DOI: 10.5553/TvRRB/187977842022013001002

Tijdschrift voor Religie, Recht en BeleidAccess_open

Artikel

Nederlandse moskeeën en moskeegemeenschappen in verandering

Trefwoorden moskeeën, veranderingsprocessen, moskeebestuur, salafisme
Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Samenvatting Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Ineke Roex en Najib Tuzani, 'Nederlandse moskeeën en moskeegemeenschappen in verandering', TvRRB 2022-1, p. 6-21

    This article reports several findings from a qualitative case study of six mosques in the Netherlands. In recent years, media, government, and society have paid increasing attention to their role, in part in relation to growing concerns of Salafist influences in the Dutch landscape. There are two major changes that can be witnessed. First, the role of the mosque as solely a religious institution is gradually shifting towards a broader interpretation. Second, there is a shift in the role of religious authority. These changes have the potential to create conflict.

Dit artikel wordt geciteerd in

    • 1. Inleiding

      Al jaren liggen Nederlandse moskeeën onder een vergrootglas. Interne en externe invloeden op moskeeën zijn geregeld onderwerp van politieke en maatschappelijke debatten. Ondertussen zijn Nederlandse moskeegemeenschappen aan veranderingen onderhevig. Onderzoeks- en adviesbureau Nuance door Training en Advies verrichtte een intensief kwalitatief onderzoek naar veranderingsprocessen binnen zes Nederlandse moskeeën. Een bredere rolopvatting van moskeeën en veranderingen op het vlak van theologische autoriteiten en opvattingen zijn belangrijke aspecten in dit onderzoek. Deze twee veranderingsprocessen belichten we in dit artikel.1x Een derde belangrijke conclusie van het onderzoek is dat er sprake is van een toenemende, maar moeizame samenwerking tussen moskeeën en overheden.

    • 2 Moskeeën in een veranderende maatschappelijke en politieke context

      2.1 Moskeeën in Nederland

      Er wonen ongeveer 1 miljoen moslims in Nederland.2x Het merendeel van de moslims in Nederland is soennitisch. Een kleiner deel is sjiitisch en daarnaast zijn er ook nog andere islamitische groepen, zoals de druzen, koranieten en ahmaddiya. Het overgrote deel bestaat uit migranten en hun kinderen. Moslims met een Turkse en Marokkaanse achtergrond vormen de grootste groep. Ongeveer de helft hiervan is geboren in Nederland. Zij vormen de tweede generatie moslims.3x W. Huijnk, De religieuze beleving van moslims in Nederland. Diversiteit en verandering in beeld, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 2018, p. 23. De vestiging van moskeeën is een belangrijke stap geweest in de institutionalisering van de islam in Nederland. In de jaren vijftig van de vorige eeuw bouwden moslims de eerste moskeeën (gebedsruimten) in Nederland. Vanaf het begin van de jaren zestig werden in talrijke bedrijven en woningen kleine, eenvoudige gebedsruimten ingericht. In de loop van de jaren kwamen er ook steeds meer grotere gebedsruimten. Deze waren voornamelijk gevestigd in voormalige kerken of synagogen, schoolgebouwen, winkelpanden of fabriekshallen.4x J. Rath e.a., Nederland en zijn islam: Een ontzuilende samenleving reageert op het ontstaan van een geloofsgemeenschap, Amsterdam 1996, p. 33. In 1975 werd in Almelo de eerste ‘echt’ zichtbare moskee gebouwd, met overheidssteun volgens de Wet Premie Kerkenbouw.5x Rath e.a. 1996, p. 4. In de jaren zeventig en tachtig nam het aantal islamitische centra en gebedsruimten sterk toe. Deze toename hangt samen met de gezinshereniging van veel gastarbeiders in Nederland (en in heel West-Europa). Deze hereniging betekende voor veel gastarbeiders een overgang naar een langduriger of zelfs een permanent verblijf in Nederland.6x N. Landman, ‘De islam in de westerse metropool’, in: H. Driessen (red.), In het huis van de islam, Nijmegen 2010, p. 394. Dit gewijzigde toekomstperspectief en het besef dat hun kinderen in het niet-islamitische Europa zouden opgroeien, zorgden ervoor dat veel gastarbeiders behoefte kregen aan plaatsen waar de religieuze tradities aan een volgende generatie konden worden overgedragen.
      In 2009 werd het aantal moskeeën in Nederland op 500 geschat.7x Huijnk 2018, p. 32. Sinds die tijd is er echter sprake van een forse toename van het aantal nieuw gebouwde moskeeën.8x J. van der Sar, R. Lombo-Visser & W. Boender, Moskeeën gewaardeerd: een onderzoek naar het maatschappelijke rendement van moskeeën in Nederland, Utrecht 2009, p. 21. De diversiteit van de islam in Nederland is zichtbaar in het moskeelandschap, en de meeste moskeeën zijn van oorsprong ingericht op basis van een etnische signatuur. De overgrote meerderheid van de moskeeën wordt beheerd door Turkse of Marokkaanse organisaties. In deze moskeeën wordt overwegend Turks of Arabisch gesproken.9x Huijnk 2018, p. 32. Tegelijkertijd is er een toename van moskeeën die niet op basis van etniciteit is ingericht. Jongeren hebben minder binding met de etnisch georganiseerde moskeeën en zoeken andere verbanden op.10x T. Sunier, ‘The making of Islamic authority in Europe’, in: K Hajji e.a. (red.), Imams in Western Eu­rope, Amsterdam 2018, p. 61.

      2.2 Individualisering, secularisering en toename religiositeit

      De wijze waarop Nederlandse moslims hun religie beleven en praktiseren is zeer divers. De islam neemt een belangrijke plek in hun leven in, zo blijkt steeds weer uit onderzoek.11x M. Maliepaard & M. Gijsberts, Moslim in Nederland 2012, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 2012; K. Phalet & J. ter Wal, Moslim in Nederland, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 2004. Het Sociaal en Cultureel Planbureau concludeerde in 2018 dat Turkse en Marokkaanse Nederlanders de afgelopen jaren religieuzer zijn geworden, alhoewel de Nederlandse moslimgemeenschap deels seculariseert en er sprake is van individualisering.12x Huijnk 2018. Ontwikkelingen die tot deze conclusie hebben geleid, zijn divers. Zo zijn moslims (met een Turkse en Marokkaanse migratieachtergrond) in de afgelopen tien jaar bijvoorbeeld vaker gaan bidden. Ongeveer 40% van de Marokkaanse en Turkse gemeenschappen bezoekt de moskee wekelijks.13x Huijnk 2018, p. 5-17. De generatieverschillen tussen de eerste en de daaropvolgende generaties, die steeds minder banden hebben met het land van herkomst van hun ouders of grootouders, spelen een rol bij de beleving van hun religie. Verschillen in de beleving van hun religie zijn waarneembaar tussen de eerste en tweede generatie moslims in Nederland.14x Huijnk 2018.
      Er is in Europa al jaren een tendens van toenemende individualisering van de islam. Moslims geven steeds meer een eigen invulling aan hun geloof, waarbij er sprake is van vermengingen van invloeden en betekenissen. Al in 2001 werd waargenomen dat traditioneel religieus gezag niet zomaar voor waar werd aangenomen,15x S. Vertovec, ‘Moslimjongeren in Europa: vermenging van invloeden en betekenissen’, in: D. Douwes e.a. (red.), Naar een Europese islam? Amsterdam 2001, p. 95-116. en dat is sindsdien niet veranderd. Jongeren staan kritisch tegenover traditionele religieuze gezagsdragers en gaan steeds meer zelf op zoek naar betekenis, kennis en invulling van hun geloof.16x M. de Koning, Zoeken naar een ‘zuivere’ islam. Geloofsbeleving en identiteitsvorming van jonge Marokkaans-Nederlandse moslims, Amsterdam 2008; J. Wagemakers & M. de Koning, Islam in verandering. Vroomheid en vertier onder moslims binnen en buiten Nederland, Almere 2015. Er is in Nederland en in andere Europese landen onderzoek gedaan naar de religieuze beleving en generatieverschillen tussen migranten van de eerste generatie en die van de tweede (en derde) generatie. Jongeren hebben kritiek op de wijze waarop hun ouders de islam beleven.17x Zie bijv. O. Roy, Globalised Islam. The search for a new Ummah, Londen 2004. Ze voelen zich in mindere mate thuis in deze geloofsbeleving, die in hun ogen is gebaseerd op traditie en gewoonte. Jongeren gaan op zoek naar een ‘zuivere’ islam, die in hun ogen ontdaan is van deze culturele elementen.18x De Koning 2008. Zo wordt ook de populariteit van fundamentalistische bewegingen, zoals het salafisme, verklaard.19x Roy 2004. Zowel de confrontatie met een seculiere omgeving als de diversiteit van de gemeenschap kan de zoektocht naar de ‘zuivere’ islam stimuleren. Deze zoektocht kan gepaard gaan met een zekere strengheid in het geloof, die kan resulteren in conflicten en discussies over de juiste interpretatie van de islam tussen leeftijdsgenoten of tussen generaties.20x De Koning 2008; J. Roeland e.a., ‘Zoeken naar zuiverheid: Religieuze purificatie onder jonge new-agers, evangelicalen en moslims’, Sociologie 2010-2, p. 11-29.
      Onderzoek in Europa laat zien dat er door globalisering, individualisering en technologische ontwikkelingen21x P. Mandaville, ‘De informatietechnologie en de verschuivende grenzen van de Europese islam’, in: D. Douwes e.a. (red.), Naar een Europese islam? Amsterdam 2001, p. 135-162. sprake is van pluralisme, fragmentatie en een toename van religieuze autoriteiten en religieuze kennisproductie.22x Sunier 2018, p. 51-68. Voor jongeren, die veelal beter opgeleid zijn dan hun ouders, geldt de religieuze autoriteit van de imam uit de (plaatselijke) moskee als enige bron van religieuze kennis allang niet meer.23x W. Boender, ‘Imams in the Netherlands. Expectations and realities’, ISIM Review 2008, p. 21. Ze halen hun kennis ook bij andere religieuze leiders, van het internet en via andere mediabronnen. Ook blijken jongeren al lange tijd andere verwachtingen van een imam te hebben dan de eerste generatie moslimmigranten. Zo hebben ze behoefte aan Nederlandssprekende en op Nederland gerichte imams.24x Boender 2008, p. 21.
      Tegelijkertijd is het belangrijk om op te passen voor een essentialistische kijk op de verschillen tussen de verschillende generaties moslims. Onderzoek laat zien dat er geen duidelijke scheidslijnen zijn tussen generaties. Een zoektocht naar de zuiverheid in het geloof kan er ook zijn bij moslims van de eerste generatie.25x A. Abaâziz, ‘Ze waren ontwetend’. Een onderzoek naar de religieuze beleving van de eerste en tweede ‘generatie’ Marokkaanse Nederlanders (diss. Rotterdam), Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam 2021. Ander onderzoek laat zien dat jonge moslims soms juist inspiratie putten uit de ‘traditionele’ islam van hun ouders.26x N. Fadil, ‘Recalling the “Islam of the parents” liberal and secular Muslims redefining the contours of religious authenticity, Identities 2017-1, p. 82-99.
      Het is te verwachten dat de ontwikkelingen op het gebied van religieuze beleving, religieuze autoriteit en verjonging van moskeebezoekers impact hebben op moskeeorganisaties. Zo signaleerden onderzoekers in de jaren negentig en het eerste decennium van de 21ste eeuw al discussies en conflicten in moskeeën als gevolg hiervan.27x Sunier 1996; M. Maussen, Ruimte voor de islam? Stedelijk beleid, voorzieningen, organisaties, Apeldoorn 2006; De Koning 2008. Over hoe deze ontwikkelingen zich recentelijk hebben ontwikkeld, is veel minder literatuur voorhanden.

      2.3 Moskeeën als politiek onderwerp

      Moskeeën zijn in de afgelopen jaren geregeld onderwerp van debat in de media, de samenleving én de politiek. De media berichten bijvoorbeeld over de buitenlandse invloed op moskeeën vanwege financiering vanuit de Golfstaten, over ongewenste overname van moskeeën door salafistische moslims en over de machtsstrijd tussen bestuursleden onderling of tussen moskeebesturen en bezoekers.28x Zie bijv. A. Kouwenhoven, ‘Gematigde moslims werden weggepest in moskee Geleen’, NRC 25 april 2018; A. Liukku, ‘Arabieren trekken zich terug uit Essalam Moskee’, Algemeen Dagblad 30 maart 2018; M. Wiegman, ‘Spanningen leiden tot geweld in Amsterdamse moskee’, Algemeen Dagblad 21 november 2016; J. van den Beek & C. van Dyck, ‘Maastrichtse moskee vreest voor coup door salafisten’, De Limburger 14 oktober 2017. Deze nieuwsberichten gaan over moskeeën in verschillende grote en kleine steden in Nederland. Ook berichten de Nederlandse media over internationale, islamgerelateerde gebeurtenissen. Denk aan terroristische aanslagen binnen en buiten Europa uit naam van de islam. In de context van deze politieke en maatschappelijke debatten is de toename van anti-islamsentimenten en moslimdiscriminatie zichtbaar in Nederland.29x R. van Oordt, Monitor Islamofobie Project: stijgende lijn moslimhaat en -discriminatie, 2017, geraadpleegd op 31 oktober 2019 van www.republiekallochtonie.nl/blog/achtergronden/monitor-islamofobie-project-stijgende-lijn-moslimhaat-en-discriminatie; R. van Oordt, ‘Besluitvorming moskeebouw gevoelig voor islamofobe tendensen?’, in: I. van der Valk (red.), Mikpunt Moskee, Amsterdam: Brave New Books 2019, p. 40-41. Er ontstaat verzet tegen de zogenoemde ‘islamisering’ van de samenleving of ongewenste uitwassen van de islam in Nederland. Ingegeven door deze anti-islamsentimenten zijn moskeeën doelwit van extreemrechtse acties. Moskeeën staan immers symbool voor de islam.30x I. van der Valk (red.), Mikpunt Moskee, Amsterdam: Brave New Books 2019, p. 10, 12 en 17.
      De rijksoverheid besteedt veel aandacht aan de islam vanuit een veiligheidsperspectief.31x Men spreekt van de securitisering van de islam. Zie bijv. B. de Graaf, ‘Religion bites: religieuze orthodoxie op de nationale veiligheidsagenda’, Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2011, p. 62-80. Veel overheidsbeleid richt zich op de onwenselijke politieke en maatschappelijke implicaties van het salafisme. In diverse overheidspublicaties uit de overheid haar zorgen over de invloed van bepaalde implicaties van het salafisme in Nederlandse moskeeën.32x Zie onder meer Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 50, Den Haag: Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid 2019; Salafisme in Nederland: Diversiteit en dynamiek, Den Haag: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst/Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid 2015. Salafistische jongeren oefenen invloed uit op moskeeën en moskeebesturen, in een aantal gevallen met intimidatie en geweld tot gevolg.33x Zie bijv. Jaarverslag 2016, Den Haag: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst 2017. Deze publicaties besteden aandacht aan de gewelddadige extremistische tendensen binnen het salafisme en de veronderstelde problematische aspecten ervan. Denk aan onverdraagzaamheid en isolationistische en anti-integratieve tendensen.34x In het beleidskader Normatief kader problematisch gedrag worden vanuit overheidswege ook niet-strafbare uitingen in deze beweging geproblematiseerd en onwenselijk genoemd. Zie Normatief kader problematisch gedrag, in Kamerbrief Concretisering aanpak salafisme, Den Haag: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2016. Sinds 2012 is hiervoor veel aandacht van de kant van de media, de politiek, justitie en beleidsmakers, onder meer vanwege een relatief grote groep uitreizigers naar Syrië en Irak en vanwege aanslagen van gewelddadige salafisten in West-Europa.35x Relevant is hier met name het ‘Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme’ van het ministerie van Veiligheid en Justitie, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Naar aanleiding hiervan zijn beleidsinitiatieven ontwikkeld die de problematische aspecten van het salafisme moeten tegengaan. Eén daarvan is het Normatief kader problematisch gedrag dat de rijksoverheid in 2016 ontwikkelde, waarvoor in 2019 eveneens een taskforce is opgericht (Taskforce problematisch gedrag & ongewenste buitenlandse financiering (PG&OBF).36x Het Normatief kader stelt acht gedragingen centraal (plus mogelijke interventies daarop) die in meer of mindere mate als problematisch worden gezien door de overheid. In de basis kan dit normatieve kader van toepassing zijn op problematische gedragingen die voortkomen uit diverse ideologieën, maar in de praktijk ligt de focus vooral op salafistische problematische gedragingen. Zie Normatief kader problematisch gedrag, in Kamerbrief Concretisering aanpak salafisme, Den Haag: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2016. In dit kader deed een parlementaire ondervragingscommissie in 2019 onderzoek naar ‘ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen’. In dit onderzoek waren moskeeën het voornaamste object van onderzoek.37x www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/commissies/pocob/over-de-commissie, geraadpleegd op 29 juli 2021. De media en de politiek uitten hun zorgen over interne veranderingen ingegeven door salafistische invloeden. Onbeantwoord bleef echter de vraag wat er daadwerkelijk in de Nederlandse moskeeën gebeurt.
      De grote politieke en media-aandacht voor moskeeën staat in schril contrast met het gebrek aan kwalitatief onderzoek in moskeeën de afgelopen jaren, en daarmee aandacht voor het perspectief van betrokkenen zelf.38x Het enkele veldwerkonderzoek dat wel plaatsvond in Nederlandse moskeeën was tamelijk problematisch. Het betreft het onderzoek van Mohammed Soroush dat resulteerde in het proefschrift Institutionele reproductie van salafistische jongeren in Nederland, 2018. Een externe Commissie Wetenschappelijke Integriteit concludeerde dat de betrokken onderzoeker sommige conclusies onvoldoende had onderbouwd. De promotor en copromotor zouden zijn tekortgeschoten in onder meer de inhoudelijke begeleiding. Er werden naar aanleiding van het besluit van de commissie maatregelen genomen. Een betrokken moskee vroeg om een rectificatie. Zie H. Bahara, ‘Zware stappen tegen promovendus en begeleiders in salafismeonderzoek’, De Volkskrant 27 februari 2019. Vanuit de media is er wel onderzoek gedaan naar moskeeën, maar dit is weinig systematisch, heeft een korte onderzoeksperiode en geeft weinig duiding.39x ‘NRC: Salafistische moskeescholen drijven wig tussen leerlingen en Nederland’, de Volkskrant 10 september 2019. Er is een gebrek aan beschikbare actuele (wetenschappelijke) kennis over de huidige ontwikkelingen binnen Nederlandse moskeeën met betrekking tot bestuurlijk gezag, theologische stroming en houding van moskeeën naar (samenwerking met organisaties in) de Nederlandse samenleving in het licht van problematische gedragingen. Het gaat dan om ontwikkelingen binnen moskeeorganisaties (bestuur, imam, predikers, docenten, vrijwilligers) in relatie tot moskeegemeenschappen (bezoekers) en hun omgeving (bestuur en beleid). Vanaf de jaren negentig tot enige jaren geleden is wel veelvuldig kwalitatief onderzoek gedaan naar de genoemde thema’s rondom moskeeën.40x Bijv. onderzoek naar de institutionalisering van de islam: N. Landman, Van mat tot minaret. De institutionalisering van de islam in Nederland (diss. Amsterdam VU), Amsterdam: VU Uitgeverij 1992; Sunier 1996; W.A.R. Shadid & P.S. van Koningsveld, Moslims in Nederland. Minderheden en religie in een multiculturele samenleving, Houten/Diegem 1997; W.A.R. Shadid & P.S. van Koningsveld, Islam in Nederland en België, Leuven 2008; R. Strijp, Om de moskee. Het religieuze leven van Marokkaanse migranten in een Nederlandse provinciestad, Amsterdam 1998. Er is ook onderzoek gedaan naar de institutionalisering van de islam in het licht van Nederlandse politieke en bestuurlijke kaders, zie Rath e,a, 1996; M. Maussen, Constructing mosques. The governance of Islam in France and the Netherlands (diss. Amsterdam UvA), Amsterdam: ASSR 2009. Ook relevant is het onderzoek naar religieuze identiteit en geloofsbeleving van De Koning, waarbij de ontwikkelingen in en rondom een moskee centraal stonden (De Koning 2008). Na 2007 waren moskeeën indirect object van onderzoek in fenomeenstudies over salafisme, bijvoorbeeld studies van Martijn de Koning, Ineke Roex, Carmen Becker en Fiore Geelhoed. De huidige aandacht voor moskeeën in combinatie met een gebrek aan recent onderzoek kan ertoe leiden dat te simpele of verkeerde conclusies worden getrokken over ontwikkelingen in moskeeën. Ook bestaat het risico dat er beleid wordt ontwikkeld op basis van onvolledige informatie.
      Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gaf in 2018 ons onderzoeks- en adviesbureau Nuance door Training & Advies (NTA) opdracht om nader onderzoek te doen naar de signalen die uit de debatten en de berichtgeving naar voren kwamen die mogelijk duiden op relevante veranderingen in relatie tot problematisch gedrag. In het Normatief kader problematisch gedrag staan negen gedragingen centraal die de rijksoverheid als problematisch aanmerkt; van het gemeenschappelijk afzonderen van de samenleving tot het plegen van een terroristisch misdrijf. Het domein van het ministerie van SZW beperkt zich tot de niet-strafbare gedragingen.41x Te weten (1) het gemeenschappelijk afzonderen van de samenleving, met vervreemding en isolatie als gevolg, (2) het afwijzen van de democratische rechtsorde als staatsvorm en/of als manier van samenleven, en anderen aanzetten hetzelfde te doen, en (3) anderen intentioneel en structureel belemmeren in de uitoefening van hun (grondrechtelijke) vrijheden en het recht om niet te worden gediscrimineerd. Door het gebrek aan actuele kennis kon het ministerie onvoldoende duiding geven aan ontwikkelingen in moskeeën die naar voren kwamen op basis van signalen en berichtgeving.
      De vraag die hieruit voortkwam, luidde: Zijn er veranderingsprocessen gaande binnen Nederlandse moskeeën en welke zijn dit? Deze vragen lagen ten grondslag aan een kwalitatief onderzoek in een aantal Nederlandse moskeeën.

      2.4 Opzet onderzoek

      Onder onze leiding werd in de periode september 2018 tot en met december 2019 kwalitatief onderzoek verricht naar veranderingsprocessen in Nederlandse moskeeën. Het omvatte bronnen- en literatuuronderzoek en interviews rondom zes geselecteerde Nederlandse moskeeën. Het ging daarbij om de moskeeorganisaties in relatie tot hun bezoekers. Er werden 70 semigestructureerde interviews afgenomen en er vonden meerdere informele gesprekken plaats. De respondenten bestonden uit moskeebestuurders,42x Bestuursvoorzitters en bestuursleden. En een oud-bestuurslid en een oud-voorzitter van een moskee. moskeebezoekers43x Personen die de moskee bezoeken, zonder enige officiële verantwoordelijkheid voor het reilen zeilen van de moskee. en moskeebetrokkenen,44x Imams, docenten, predikers en vrijwilligers. functionarissen van islamitische onderwijs- en zorginstellingen, koepelorganisaties, gemeente- en politieambtenaren, theologen en antropoloog Martijn de Koning. Alle respondenten waren op de hoogte van dit onderzoek en gaven toestemming tot deelname.45x Bij bezoek aan de moskeeën om respondenten te spreken of activiteiten bij te wonen maakten de onderzoekers zichzelf kenbaar. De respondenten hebben hun citaten kunnen inzien bij opname in het onderzoeksrapport.

      De keuze voor zes moskeeën vond plaats op basis van een uitgebreid selectieproces, met focus op de eerdergenoemde actualiteit en het bestaande kennishiaat.46x Zie voor een uitgebreide toelichting op dit selectieproces I. Roex & N. Tuzani, Moskeeën in verandering. Zes casestudies, Deventer 2020, p. 22-24. Op basis van openbronnenonderzoek van mediaberichtgeving, wetenschappelijke literatuur, overheidsrapporten, websites, socialmedia-accounts, persberichten en interviews met deskundigen47x Theoloog/imam, theoloog/prediker, cultureel antropoloog Martijn de Koning, bestuurder islamitische basisschool en beleidsadviseurs. en koepelorganisaties zijn in zes stappen moskeeën geselecteerd waar sprake is van:

      • een verandering in de afgelopen drie tot vijf jaar op het terrein van bestuurlijk gezag, theologische stroming en houding van de moskee naar (samenwerking met organisaties in) de Nederlandse samenleving;

      • vermeende signalen van problematisch gedrag, zoals geformuleerd door de rijksoverheid in het Normatief kader problematisch gedrag en zoals wordt toegepast door de Taskforce problematisch gedrag & ongewenste buitenlandse financiering (PG&OBF).

      De casestudies betreffen zes moskeeën met uiteenlopende profielen. Wij maken hierbij onderscheid tussen moskeeën die zich oriënteren op een fundamentalistische,48x Een fundamentalistische signatuur is gebaseerd op een salafistische oriëntatie. Salafisme is een verzamelterm voor fundamentalistische stromingen in de soennitische islam. De stroming wordt gekenmerkt door grote interne diversiteit en fragmentatie. Ze vindt haar oorsprong in het Saoedische wahhabisme en heeft zich van daaruit wereldwijd en in verschillende richtingen ontwikkeld. Het salafisme wordt in grote lijnen gekenmerkt door een letterlijke lezing van de Koran en de soenna als enige gezaghebbende bronnen, een afwijzing van het gezag van de traditionele wetscholen en het volgen van een geloofsleer die gebaseerd is op ideeën van onder meer de hanbalitische geleerde Mohammed Ibn Abdul Wahhab (1703-1792) en Ahmed ibn Taymiyya (1263-1328). Zie R. Meijer, Global Salafism. Islam’s New Religious Movement, Oxford: Oxford University Press 2009. traditionele/volkse49x Een traditionele/volkse signatuur is gebaseerd op culturele aspecten en tradities. of orthodoxe50x Orthodoxe signatuur is gebaseerd op de leer zoals die door de eeuwen ontwikkeld is. Zie M.S. Berger, Islam binnen de dijken: gids voor gemeentebeleid inzake islam, sociale cohesie en deradicalisering, Amsterdam: Aksant 2010, p. 33. De orthodoxe signatuur is verder te specificeren naar de vier wetscholen (maliki, shafi’i, hanbali en hanafi) en twee geloofsleerscholen (ash’ari en maturidi). oriëntatie binnen de soennitische islam. Het gaat hierbij om de signatuur van het moskeebestuur, de imam en het religieus onderwijs van de betreffende moskee. Moskeeën kunnen ook een gemengde signatuur hebben. Het onderzoek vond plaats in drie gemengde moskeeën, waarvan twee zijn opgericht door Nederlanders met een Marokkaanse migratieachtergrond en één moskee is opgericht door Nederlanders met diverse migratieachtergronden. Daarnaast is onderzoek gedaan in een moskee met een traditionele/volkse signatuur, opgericht door personen met een Marokkaanse migratieachtergrond. Ten slotte is onderzoek gedaan in twee fundamentalistische (salafistische) moskeeën verspreid over Nederland.51x Moskeeën zijn omwille van bescherming van privacy van betrokkenen geanonimiseerd. Dit zijn moskeeën met een politiek-salafistische signatuur, die zijn opgericht met financiering vanuit de Golfstaten door Nederlanders met diverse migratieachtergronden.52x Volgens de bekende en veelgebruikte drie-indeling van Wiktorowicz (2006) en anderen. Overgenomen door andere wetenschappelijke onderzoeken en toegepast in Nederlandse beleidskaders. Deze drie-indeling is met nadruk modelmatig. In werkelijkheid is er diversiteit in de drie groepen en zijn de grenzen tussen de groepen niet scherp te trekken. Toch is het een nuttig uitgangspunt voor verdere duiding. Q. Wiktorowicz, ‘Anatomy of the Salafi movement’, Studies in Conflict and Terrorism 2006-29, p. 207-239.
      De doelstelling van het onderzoek was om inzicht te krijgen in veranderingsprocessen in moskeeën in Nederland op het terrein van bestuurlijk gezag, theologische stroming en de houding van moskeeën naar (samenwerking met organisaties in) de Nederlandse samenleving. De nadruk lag op de aard, het verloop en de omstandigheden van deze processen en de conflicten of spanningen die deze veranderingsprocessen tot gevolg kunnen hebben.
      Het onderzoeken van veranderingen vraagt om longitudinaal onderzoek. Dit onderzoek is echter een momentopname. Het is een eerste stap om veranderingsprocessen in Nederlandse moskeeën inzichtelijk te maken. Het verloop van een veranderingsproces en de gevolgen ervan worden pas door observaties uit het verleden en in de toekomst goed zichtbaar. Wij hebben daarom naast huidige bezoekers en bestuursleden ook oud-bestuursleden en oud-betrokkenen geïnterviewd. Bij enkele locaties konden de onderzoekers terugvallen op kennis uit eerder verricht onderzoek.53x Roex & N. Tuzani, Moskeeën in verandering. Zes casestudies, Deventer 2020, p. 27.
      In dit artikel komen ten eerste de veranderingsprocessen in de rolopvatting van moskeeën aan bod, en ten tweede de veranderingsprocessen in de theologische stroming van de moskee (met inbegrip van religieuze autoriteiten en theologische opvattingen). Gelet op de aard van het kwalitatief onderzoek zijn de resultaten niet generaliseerbaar naar alle moskeeën in Nederland. De resultaten zijn echter wel nuttig wanneer we gebeurtenissen of ontwikkelingen binnen andere moskeeën willen duiden. Het onderzoek geeft een inkijk in de complexiteit en samenhang van veranderingen in moskeeën, en de uitdagingen waarmee moskeeën worstelen in de Nederlandse context.

    • 3 Bredere rolopvatting van moskeeën

      Een van de grootste huidige veranderingsprocessen in de onderzochte moskeeën is de verdere transitie van een enkel religieuze naar een steeds meer diverse rol van de moskee. Maatschappelijke betrokkenheid, het versterken van de sociale contacten en een andere visie op religieus onderwijs zijn dé thema’s waarmee moskeebesturen steeds meer te maken hebben.54x Roex & Tuzani 2020, p. 95. Het is een ontwikkeling die zich al jaren voltrekt. De religieuze functie van de moskee als gebedshuis, waar moslims bij uitstek hun verplichte gebeden kunnen verrichten, is evident. Bij de eerste moskeeën in Nederland was dit de belangrijkste functie. Daarbij hoorde ook het aanbieden van religieuze diensten aan de eigen gemeenschap tijdens islamitische feestdagen, de ramadan en later op vrijdagen en andere dagen van de week.55x W.A.R. Shadid & P.S. van Koningsveld, ‘Islam in The Netherlands: Constitutional Law and Islamic Organizations’, Journal of Muslim Minority Affairs 1996-16. Moskeeën hadden tevens een sociale functie: moskeeën waren sociale ontmoetingsplekken. In de loop der jaren werd de religieuze, educatieve en sociale functie van de moskee steeds verder uitgebreid.56x Landman 1992; Strijp 1998. Een moskee heeft tegenwoordig vaak één of meer van de volgende functies: een educatieve, sociaal-culturele, recreatieve, politieke of sociaal-maatschappelijke functie.57x R. Strijp, ‘Moslims in Nederland en België’, in: H. Driessen (red.), In het huis van de islam, Nijmegen 2010, p. 407-408.
      De toename en verbreding van de functie van moskeeën wordt wisselend gewaardeerd en kan leiden tot interne spanningen.58x E. Butter & R. van Oordt, Zuilen in de Polder? Een verkenning van de institutionalisering van de islam in Nederland, Den Haag: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2017, p. 145-148. Etniciteit speelt een rol: welke etnische achtergrond leden van de moskeegemeenschap hebben, is medebepalend in ontwikkelingsprocessen en spanningen binnen moskeegemeenschappen. In de onderzochte moskeeën zijn verschillende verwachtingen en visies bij besturen en moskeebezoekers over wat de functie van een moskee is of zou moeten zijn. Hierbij lijkt de veranderende samenstelling van de groep moskeebezoekers een belangrijke rol te spelen. Deze veranderende samenstelling heeft betrekking op leeftijd (generatieverschillen) en demografie (de komst van vluchtelingen, hogere betrokkenheid van vrouwen en het toenemend aantal bekeerlingen). Bestuursleden hebben te maken met een mondige achterban die steeds jonger, diverser en groter is. Daarnaast bevinden moskeeorganisaties zich in een overgangsfase waarbij oudere bezoekers – vaak de oprichters van de moskeeën (de eerste generatie) – steeds meer plaatsmaken voor jongeren. In velerlei opzichten denken jongeren anders dan ouderen over de beleving van het geloof en de rol van de moskee. Zij hebben andere religieuze opvattingen, vaak los van culturele tradities zoals de ouderen gewend zijn. Jongeren willen een andere invulling geven aan religieus onderwijs, meer gericht op verbinding met de Nederlandse samenleving. Zij zijn mondiger in de samenleving en vinden het belangrijk dat de moskee maatschappelijk betrokken is.59x Roex & Tuzani 2020, p. 39-44.
      Er zijn moskeebestuurders die er, al dan niet noodgedwongen, voor kiezen om de moskee meer maatschappelijk betrokken te laten zijn. Dit vertaalt zich vaak in een verdere uitbreiding van de oorspronkelijke religieuze functie met bijvoorbeeld educatieve, sociaal-culturele, recreatieve, politieke of sociaal-maatschappelijke functies. Er is dan sprake van een verbreding van het activiteitenaanbod. In de meeste van de onderzochte moskeeën is een meer verbindende rol tussen de samenleving en achterban het streven. In een enkele onderzochte moskee wordt juist ingezet op terugtrekking uit de samenleving. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat contacten met de gemeente, lokale maatschappelijke organisaties en de media uit de weg worden gegaan of dat er in het contact sociaal wenselijke antwoorden worden gegeven. Een voorbeeld van een verandering die past binnen de bredere rolopvatting is dat in alle onderzochte moskeeën steeds meer activiteiten in de Nederlandse taal plaatsvinden. Waar het spreken van de Nederlandse taal in moskeeën vroeger niet veel plaatsvond, gebeurt dit nu overal (steeds meer).60x Roex & Tuzani 2020, p. 95-96.
      Als moskeebesturen niet op de juiste manier leiding en uiting weten te geven aan de wensen van bezoekers, kunnen spanningen en conflicten ontstaan. In de onderzochte moskeeën zijn er verschillende verwachtingen over de competenties en de rol van een moskeebestuur. Uit het onderzoek blijkt dat vijf aspecten relevant zijn in de autoriteit en stabiliteit van een moskeebestuur: bestuurlijke ervaring, loyaliteit en betrokkenheid, beheersing van de Nederlandse taal, omgang met technologische vernieuwingen en sensitiviteit voor en kennis van theologische kwesties. Met name wanneer een jongere generatie een ander beeld heeft over wat de functie van een moskee zou moeten zijn, lijkt dit gepaard te gaan met een andere verwachting van de rol van het bestuur. Deze verwachting is dan vaak anders dan die van de oudere generatie, die ruime ervaring heeft in het besturen van een moskee met de eerdergenoemde traditionele religieuze functie, maar geen of nauwelijks ervaring heeft in het besturen van een moskee die uitgebreidere functies heeft. Tijdens dit onderzoek signaleerden wij dat dit, net als in het verleden, zichtbare spanningen kan opleveren. In twee van de zes onderzochte moskeeën wordt in de praktijk al breed invulling gegeven aan de genoemde vijf eisen. De andere onderzochte moskeeën bevinden zich nog midden in deze ontwikkeling.61x Roex & Tuzani 2020, p. 35-39. Sunier signaleerde de ontwikkeling van toenemende en veranderende verwachtingen van besturen van islamitische organisaties al in de jaren negentig van de vorige eeuw. Hij schrijft over een ‘verschuivende machtsbalans’ en conflicten als gevolg van verschil van mening tussen oudere generaties en jongeren ten aanzien van het activiteitenaanbod. Een meer maatschappijgericht activiteitenaanbod geïnitieerd door jongeren vereist andere bestuurscompetenties dan een aanbod gericht op voornamelijk religieuze activiteiten.62x Sunier 1996, p. 217-218. Uit het onderzoek blijkt dat ook de inhoud en vormgeving van de religieuze diensten in toenemende mate een bron van conflict kunnen vormen tussen jongeren en ouderen. Het meest in het oog springend is hierbij de vormgeving van het religieus onderwijs.
      De verbreding en professionalisering van de functies van moskeeën wordt wisselend gewaardeerd. Wanneer moskeebezoekers het niet eens zijn met de koers van de moskee, bijvoorbeeld op het vlak van maatschappelijke betrokkenheid of religieus onderwijs, kan dit leiden tot spanningen en conflicten. Die spanningen leiden er dan toe dat moskeebezoekers zelf, los van de moskee, eigen initiatieven ontplooien. Ook komen al dan niet afgedwongen bestuurswisselingen voor. In vier van de zes onderzochte moskeeën heeft zo’n bestuurswisseling plaatsgevonden.63x Roex & Tuzani 2020, p. 49-52. Een ander voorbeeld van spanning of conflict heeft te maken met financiële uitdagingen. Door een bredere rolopvatting is meer geld nodig om allerhande zaken in de moskee te financieren. Dat gaat dan om zowel de maandelijkse kosten als ‘extra’s, zoals maatschappelijke of sociale activiteiten of een ver- of nieuwbouwproject. De meeste onderzochte moskeeën heffen contributie en werven donaties (ook bij andere moskeeën) om te kunnen voorzien in hun financiële behoefte. In meerdere onderzochte moskeeën blijkt dit echter onvoldoende te zijn. Sommige moskeeën hebben daarom hulp uit het buitenland gevraagd om de financiering van hun nieuwe moskee rond te krijgen of om (een deel van) de maandelijkse kosten te dekken. Als deze financiering afkomstig is van Golfstaten, bestaan er zowel binnen als buiten (bepaalde) moskeeën zorgen over mogelijke salafistische invloeden en ongewenste religieuze opvattingen die kunnen meekomen met deze geldstromen. Moskeebezoekers beleven deze salafistische invloed en de bijkomende ongewenste religieuze opvattingen verschillend. Dit kan enerzijds zijn doordat diverse moskeebesturen de theologische kennis missen om dit soort organisaties en invloed te herkennen en te duiden. Anderzijds zijn er moskeeën die die salafistische invloeden wel herkennen, maar niet problematisch achten omdat het gedachtegoed bij hun religieuze opvattingen past.64x Roex & Tuzani 2020, p. 44-49.

    • 4 Verandering in theologische autoriteiten en opvattingen

      Wij signaleren veranderingen in religieuze autoriteiten en veranderingen in theologische opvattingen in de onderzochte salafistische moskeeën. Ook constateren we dat het salafisme in alle onderzochte moskeeën een constante factor is en dat de invloed van het salafisme zich in de niet-salafistische moskeeën in golfbewegingen manifesteert.

      4.1 Veranderingen in religieuze autoriteiten

      Binnen de onderzochte moskeeën wordt zichtbaar dat de religieuze autoriteit verdeeld lijkt over drie rollen. Het gaat daarbij om de rol van de imam, de gastpredikers en de docenten. Op deze drie rollen vallen moskeebezoekers terug bij de invulling van hun religieuze beleving en het verbeteren van hun kennispositie.65x Roex & Tuzani 2020, p. 90.

      Imam

      De imam speelt in alle onderzochte moskeeën een centrale rol, maar de volgende factoren lijken zijn autoriteit binnen de moskee te bepalen: de mate van theologische kennis die hij heeft, de mate van beheersing van de Nederlandse taal, inzicht in de Nederlandse (religieuze) context én de mate van populariteit die hij geniet onder de moskeebezoekers. We hebben waargenomen dat de beheersing van de Nederlandse taal daarbij een steeds belangrijkere positie inneemt dan voorheen. Met name jonge moskeebezoekers en bekeerlingen hebben de behoefte aan een Nederlandstalige imam met relevante theologische kennis die past bij de Nederlandse context, en die aansluiting weet te vinden bij de Nederlandse samenleving.66x Roex & Tuzani 2020, p. 54-55, 91.
      In de onderzochte moskeeën hebben wij echter gezien dat de meeste imams nog steeds niet voldoen aan deze criteria. De redenen hiervoor lopen uiteen. In sommige moskeeën worden nog discussies gevoerd over wat de functie en invulling van de imam zou moeten zijn. Moskeebesturen worstelen met een tekort aan gekwalificeerde imams. Wanneer besturen niet tijdig een imam vinden die voldoet aan de gestelde competenties, nemen zij – vaak onder druk van de eerste generatie moskeebezoekers – genoegen met een tijdelijke invulling van de vacature door imams uit het buitenland aan te stellen. Die beheersen de Nederlandse taal niet en beschikken niet over relevante theologische kennis die aansluit bij de Nederlandse context.

      Gastpredikers

      Het gevolg van het tekort aan Nederlandstalige (en anderszins competente) imams is dat gastpredikers die de Nederlandse taal wel machtig zijn en beter inspelen op de Nederlandse context in dit gat springen. Hierdoor wordt de autoriteit van externe gastsprekers in de onderzochte moskeeën groter.67x Roex & Tuzani 2020, p. 54-56, 91.
      De onderzochte salafistische moskeeën hebben geen last van een tekort aan Nederlandssprekende autoriteiten. Zij zijn professioneler opgezet in vergelijking met de andere vier onderzochte moskeeën. Zij zetten door hen opgeleide gastpredikers uit naar andere moskeeën. Zij spelen hiermee in op de eerdergenoemde behoefte aan Nederlandstalige sprekers. Wij zien dat salafistische predikers daardoor het speelveld domineren als het gaat om het geven van Nederlandstalige lezingen.68x Roex & Tuzani 2020, p. 59-62.
      Daarnaast bieden de salafistische moskeeën Nederlandstalige islamitische informatie aan op het internet. Salafistische predikers zijn dominant in het aanbieden van lezingen in de Nederlandse taal en de online islamitische informatievoorziening. Daarmee sluiten salafistische organisaties aan bij de belevingswereld van jongeren die de Nederlandse taal en context, identiteit en authenticiteit belangrijk vinden bij het beleven van hun religie.69x I. Roex, S. van Stiphout & J. Tillie, Salafisme in Nederland. Aard, omvang en dreiging, Amsterdam: Instituut voor Migratie- en Etnische Studies 2010, p. 139; Roex & Tuzani 2020, p. 91.

      Docenten

      Naast de imam en de gastpredikers is er nog een derde autoriteit waar moslims hun religieuze kennis vandaan halen. Dit is de docent en daaraan gekoppeld het religieuze onderwijs. De behoefte aan (pedagogisch verantwoord) religieus onderwijs neemt toe. Deze groeiende behoefte lijkt mede te ontstaan door het toenemende aantal vluchtelingen uit islamitische landen en het toenemende aantal bekeerlingen; zij willen óók religieus onderwijs in de moskee.70x Roex & Tuzani 2020, p. 59, 91-92. Er is een groeiende behoefte aan religieus onderwijs dat religieuze onderwerpen plaatst in de Nederlandse context, alsmede aan onderwijs in het Nederlands. Er zijn grote verschillen waarneembaar tussen het onderwijsaanbod van de moskeeën en de mate waarin dit aansluit bij deze behoeften. Door het verschil in populariteit zijn er grote verschillen in leerlingenaantallen. Er ontstaan, als gevolg van onvrede over het onderwijsaanbod in moskeeën, particuliere onderwijsactiviteiten die onafhankelijk van moskeeën plaatsvinden. Ten slotte hebben moskeebesturen beperkt zicht op het religieuze onderwijs in hun moskee.71x Roex & Tuzani 2020, p. 58-59, 92.

      4.2 Veranderingen in theologische opvattingen

      Wanneer we kijken naar veranderingsprocessen rondom de theologische opvattingen binnen de onderzochte moskeeën, dan lijkt er binnen salafistische organisaties een ontwikkeling gaande in de kijk op wetscholen. Uit eerder onderzoek bleek dat salafisten in Nederland (het gezag van) de vier wetscholen in principe afwijzen.72x Volgens een verbod op taqlid (blindelings volgen van religieus gezag). I. Roex, Leven als de profeet in Nederland. Over de salafi-beweging en democratie (diss. Amsterdam UvA), Amsterdam: Amsterdam University Press 2013, p. 80-81, 128-130. In dit onderzoek zien we echter dat er in sommige salafistische netwerken in en rondom moskeeën juist meer nadruk wordt gelegd op het gebruik van een wetschool (waarbij ze zich overigens zelden houden aan de methodologie van deze wetschool). Zo worden klassieke leerwerken uit de malikitische wetschool onderwezen met een salafistische uitleg in plaats van een uitleg volgens de traditionele malikitische methodologie. Het volgen van een wetschool door salafisten is echter niet nieuw.73x Roex & Tuzani 2020, p. 64-66, 92. Het verschil tussen salafistische stromingen en de traditionele soennitische islam is gelegen in (geloofs)leerstellingen. Zo is het erkennen van de democratische rechtsstaat en het salafistische loyaliteitsbeginsel (al-wala wa-l-bara)74x Dit is een belangrijk onderscheidend concept van de salafistische ideologie; het gaat over de loyaliteit aan Allah en de omgang met andersdenkenden. Al-wala’ betekent zoiets als liefde of vriendschap. Al-bara’ betekent afscheiding of ‘vrij zijn van’. Het gaat erom dat je als moslim loyaal bent aan de islam en aan andere moslims, ongeacht of je het wel of niet met hen eens bent. Zelfs als de moslim een onderdrukker is. Daarnaast moet je als moslim afstand nemen van niet-moslims en zaken die niet islamitisch zijn. S. Maher, Salafi-Jihadism: The History of an Idea, Londen: Hurst & Company 2016, p. 169-170. bijvoorbeeld onderwerp van gesprek binnen de theologie en níét binnen de wetscholen.75x Binnen de soennitische orthodoxie zijn er vier wetscholen (maliki, shafi’i, hanbali en hanafi) en twee geloofsleerscholen (ash’ari en maturidi). De wetscholen hebben in de loop der eeuwen eigen methodieken ontwikkeld om antwoord te kunnen geven op islamitische vraagstukken waar de Koran en soenna geen, weinig of complexe antwoorden op geven. De geloofsleerscholen houden zich bezig met theologie: hoe moslims primaire bronteksten dienen te gebruiken om het godsbeeld vorm te geven. De keuze voor het volgen van een wetschool lijkt er daarom op gericht om zichzelf beter te positioneren binnen de Nederlandse islamitische gemeenschap om meer aanhang te krijgen en draagvlak te creëren. Dit omdat wetscholen geassocieerd worden met de orthodoxie. Dit laatste is minder beladen dan de term ‘salafisme’, die allerlei bezorgde reacties oproept bij mensen. Het verhoogde bewustzijn van dit sentiment rondom salafisme lijkt voor een discussie te zorgen over bijvoorbeeld de bruikbaarheid van het concept al-wala wa-l-bara. In de onderzochte moskee met een salafistische signatuur lijkt men afstand te nemen van de interpretatie die aan dit concept gegeven wordt vanuit extremistische hoeken.76x Roex & Tuzani 2020, p. 64-66.
      Binnen de steeds meer versnipperende salafistische kringen bestaat veel discussie over de nieuwe beeldvorming van betrokken organisaties en predikers in de richting van de buitenwereld. Het verschil tussen de beeldvorming naar buiten en de interne opvattingen die de achterban te horen krijgt, roept bij sommige respondenten een beeld op van dubbelhartigheid. Deze verschillende verhalen (intern en extern) zijn onderdeel van een complex samenspel van actoren die allemaal verschillende standpunten innemen in dezelfde omgeving. Daarom kunnen we beter spreken van interne diversiteit en onenigheid dan van dubbelhartigheid.77x Roex & Tuzani 2020, p. 67 en 92.
      Het is de vraag in hoeverre deze verandering van opvatting blijvend is en of deze verandering doorzet. Een interessante vraag is in hoeverre deze dynamiek zich gaat verplaatsen naar andere salafistische moskeeën en niet-salafistische moskeeën.

      4.3 Salafistische invloeden worden zichtbaarder en verplaatsen zich

      Naast de twee onderzochte moskeeën met een politiek-salafistische signatuur hebben de andere onderzochte moskeeën de afgelopen drie tot vijf jaar te maken gehad met salafistische invloeden. We kunnen stellen dat de aanwezigheid van het salafisme in diverse Nederlandse moskeeën een constant gegeven is. Op basis van dit onderzoek is echter niet vast te stellen dat salafistische invloeden toenemen, zoals in de media, politiek en samenleving wordt gesuggereerd.78x Zie bijv. Transformatie van jihadisme in Nederland. Zwermdynamiek en nieuwe slagkracht, Den Haag: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst 2014, p. 31, 34-35. Dit was niet de focus van het onderzoek. Wel is duidelijk dat het salafisme steeds zichtbaarder wordt in het onderzochte moskeelandschap. Daarnaast is de salafistische invloed in de onderzochte moskeeën een komen en gaan in golfbewegingen. In sommige gevallen zorgen salafistische invloeden voor bestuurswisselingen die de salafistische invloed verdrijven. In andere gevallen is er juist salafistische invloed ontstaan naar aanleiding van een bestuurswisseling. Als het gaat om gastpredikers komen er salafistische predikers naar de moskeeën, maar ook worden er lezingen georganiseerd door niet-salafistische predikers uit de eigen moskeegemeenschap. In die zin kunnen we stellen dat het niet duidelijk is of de salafistische invloed toeneemt, maar wel dat het zich verplaatst.79x Roex & Tuzani 2020, p. 98.
      De salafistische invloed wordt ook zichtbaarder omdat salafistische organisaties (veelal) professionele organisaties zijn die de islamitische informatievoorziening domineren op het internet en via lezingen van salafistische gastpredikers. Zij bieden jonge moskeebezoekers een versie van de islam die ‘puur’ is, die een letterlijke lezing van de primaire bronnen voorstaat en die tegelijkertijd meer rekening lijkt te houden met de Nederlandse context. Hier zijn zij beter toe in staat dan vele andere moskeeën.80x Roex & Tuzani 2020, p. 91.
      Een duidelijke waarneming is ook dat de invloed van het salafisme in sommige gevallen wordt ondermijnd. Dit gebeurt op verschillende niveaus, bijvoorbeeld door de hevige interne debatten tussen salafistische organisaties. In de niet-salafistische moskeeorganisaties die zijn onderzocht, komt de ondermijning terug als bijvoorbeeld oud-bestuursleden in de bres springen bij pogingen van meer salafistisch geïnspireerde moskeebezoekers om het moskeebestuur over te nemen. Dit betekent dat er binnen bepaalde moskeegemeenschappen wel degelijk interne weerstand is tegen de salafistische invloed.81x Roex & Tuzani 2020, p. 67-68, 98.
      Ook de overheid speelt een rol in het tegengaan van bepaalde problematische gedragingen vanuit het salafisme, bijvoorbeeld door (in samenwerking met de moskee) een screeningsbeleid voor predikers op te zetten.82x Roex & Tuzani 2020, p. 60-61, 98.

    • 5 Tot slot

      Dit artikel heeft de complexiteit en samenhang van enkele belangrijke veranderingsprocessen aan het licht gebracht. In Nederlandse moskeeën worden scherpe discussies gevoerd over de veranderende rolopvatting van moskeeën. Deze veranderende rolopvatting hangt samen met de veranderende samenstelling van moskeebezoekers. Moskeebezoekers willen in toenemende mate een aanbod in de Nederlandse taal dat aansluit bij de Nederlandse context. Moskeebesturen anticiperen en reageren hier verschillend op. Soms op basis van overtuiging, maar soms is er sprake van een incompetent bestuur dat hier niet op kan anticiperen. Er worden hoge eisen gesteld aan moskeebesturen en de religieuze autoriteiten van de moskee, die lang niet altijd aanwezig zijn. De veranderingen brengen spanningen, conflicten en financiële uitdagingen met zich.
      Hoewel het salafisme geen primaire focus heeft in de opzet van het onderzoek, blijkt het salafisme (ook in de niet-salafistische moskeeën) een van de factoren die van belang zijn om veranderingsprocessen te begrijpen. Wij zien dat salafistische organisaties door hun professionele karakter beter in staat zijn om gehoor te geven aan de veranderende behoeften van moskeebezoekers. Zo spelen ze goed in op de behoefte aan Nederlandstalige gastpredikers (een behoefte die ontstaan is door gebrek aan gekwalificeerde imams) binnen moskeeën met een andere signatuur dan de salafistische. De vraag is in hoeverre dit in de toekomst van invloed zal zijn op de signatuur van de moskeeën waar deze gastpredikers in toenemende mate worden uitgenodigd. Tegelijkertijd constateren we geen toename van het salafisme in de onderzochte moskeeën, maar in plaats daarvan een komen en gaan van deze invloed als gevolg van interne weerstand.
      Fragmentatie van religieuze autoriteit, pluralisme van kennisproductie, een groter wordende groep beter opgeleide jonge moslims die behoefte heeft aan meer op Nederland gerichte en maatschappelijke geëngageerde moskeeën; dit confronteert moskeeorganisaties met enorme uitdagingen. Het zijn ontwikkelingen die al in de jaren negentig en daarna zichtbaar werden. Inmiddels zijn we dertig jaar verder en zien we nog steeds moskeebesturen die maar moeizaam of helemaal niet meebewegen. Jonge moslims trekken hun eigen plan. Ze zetten in op eigen initiatieven, al dan niet geïnspireerd op een islam die in hun ogen geen last heeft van etnische of culturele ballast of incompetent leiderschap. Het risico is dat moskeeën hun jongeren kwijtraken aan ongewenste radicale invloeden. Deze ongewenste invloeden kunnen alleen adequaat worden beteugeld als in de benadering van moskeeën rekening wordt gehouden met de complexe dynamiek van de hiervoor genoemde factoren. Moslims zijn geen passieve ontvangers van ongewenste invloeden. Er is geen sprake van eenrichtingsverkeer, en de invloed van het salafisme via gelden of predikers is allesbehalve homogeen. Continue investering in lokale relaties tussen lokale ambtenaren en islamitische organisaties (moskeeën, onderwijsinstellingen, culturele en welzijnsorganisaties) is in ieders belang om ruimte en recht te doen aan de diversiteit en complexiteit van veranderingen in het Nederlandse moskee­landschap. Een lokale overheid die duurzame netwerken en relaties wil opbouwen met moslimgemeenschappen, zal dat niet bereiken via de krant of een parlementaire commissie, maar met thee en koekjes. Dat is onveranderd gebleven.

    Noten

    • 1 Een derde belangrijke conclusie van het onderzoek is dat er sprake is van een toenemende, maar moeizame samenwerking tussen moskeeën en overheden.

    • 2 Het merendeel van de moslims in Nederland is soennitisch. Een kleiner deel is sjiitisch en daarnaast zijn er ook nog andere islamitische groepen, zoals de druzen, koranieten en ahmaddiya.

    • 3 W. Huijnk, De religieuze beleving van moslims in Nederland. Diversiteit en verandering in beeld, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 2018, p. 23.

    • 4 J. Rath e.a., Nederland en zijn islam: Een ontzuilende samenleving reageert op het ontstaan van een geloofsgemeenschap, Amsterdam 1996, p. 33.

    • 5 Rath e.a. 1996, p. 4.

    • 6 N. Landman, ‘De islam in de westerse metropool’, in: H. Driessen (red.), In het huis van de islam, Nijmegen 2010, p. 394.

    • 7 Huijnk 2018, p. 32.

    • 8 J. van der Sar, R. Lombo-Visser & W. Boender, Moskeeën gewaardeerd: een onderzoek naar het maatschappelijke rendement van moskeeën in Nederland, Utrecht 2009, p. 21.

    • 9 Huijnk 2018, p. 32.

    • 10 T. Sunier, ‘The making of Islamic authority in Europe’, in: K Hajji e.a. (red.), Imams in Western Eu­rope, Amsterdam 2018, p. 61.

    • 11 M. Maliepaard & M. Gijsberts, Moslim in Nederland 2012, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 2012; K. Phalet & J. ter Wal, Moslim in Nederland, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 2004.

    • 12 Huijnk 2018.

    • 13 Huijnk 2018, p. 5-17.

    • 14 Huijnk 2018.

    • 15 S. Vertovec, ‘Moslimjongeren in Europa: vermenging van invloeden en betekenissen’, in: D. Douwes e.a. (red.), Naar een Europese islam? Amsterdam 2001, p. 95-116.

    • 16 M. de Koning, Zoeken naar een ‘zuivere’ islam. Geloofsbeleving en identiteitsvorming van jonge Marokkaans-Nederlandse moslims, Amsterdam 2008; J. Wagemakers & M. de Koning, Islam in verandering. Vroomheid en vertier onder moslims binnen en buiten Nederland, Almere 2015.

    • 17 Zie bijv. O. Roy, Globalised Islam. The search for a new Ummah, Londen 2004.

    • 18 De Koning 2008.

    • 19 Roy 2004.

    • 20 De Koning 2008; J. Roeland e.a., ‘Zoeken naar zuiverheid: Religieuze purificatie onder jonge new-agers, evangelicalen en moslims’, Sociologie 2010-2, p. 11-29.

    • 21 P. Mandaville, ‘De informatietechnologie en de verschuivende grenzen van de Europese islam’, in: D. Douwes e.a. (red.), Naar een Europese islam? Amsterdam 2001, p. 135-162.

    • 22 Sunier 2018, p. 51-68.

    • 23 W. Boender, ‘Imams in the Netherlands. Expectations and realities’, ISIM Review 2008, p. 21.

    • 24 Boender 2008, p. 21.

    • 25 A. Abaâziz, ‘Ze waren ontwetend’. Een onderzoek naar de religieuze beleving van de eerste en tweede ‘generatie’ Marokkaanse Nederlanders (diss. Rotterdam), Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam 2021.

    • 26 N. Fadil, ‘Recalling the “Islam of the parents” liberal and secular Muslims redefining the contours of religious authenticity, Identities 2017-1, p. 82-99.

    • 27 Sunier 1996; M. Maussen, Ruimte voor de islam? Stedelijk beleid, voorzieningen, organisaties, Apeldoorn 2006; De Koning 2008.

    • 28 Zie bijv. A. Kouwenhoven, ‘Gematigde moslims werden weggepest in moskee Geleen’, NRC 25 april 2018; A. Liukku, ‘Arabieren trekken zich terug uit Essalam Moskee’, Algemeen Dagblad 30 maart 2018; M. Wiegman, ‘Spanningen leiden tot geweld in Amsterdamse moskee’, Algemeen Dagblad 21 november 2016; J. van den Beek & C. van Dyck, ‘Maastrichtse moskee vreest voor coup door salafisten’, De Limburger 14 oktober 2017.

    • 29 R. van Oordt, Monitor Islamofobie Project: stijgende lijn moslimhaat en -discriminatie, 2017, geraadpleegd op 31 oktober 2019 van www.republiekallochtonie.nl/blog/achtergronden/monitor-islamofobie-project-stijgende-lijn-moslimhaat-en-discriminatie; R. van Oordt, ‘Besluitvorming moskeebouw gevoelig voor islamofobe tendensen?’, in: I. van der Valk (red.), Mikpunt Moskee, Amsterdam: Brave New Books 2019, p. 40-41.

    • 30 I. van der Valk (red.), Mikpunt Moskee, Amsterdam: Brave New Books 2019, p. 10, 12 en 17.

    • 31 Men spreekt van de securitisering van de islam. Zie bijv. B. de Graaf, ‘Religion bites: religieuze orthodoxie op de nationale veiligheidsagenda’, Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2011, p. 62-80.

    • 32 Zie onder meer Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 50, Den Haag: Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid 2019; Salafisme in Nederland: Diversiteit en dynamiek, Den Haag: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst/Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid 2015.

    • 33 Zie bijv. Jaarverslag 2016, Den Haag: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst 2017.

    • 34 In het beleidskader Normatief kader problematisch gedrag worden vanuit overheidswege ook niet-strafbare uitingen in deze beweging geproblematiseerd en onwenselijk genoemd. Zie Normatief kader problematisch gedrag, in Kamerbrief Concretisering aanpak salafisme, Den Haag: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2016.

    • 35 Relevant is hier met name het ‘Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme’ van het ministerie van Veiligheid en Justitie, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

    • 36 Het Normatief kader stelt acht gedragingen centraal (plus mogelijke interventies daarop) die in meer of mindere mate als problematisch worden gezien door de overheid. In de basis kan dit normatieve kader van toepassing zijn op problematische gedragingen die voortkomen uit diverse ideologieën, maar in de praktijk ligt de focus vooral op salafistische problematische gedragingen. Zie Normatief kader problematisch gedrag, in Kamerbrief Concretisering aanpak salafisme, Den Haag: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2016.

    • 37 www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/commissies/pocob/over-de-commissie, geraadpleegd op 29 juli 2021.

    • 38 Het enkele veldwerkonderzoek dat wel plaatsvond in Nederlandse moskeeën was tamelijk problematisch. Het betreft het onderzoek van Mohammed Soroush dat resulteerde in het proefschrift Institutionele reproductie van salafistische jongeren in Nederland, 2018. Een externe Commissie Wetenschappelijke Integriteit concludeerde dat de betrokken onderzoeker sommige conclusies onvoldoende had onderbouwd. De promotor en copromotor zouden zijn tekortgeschoten in onder meer de inhoudelijke begeleiding. Er werden naar aanleiding van het besluit van de commissie maatregelen genomen. Een betrokken moskee vroeg om een rectificatie. Zie H. Bahara, ‘Zware stappen tegen promovendus en begeleiders in salafismeonderzoek’, De Volkskrant 27 februari 2019.

    • 39 ‘NRC: Salafistische moskeescholen drijven wig tussen leerlingen en Nederland’, de Volkskrant 10 september 2019.

    • 40 Bijv. onderzoek naar de institutionalisering van de islam: N. Landman, Van mat tot minaret. De institutionalisering van de islam in Nederland (diss. Amsterdam VU), Amsterdam: VU Uitgeverij 1992; Sunier 1996; W.A.R. Shadid & P.S. van Koningsveld, Moslims in Nederland. Minderheden en religie in een multiculturele samenleving, Houten/Diegem 1997; W.A.R. Shadid & P.S. van Koningsveld, Islam in Nederland en België, Leuven 2008; R. Strijp, Om de moskee. Het religieuze leven van Marokkaanse migranten in een Nederlandse provinciestad, Amsterdam 1998. Er is ook onderzoek gedaan naar de institutionalisering van de islam in het licht van Nederlandse politieke en bestuurlijke kaders, zie Rath e,a, 1996; M. Maussen, Constructing mosques. The governance of Islam in France and the Netherlands (diss. Amsterdam UvA), Amsterdam: ASSR 2009. Ook relevant is het onderzoek naar religieuze identiteit en geloofsbeleving van De Koning, waarbij de ontwikkelingen in en rondom een moskee centraal stonden (De Koning 2008). Na 2007 waren moskeeën indirect object van onderzoek in fenomeenstudies over salafisme, bijvoorbeeld studies van Martijn de Koning, Ineke Roex, Carmen Becker en Fiore Geelhoed.

    • 41 Te weten (1) het gemeenschappelijk afzonderen van de samenleving, met vervreemding en isolatie als gevolg, (2) het afwijzen van de democratische rechtsorde als staatsvorm en/of als manier van samenleven, en anderen aanzetten hetzelfde te doen, en (3) anderen intentioneel en structureel belemmeren in de uitoefening van hun (grondrechtelijke) vrijheden en het recht om niet te worden gediscrimineerd.

    • 42 Bestuursvoorzitters en bestuursleden. En een oud-bestuurslid en een oud-voorzitter van een moskee.

    • 43 Personen die de moskee bezoeken, zonder enige officiële verantwoordelijkheid voor het reilen zeilen van de moskee.

    • 44 Imams, docenten, predikers en vrijwilligers.

    • 45 Bij bezoek aan de moskeeën om respondenten te spreken of activiteiten bij te wonen maakten de onderzoekers zichzelf kenbaar. De respondenten hebben hun citaten kunnen inzien bij opname in het onderzoeksrapport.

    • 46 Zie voor een uitgebreide toelichting op dit selectieproces I. Roex & N. Tuzani, Moskeeën in verandering. Zes casestudies, Deventer 2020, p. 22-24.

    • 47 Theoloog/imam, theoloog/prediker, cultureel antropoloog Martijn de Koning, bestuurder islamitische basisschool en beleidsadviseurs.

    • 48 Een fundamentalistische signatuur is gebaseerd op een salafistische oriëntatie. Salafisme is een verzamelterm voor fundamentalistische stromingen in de soennitische islam. De stroming wordt gekenmerkt door grote interne diversiteit en fragmentatie. Ze vindt haar oorsprong in het Saoedische wahhabisme en heeft zich van daaruit wereldwijd en in verschillende richtingen ontwikkeld. Het salafisme wordt in grote lijnen gekenmerkt door een letterlijke lezing van de Koran en de soenna als enige gezaghebbende bronnen, een afwijzing van het gezag van de traditionele wetscholen en het volgen van een geloofsleer die gebaseerd is op ideeën van onder meer de hanbalitische geleerde Mohammed Ibn Abdul Wahhab (1703-1792) en Ahmed ibn Taymiyya (1263-1328). Zie R. Meijer, Global Salafism. Islam’s New Religious Movement, Oxford: Oxford University Press 2009.

    • 49 Een traditionele/volkse signatuur is gebaseerd op culturele aspecten en tradities.

    • 50 Orthodoxe signatuur is gebaseerd op de leer zoals die door de eeuwen ontwikkeld is. Zie M.S. Berger, Islam binnen de dijken: gids voor gemeentebeleid inzake islam, sociale cohesie en deradicalisering, Amsterdam: Aksant 2010, p. 33. De orthodoxe signatuur is verder te specificeren naar de vier wetscholen (maliki, shafi’i, hanbali en hanafi) en twee geloofsleerscholen (ash’ari en maturidi).

    • 51 Moskeeën zijn omwille van bescherming van privacy van betrokkenen geanonimiseerd.

    • 52 Volgens de bekende en veelgebruikte drie-indeling van Wiktorowicz (2006) en anderen. Overgenomen door andere wetenschappelijke onderzoeken en toegepast in Nederlandse beleidskaders. Deze drie-indeling is met nadruk modelmatig. In werkelijkheid is er diversiteit in de drie groepen en zijn de grenzen tussen de groepen niet scherp te trekken. Toch is het een nuttig uitgangspunt voor verdere duiding. Q. Wiktorowicz, ‘Anatomy of the Salafi movement’, Studies in Conflict and Terrorism 2006-29, p. 207-239.

    • 53 Roex & N. Tuzani, Moskeeën in verandering. Zes casestudies, Deventer 2020, p. 27.

    • 54 Roex & Tuzani 2020, p. 95.

    • 55 W.A.R. Shadid & P.S. van Koningsveld, ‘Islam in The Netherlands: Constitutional Law and Islamic Organizations’, Journal of Muslim Minority Affairs 1996-16.

    • 56 Landman 1992; Strijp 1998.

    • 57 R. Strijp, ‘Moslims in Nederland en België’, in: H. Driessen (red.), In het huis van de islam, Nijmegen 2010, p. 407-408.

    • 58 E. Butter & R. van Oordt, Zuilen in de Polder? Een verkenning van de institutionalisering van de islam in Nederland, Den Haag: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2017, p. 145-148.

    • 59 Roex & Tuzani 2020, p. 39-44.

    • 60 Roex & Tuzani 2020, p. 95-96.

    • 61 Roex & Tuzani 2020, p. 35-39.

    • 62 Sunier 1996, p. 217-218.

    • 63 Roex & Tuzani 2020, p. 49-52.

    • 64 Roex & Tuzani 2020, p. 44-49.

    • 65 Roex & Tuzani 2020, p. 90.

    • 66 Roex & Tuzani 2020, p. 54-55, 91.

    • 67 Roex & Tuzani 2020, p. 54-56, 91.

    • 68 Roex & Tuzani 2020, p. 59-62.

    • 69 I. Roex, S. van Stiphout & J. Tillie, Salafisme in Nederland. Aard, omvang en dreiging, Amsterdam: Instituut voor Migratie- en Etnische Studies 2010, p. 139; Roex & Tuzani 2020, p. 91.

    • 70 Roex & Tuzani 2020, p. 59, 91-92.

    • 71 Roex & Tuzani 2020, p. 58-59, 92.

    • 72 Volgens een verbod op taqlid (blindelings volgen van religieus gezag). I. Roex, Leven als de profeet in Nederland. Over de salafi-beweging en democratie (diss. Amsterdam UvA), Amsterdam: Amsterdam University Press 2013, p. 80-81, 128-130.

    • 73 Roex & Tuzani 2020, p. 64-66, 92.

    • 74 Dit is een belangrijk onderscheidend concept van de salafistische ideologie; het gaat over de loyaliteit aan Allah en de omgang met andersdenkenden. Al-wala’ betekent zoiets als liefde of vriendschap. Al-bara’ betekent afscheiding of ‘vrij zijn van’. Het gaat erom dat je als moslim loyaal bent aan de islam en aan andere moslims, ongeacht of je het wel of niet met hen eens bent. Zelfs als de moslim een onderdrukker is. Daarnaast moet je als moslim afstand nemen van niet-moslims en zaken die niet islamitisch zijn. S. Maher, Salafi-Jihadism: The History of an Idea, Londen: Hurst & Company 2016, p. 169-170.

    • 75 Binnen de soennitische orthodoxie zijn er vier wetscholen (maliki, shafi’i, hanbali en hanafi) en twee geloofsleerscholen (ash’ari en maturidi). De wetscholen hebben in de loop der eeuwen eigen methodieken ontwikkeld om antwoord te kunnen geven op islamitische vraagstukken waar de Koran en soenna geen, weinig of complexe antwoorden op geven. De geloofsleerscholen houden zich bezig met theologie: hoe moslims primaire bronteksten dienen te gebruiken om het godsbeeld vorm te geven.

    • 76 Roex & Tuzani 2020, p. 64-66.

    • 77 Roex & Tuzani 2020, p. 67 en 92.

    • 78 Zie bijv. Transformatie van jihadisme in Nederland. Zwermdynamiek en nieuwe slagkracht, Den Haag: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst 2014, p. 31, 34-35.

    • 79 Roex & Tuzani 2020, p. 98.

    • 80 Roex & Tuzani 2020, p. 91.

    • 81 Roex & Tuzani 2020, p. 67-68, 98.

    • 82 Roex & Tuzani 2020, p. 60-61, 98.


Print dit artikel