al in overleg met partijen de schikkingsmogelijkheden beziet. Verder is het mogelijk om dan al, ambtshalve of in overleg met partijen, een mondelinge behandeling te bepalen (zie art. 191 lid 1 en 194 lid 5 Rv). In een dergelijk ‘vroeg’ stadium zouden partijen onder regie van de rechter kunnen onderhandelen en afspraken kunnen maken, ook bijvoorbeeld over mediation. In de steekproef werd aan de slachtofferkant juist ook deze mogelijkheid uitgelicht als een potentieel nuttig en meer te benutten ‘momentum’.

      Zittingstijd: vitaal én schaars

      Uit de steekproef blijkt tevredenheid over de tijd die wordt uitgetrokken voor de letselschadezitting. Dat belang raakt aan het belang van processuele rechtvaardigheid23x A. Brenninkmeijer, ‘Een eerlijk proces’, in Nederlands Juristenblad, 2009/1603, afl. 32. en aan het beginsel van een goede procesorde. Daarbij verdient ook opmerking dat, gezien het aantal zaakstromen en het beperkt aantal rechters, de tijd die besteed wordt aan een zitting een schaars goed is. Dit noopt rechters en raadslieden dus tot een efficiënt en effectief gebruik van deze zittingstijd. Hierop past dus eveneens rechterlijke regie. De rechter dient binnen de beschikbare tijd zijn beslis- en bindende functie waar te kunnen maken.

    • 8. Conclusie

      Concluderend komt deze verkenning neer op het volgende. Er moet altijd voldoende ruimte en tijd zijn, juist ook voor een letselschadezitting. Partijen moeten zich gehoord, gezien en begrepen voelen door de rechter. De rechter moet transparant zijn over het kader en doel van de zitting, diens beoordelingsstappen en de te stellen vragen. Een en ander moet adequaat zijn om tot een rechtvaardig oordeel te komen én partijen te faciliteren met het oog op een mogelijke buitengerechtelijke afdoening van hun geschil. De rechter heeft op de zitting dus zowel een beslis- als een bindende functie. Iedere zaak is weer anders en het is altijd aan de individuele rechter(s) hoe de zitting wordt ingericht. Er kan dus niet slechts één ‘mal’ gelden om de letselschadezitting in te gieten. Essentieel is wel dat partijen en hun raadslieden een reëel verwachtingspatroon van de zitting moeten kunnen hebben.
      Dit zijn kortom belangrijke factoren die de waardering van de letselschadezitting bepalen. Binnen de rechtspraak wordt dit alles zo veel mogelijk geborgd op de wijze zoals hiervoor is weergegeven.

    • 9. ‘Love or Generosity’

      Laten we tot slot nog één keer teruggaan naar het beeld voor de rechtbank van Amsterdam. Om pal naast die reusachtige figuur op het plein te gaan staan. Dan valt het oog op die uitgestoken handpalm.

      /xml/public/xml/alfresco/Periodieken/AP/AP_2023_1

      Wat ziet de voorbijganger in die handpalm? Wel, dat zijn drie kleine voorwerpen, namelijk een uil, een pijl en een eikel. Die staan volgens de schepper van het beeld symbool voor ‘wijsheid’ (de uil), ‘bescherming’ (de pijl) en ‘volharding’ (de eikel). Een treffende handreiking aan de mensen onderweg naar een zitting. Deze poortwachter staat daarmee letterlijk voor ‘Love or Generosity’. En daarmee komt deze verkenning naar de waardering van de letselschadezitting tot een afronding.

    Noten

    • * Dit artikel is een bewerking van de presentatie die zij heeft gegeven op het 15e Gronings Letselschadecongres van de Rijksuniversiteit Groningen op 3 oktober 2022 en is geschreven op persoonlijke titel. Zij dankt Elisabeth Huijsmans, Marit Rademaker en Jade Vaneerdewegh (haar collega-medewerkers van de expertgroep) voor hun medewerking bij de voorbereiding hiervan.
    • 1 E. Langenberg & L.T. Visscher, ‘Gesubsidieerde rechtsbijstand’, Nederlands Juristenblad 2022/2546, afl. 36.

    • 2 Zie noot 1 en toelichting hierna.

    • 3 A.R. Mackor, ‘Professionele standaarden: hun legitimatie en implementatie’, in Trema 2018, afl. 1.

    • 4 ‘Professionele standaarden van rechters’, www.rechtspraak.nl.

    • 5 Ibid.

    • 6 LOVCK/LOVC-Hoven en Expertgroep Personenschade, ‘Aanbevelingen rekenrente in personenschadezaken’, de Rechtspraak.

    • 7 ‘Goed opgeleid voor een rechtvaardige samenleving’, www.ssr.nl.

    • 8 L. Combrink e.a., ‘Op maat beslecht. Mediation naast rechtspraak 1999-2009’ in Research Memoranda 2 ed. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2009.

    • 9 B.S. Laarman, ‘Just culture en herstelrecht in de afwikkeling van medische schade’, in TVP/3, Den Haag: Boom juridisch 2019.

    • 10 J. Dierx & R.R. Knobbout, ‘Genoegdoening voor slachtoffers van geweldsmisdrijven’ in Nederlands Juristenblad afl. 22, nr. 1440.

    • 11 www.rechtspraak.nl/Onderwerpen/mediation.

    • 12 ‘Procedure Gericht Op Oplossing. Rechtbank Amsterdam’, www.rechtspraak.nl; N.C. Haase & E.C. Huijsmans, ‘Rechtbank Amsterdam heeft een nieuwe kortlopende procedure, de GOO zitting’, in Tijdschrift letselschade in de rechtspraktijk, 2015/86.

    • 13 P.M. Verbeek & M.J. Boon, ‘De comparitie na aanbrengen in handelszaken bij het Haagse hof’, in Tijdschrift voor de Procespraktijk nr. 3.

    • 14 ‘Rechterlijke schikking gaat ten koste van rechtvaardigheidsgevoelens’ in Nederlands Juristenblad, afl. 35, nr. 1775, Deventer: Kluwer 2009; L. Lieverse ‘Wat gebeurt er op de gang? Een kwalitatief empirisch onderzoek naar schikkingsonderhandelingen tijdens civielrechtelijke procedures’, in Rechter der Werkelijkheid afl. 3, Den Haag: Boom juridisch 2017; R.J. Verschoof & W.M. van Rossum, ‘Geschikt of niet geschikt? Schikkingsgedrag van de civiele rechter en de invloed daarvan op partijen’, Den Haag: Boom juridisch 2018.

    • 15 M. Wesselink, De deelgeschilprocedure. Kan procederen onderhandelen stimuleren? (diss. Amsterdam (UvA), Den Haag: Boom juridisch 2016, p. 325.

    • 16 Kamerstukken II 2007/08, 31518, nr. 3, p. 2.

    • 17 R.D. Leen, ‘De BGK-vordering in een deelgeschilprocedure’, in TVP 2019/4

    • 18 A.F. Collignon, ‘Hoger beroep in de deelgeschilprocedure: beperkt, maar niet onmogelijk’, in VR 2022/1, afl. 1.

    • 19 P.C. Knijp, ‘De grenzen van het deelgeschil’, in Tijdschrift Letselschade in de Rechtspraktijk nr. 6, 2018.

    • 20 G. de Groot, ‘Rechtseenheid en de deelgeschilprocedure’, in Ars Aequi, 2018

    • 21 ‘Mondelinge uitspraak ter zitting en de vereisten van artikel 30p Rv’, in Tijdschrift Relatierecht en Praktijk 2018/4; E.A. Messer, ‘Het mondelinge eindvonnis in civiele zaken: Pippi Langkous revisited’; M.J.A.M. Ahsmann & H.F.M. Hofhuis, ‘Mondeling vonnis in complexe zaken: niet doen’ met nawoord Messer; K. van der Kraats & M. Schoenaker, ‘Mondelinge einduitspraak in civiele zaken; ter overdenking’, alle in Ars Aequi, 2022.

    • 22 R. Dozy, ‘Bewijs in letselschadezaken bezien vanuit de positie van de rechter’, in VR 2022/141, afl. 10.

    • 23 A. Brenninkmeijer, ‘Een eerlijk proces’, in Nederlands Juristenblad, 2009/1603, afl. 32.

Dit artikel is een bewerking van de presentatie die zij heeft gegeven op het 15e Gronings Letselschadecongres van de Rijksuniversiteit Groningen op 3 oktober 2022 en is geschreven op persoonlijke titel. Zij dankt Elisabeth Huijsmans, Marit Rademaker en Jade Vaneerdewegh (haar collega-medewerkers van de expertgroep) voor hun medewerking bij de voorbereiding hiervan.